BSG heeft zich goed hersteld van de klap tegen Unitas. Zelfs zonder kopman Berelowitsch werd er vrij gemakkelijk gewonnen van Philidor 1847. Net als twee jaar geleden, won BSG met 3½-6½ in Ljouwert. Anders dan twee jaar geleden, kwam de overwinning nu vrij makkelijk tot stand.
Philidor – BSG beloofde op voorhand een zwaar duel te worden. Elotechnisch zijn de ploegen aan elkaar gewaagd, zeker omdat Berelowitsch niet mee kon spelen. Gelukkig kon Frans Borm voor hem in de plaats spelen, waardoor dit gemis niet al te erg was. Daarnaast had Philidor nog het thuisvoordeel, de BSG’ers moesten drie uur met de trein reizen om in deze uithoek des lands te komen; de trein vertrok om vijf over tien van Naarden-Bussum…
Het was een bijzondere dag, waarin alles gebeurde met een bepaald doel. Zo zat Ewood in de trein voor te bereiden. Vlot liet hij een scherpe Siciliaan zien, waarin hij op een bepaald moment …Tc8 voorstelde, met de bedoeling op c3 te offeren. Hij merkte daarbij op dat wit dan Td3 moet spelen, maar dat veel mensen dat niet kennen. Ik merkte toen droogjes op: “Je zult maar net tegen iemand spelen die dat wel kent.” Ik zag hem denken. In de partij deed hij het dan ook anders, maar ik ga nu wat snel.
Na de trein-busrit kwamen we in het gebouwtje aan. Ik herkende het weer. Vreemd genoeg herinnerde me niets soortgelijks van twee jaar geleden. “Blijkbaar waren we toen met de auto gekomen”, redeneerde ik maar. Emiglio wordt nog steeds gemist. De speelzaal was een andere dan twee jaar geleden, dit in verband met bridgers, die de andere zaal hadden bezet. In de zaal speelden Philidor 1 en 2. Wij zaten aan de raamkant, met uitzicht op straat. In het begin van de match konden we jongeren met een basketbal zien prutsen en we konden het nog goed horen ook, omdat het raam open stond. Het raam eerst met veel geweld opengezet, later werd ’t met evenveel geweld dichtgetrokken.
De borden stonden weer in twee rijen opgesteld, maar anders dan tegen Purmerend, was de bordvolgorde wel doorlopend. Sommige thuisploegen passen de truc toe om de spelers van de tegenpartij met de ruggen tegen elkaar te laten spelen, zodat ze elkaar constant in de weg zitten. Philidor deed dat echter niet; vanaf het raam gezien zaten de BSG’ers steeds links.
Zelf zat ik aan bord 7 nog net in een buitenrij, waardoor ik wat meer ruimte had. Ik zat een keertje naast Ewood en ik zag hoe hij voortvarend begon. Hij kreeg zijn voorbereiding op het bord en speelde zijn openingszetten snel en vastberaden. Ik geloof niet dat zijn tegenstander ook maar enig moment het idee heeft gehad dat er iets te halen viel. Hoe anders was dat bij mij. Ik dacht een Siciliaan tegen me te krijgen, maar het werd een Pirc. Vervolgens kwam ik met 7.a4 aanzetten, om even later lang te rokeren. Dat kon moeilijk goed gaan en al gauw kwam ik in de problemen.
Op dat moment zag het er niet zo goed uit. Coen speelde aan bord 10 tegen een jeugdspelertje en al gauw stond hij een kleine kwaliteit achter. Al gauw had hij een (mijns inziens op voorhand al) verwacht resultaat gepakt. En tel daar dan mijn nederlaag bij op… Nee, echt lekker was de start nog niet, net zoals twee jaar geleden.
Gelukkig zag ik vanuit mijn ooghoek hoe Lennard in een Fransoos superrelaxed kwam te staan tegen Maarten Etmans. Zelf heb ik tegen deze oude man met Sinterklaasbaard in een grijs verleden de degens mogen kruisen. Die partij verloor ik. Gelukkig deed Lennard het beter en hij mocht uiteindelijk flink gaan hakken en beuken. En fraai puntje. Ondertussen was ook Ewood klaar. Hij speelde misschien wel zijn beste partij ooit. Misschien niet zo heel gek tegen iemand waar ik ook van kan winnen, maar eveneens een fraai punt.
Aan de hoogste borden won Frans ook nog verrassend snel van de altijd gevaarlijke Tjapko Struik. Topscorer Ton bleef ditmaal steken op remise tegen Eddie Scholl. Hij had een verbetering gevonden ten opzichte van zijn partij tegen Smeets, maar het was niet voldoende voor een zege. De stand was inmiddels echter 1½-3½ voor BSG, dus er was weinig reden tot klagen.
Ondertussen was ik nog steeds bezig met mijn pogingen de strijd voort te zetten. Niet alleen had ik een pion ingeboet, ook had tegenstander Jippe Kamstra allerlei velden voor zijn paarden. Ik probeerde me zo taai als een schoenzool te verweren, in de hoop een zo zacht mogelijke schaakdood te sterven. Daarom ontging me ook wat voor leuks zich afspeelde op de andere borden. Ik had slechts even “lucht” toen ik de veertigste zet had gehaald, maar na een kleine plaspauze ging ik weer aan de slag mijn stelling te verdedigen.
Gek genoeg was mijn fort nog steeds niet ingestort. Dat kwam voornamelijk doordat m’n tegenstander niet alles uit zijn stelling haalde. Zo had hij een mooi paard op c5, dat de mogelijkheid had om op a4 mijn pion op b2 aan te vallen. Maar dan moet je niet een pion op a4 neer gaan zetten… Bovendien kon ik de tijd van die zetten benutten om mijn stukken te activeren. Op de 41e zet kon ik de pion bovendien slaan, waardoor ik het materiële evenwicht had hersteld. Wel moest ik oppassen mijn h-pion niet te verliezen, maar toen ik die kon houden, dacht ik dat ik eigenlijk wel goed stond. Wel had ik beduidend minder tijd en m’n tegenstander bleef vrij snel zetten. Ik zal deze veelbewogen partij binnenkort publiceren, want er gebeurde te veel om zonder diagrammen op te noemen. Uiteindelijk wist ik met een goed uitgevoerde (voorlopig oordeel) tegenaanval ineens de partij te doen kantelen. Ik won een kwaliteit en dat werd uiteindelijk zelfs een volle toren, waarna m’n tegenstander (gebroken) opgaf.
Ondertussen had ik al wat kunnen kijken naar de overgebleven stellingen. Leon Pliester had ondertussen gewonnen. Hij was in een goede bui, want hij vroeg zelfs aan mij wat ik had gedaan. Zelf had hij het voordeel van toren en loper tegen toren en paard in een eindspel uitgebuit, een typisch Leon Pliester-eindspelletje. Daarmee waren de matchpunten al binnen (de tussenstand was 1½-5½) en leek BSG af te stevenen op een monsterscore: aan bord 2 en 3 hadden Large en Henk een voordelig eindspel, aan bord 6, dus naast mij, had Peter een gewonnen pionneneindspel. De militair had na een slap opgezette partij van zijn tegenstander alle stukken geruild en was in een eindspel gekomen waarin hij de verste vrijpion had. Heel thematisch kon hij het punt drukken. Vreemd genoeg kreeg hij nog een remiseaanbod, wat hij meteen krachtig afwees. Opgeteld zouden we dus met minimaal 2½-7½ gaan winnen, maar in de slotfase bleek eens te meer dat er in het schaakspel vreemde dingen kunnen gebeuren.
Large gaf er het eerst de brui aan. Hij had een pion overgehouden aan het middenspel en kon zijn tegenstander nog op de pijnbank leggen. Na een onnauwkeurigheidje van wit kregen zwarts winstkansen ineens serieuze vormen, maar uiteindelijk kon wit het ternauwernood een nederlaag ontlopen; het toreneindspel was uiteindelijk theoretisch remise.
Op dat moment gebeurt aan bord 6 het ongelooflijke: na een groot aantal tempozetten en pionzetten, zijn de condities optimaal om te oogsten. Eindelijk! Maar in plaats van af te wikkelen naar een gewonnen eindspel, geeft Peter het in een keer helemaal weg door een aantal zetten in de verkeerde volgorde te spelen. Ongelooflijk. Ineens wint wit met de vers
te vrijpion… Hoe onverdiend. En Peter moet eigenlijk voor straf honderd keer opdrukken…
FM Henk is dan nog bezig een eindspel met toren en loper tegen toren te winnen. Hij had er het maximale uitgehaald, maar het eindspel is bij goed verdedigen remise. En dat deed zwart. De einduitslag was derhalve 3½-6½, wat aan de ene kant een fraaie overwinning was, maar aan de andere kant: het had nog wat beter gekund. We zullen maar zeggen dat bord 6 en 7 elkaar hebben gecompenseerd…
Eten
Na afloop gingen we met de bus terug naar het station. Vreemd genoeg was het maar een zeer klein exemplaar en was het erg druk, waardoor iedereen lange tijd tegen elkaar aangedrukt stond. Vreemd genoeg was het moeilijk om aan eten te komen; alle restaurants waren alweer gesloten. Daarom namen we onze toevlucht maar tot een pakjesboot, waar pannenkoeken werden geserveerd. Daarna gingen we maar weer met de trein terug, waar we verder gingen met analyseren. Peter zat er nogal doorheen. Hij baalde als een stekker dat hij op zo’n onbenullige wijze een vol punt had verspeeld. Wel had hij als stopzin “Je bent wat je eet.” Vroeger had hij nog wel eens zinnen als “Alles wat je zegt kan en zal tegen je gebruikt worden!”, deze zin is wat algemener bekend. Ik concludeer er maar uit dat ik een enorme pannenkoek ben.
Uitslagen
Philidor 1847 [2200] – BSG [2225] 3½-6½
1. M de Jong f [2379] – L Pliester m [2357] 0-1
2. B Tondivar f [2319] – L Ootes [2417] ½-½
3. B van der Lijn [2290] – H van der Poel f [2245] ½-½
4. E Scholl [2260] – T van der Heijden [2269] ½-½
5. T Struik [2228] – F Borm m [2335] 0-1
6. J Hania [2176] – P Drost [2084] 1-0
7. J Kamstra [2163] – J de Groote [2120] 0-1
8. A Nicolai [1938] – E de Groote [2250] 0-1
9. M Etmans f [2130] – L Ootes [2084] 0-1
10. G Rauw [2120] – C van der Heijden [2092] 1-0
De staart slaat terug! ?