Vorige week vonden de Europese Parlementsverkiezingen plaats. Nederland mocht het spits afbijten. Na de grote verkiezingswinst van de PVV eind vorig jaar was de verwachting dat Nederland opnieuw rechtsaf zou slaan, maar dat is nauwelijks gebeurd.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar werd de PVV de grootste partij met maar liefst 37 van de 150 zetels. GroenLinks-PvdA volgde op gepaste afstand met 25 zetels en bleef de VVD en Nieuw Sociaal Contract (NSC) maar net voor. Hoe anders was de situatie een half jaar later. GroenLinks-PvdA werd ditmaal de grootste, met 8 van de 31 zetels. De PVV moest ten opzichte van de exitpolls nog een zetel inleveren en eindigde op 6 zetels, 2 meer dan de VVD. NSC kwam niet verder dan één zetel.
De matige score van de partij van Pieter Omtzigt kwam niet onverwacht, omdat NSC het al tijden slecht doet in de peilingen. Dat kan echter niet gezegd worden van de PVV, dat sinds de verkiezingen alleen maar is gestegen. Desondanks behaalde de partij van Geert Wilders een slechter resultaat dan bij de Tweede Kamerverkiezingen. GroenLinks-PvdA presteerde daarentegen beter dan tijdens de Tweede Kamerverkiezingen en werd de grootste, zoals in het onderstaande plaatje te zien is.
De partijen linksboven de stippellijn hebben het bij de verkiezingen voor het Europees Parlement beter gedaan dan bij de Tweede Kamerverkiezingen en de partijen rechtsonder hebben het slechter gedaan. Door de logaritmische assen is goed te zien dat met name het CDA en Volt, maar ook GroenLinks-PvdA, de Partij voor de Dieren (PvdD) en de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP), het veel beter hebben gedaan dan bij de Tweede Kamerverkiezingen, terwijl de NSC de grote verliezer werd. Ook de PVV en VVD scoorden slechter, net als de SP.
Eurosceptische partijen doen het vaak slechter bij Europese verkiezingen, omdat hun kiezers vaker thuisblijven. Zo bleef meer dan de helft van de PVV-stemmers thuis. Bij GroenLinks-PvdA was dit slechts een vijfde, net zo weinig als de SGP. Inderdaad stemde een vergelijkbaar deel van de stemgerechtigden op GroenLinks-PvdA bij de Europese verkiezingen als bij de Tweede Kamerverkiezingen (10% om 12%). Bij de PVV was er inderdaad sprake van een halvering: van 18% naar 8%, net als bij de VVD (van 12% naar 5%).
Vanwege het lagere opkomstpercentage bij de Europese verkiezingen (47% om 78%) behaalden de meeste partijen minder stemmen. Alleen het CDA, Volt en de PvdD wisten een groter deel van de kiezers aan zich te binden dan een half jaar geleden, terwijl de SGP bij beide verkiezingen een vergelijkbare score behaalde, zoals in het onderstaande plaatje te zien is:
Geconcludeerd moet worden dat van de regeringspartijen alleen de BBB erin is geslaagd haar achterban naar de stembus te krijgen. De overige partijen zijn daar niet in geslaagd, ondanks dat het pas geformeerde kabinet graag op het gebied van asiel en landbouw in Europa allerlei uitzonderingsposities hoopt te bedingen. Met het kleine mandaat van de kiezer is dat er niet makkelijker op geworden.