Laatst kreeg ik het bericht dat de weblogs van punt.nl binnenkort van het internet gehaald zullen worden. Vele jaren geleden begon ik ook daar een weblog, met vooral veel weerkundig en klimatologisch geneuzel waar niemand op zat te wachten. Toch zaten er zo nu en dan echte pareltjes tussen.
Ik had al jaren geen bericht meer op punt geplaatst, maar tot mijn lichte verbazing kon ik nu niet meer inloggen, waardoor ik ook geen exportbestand meer kon aanmaken. Het betekent dat alle artikelen aan het eind van de maand dus met stille trom van het internet verdwijnen. Het betekent ook dat het volgende artikel, geschreven na de grillige winter van 2011-2012 ook in de vergetelheid zou raken en dat kon ik niet over mijn kant laten gaan, dus volgt hier een herpublicatie.
Van westcirculatie tot Elfstedentochtspeculatie
Een horrorwinter zou het worden. Al in oktober wisten sommige “deskundigen” het zeker: de winter zou al in november invallen en de temperaturen zouden daarna tot ongekende dieptes afdalen. Maandenlang zou ons kleine landje geteisterd worden door sneeuwstormen en diepvriestemperaturen. De gemeenten zouden zo veel strooizout moeten inkopen dat het Griekse begrotingstekort er nog gunstig bij afstak. Een echte horrorwinter dus.
Uiteindelijk kwam daar niets van terecht. De winter van 2011-2012 begon erg zacht en dat bleef heel lang zo. Het werd een echte horrorwinter voor de winterliefhebbers. De westcirculatie wilde van geen wijken weten en dus bleef er maar zachte lucht onze kant op stromen. In december kon de winter dan ook geen vuist maken: van de 744 uren die de maand telde, verliepen er ruim 743 vorstvrij. Op Nieuwjaarsdag werden vervolgens recordhoge temperaturen gemeten en in de dagen die volgden, zorgde het regenachtige en stormachtige weer voor wateroverlast in het noorden van Nederland. Het was herfst en het bleef herfst.
Pas halverwege januari deelde de winter een speldenprikje uit, om zich vervolgens eind januari kortstondig helemaal te laten gaan. Dit was zeker het weer dat de sensatievoorspellers hadden zien aankomen. De vorstperiode beperkte zich echter tot twee weken. Dat was lang genoeg om mensen te laten dromen van een Elfstedentocht, maar te kort om ‘m ook echt mogelijk te maken. Eigenlijk wist iedereen na de persconferentie van maandag 6 februari al genoeg: het ijs was veel te dun en het einde van de vorstperiode was in zicht. Het ging ook nu weer niet lukken. Ondanks de extreme vorst bleef het ijs dun. Dat had te maken met de harde wind, het zonnetje en niet te vergeten: het sneeuwbuitje dat drie dagen daarvoor de Nederlandse infrastructuur nagenoeg had platgelegd.
Halverwege februari kwamen de temperaturen weer boven het vriespunt uit en was het Elfstedentochtsprookje weer net zo snel afgelopen als het begonnen was. Hoewel februari dankzij de koudegolf kouder dan normaal verliep, was het niet voldoende om de winter van 2011-2012 als “koud” de boeken in te laten verdwijnen. Doordat december (6,5 °C), januari (4,9) en de tweede helft van februari zo zacht verliepen, kwam de gemiddelde temperatuur uit op 4,1 °C, wat boven het gemiddelde van de periode 1981-2010 is (3,3 °C) en ongeveer op het gemiddelde over de jaren 1988-2007 (4,0 °C).
De temperatuurstegenstelling van de afgelopen winter was bijzonder, hoewel het eigenlijk wel vrij normaal is dat de zachtere dagen zijn oververtegenwoordigd:
Qua neerslag en zonneschijn was de winter van 2011-2012 vrij normaal te noemen. In de zachte decembermaand regende het veel en dat werd gecompenseerd door de droge februarimaand:
De zon wordt natuurlijk sterker in de winter en dat resulteert in meer zonne-uren. Dat effect werd nog versterkt door de vele zonnige dagen in februari:
Al met al was de winter van 2011-2012 een saaie pief vergeleken de drie voorgaande winters. Geen witte kerst en ook geen kou halverwege februari, maar slechts eenmalig wat sneeuw en ijs. Daar moesten we het dit jaar maar mee doen. De beloofde horrorwinter ging mooi aan onze neus voorbij.
De vraag is dus hoe mensen als Dennis Wilt en James Madden de plank zo overtuigend hebben kunnen misslaan. Koude winters komen immers niet vaak voor, dus de kans dat deze winter toevallig koud zou uitpakken, was niet al te groot. In de twintigste eeuw waren er slechts zeven winters met een gemiddelde temperatuur onder het vriespunt. De laatste daarvan was de winter van 1995-1996. Aanwijzingen voor extreme kou waren er ook niet echt. Het aantal zonnevlekken neemt toe en de AO– en NAO-indices waren veelal positief, wat doet suggereren dat de voorspellingen volledig uit de lucht gegrepen waren. Of hadden de sensatievoorspellers in een kristallen sneeuwbol gekeken? In ieder geval zijn ze hun laatste restje geloofwaardigheid er wel mee kwijtgeraakt.
Apenhoofd, 2 maart 2012