Dit weekend werd de eerste speelronde gehouden van de kampioensgroep van het Persoonlijk Kampioenschap van de SGS. De andere groepen hadden al eens eerder gespeeld.
Het PK is namelijk een erg rommelig toernooi: er zijn drie groepen: de kampioensgroep, de promotiegroep daaronder en de veteranengroep, voor ouwe lullen. Al deze groepen spelen weer op andere tijdstippen op andere locaties.
Het toernooi wordt namelijk in Utrecht gespeeld, de ene dag in het gebouw van Oud Zuylen en de andere dag in het gebouw van Moira Domtoren.
Eerste weekend: remises
Op vrijdag de 22e begon het toernooi, maar omdat ik een excursie had naar Zeeland kon ik deze ronde niet spelen; ik nam dus een bye op. De dag erna mocht ik wel meteen aan de bak en ik had geen idee tegen wie.
Nietsvermoedend stapte ik het gebouw binnen, waar ik zag dat ik tegen Erik Oosterom speelde. Vorig jaar versloeg ik hem in de laatste ronde. Dit jaar had ik zwart en dan win je niet zo makkelijk.
Sterker nog, omdat ik nogal stom een pion weggaf, mocht ik nog blij zijn met de remise die ik wist te bereiken. Zijn techniek was niet optimaal, maar dat kwam ook omdat hij niet meer zoveel tijd had. De eerste tien zetten kostten al zeeën van tijd.
Dat was het eerste halfje. Het tweede halfje kwam in de middag. Een beetje aangestoken door het remisevirus dat in alle hevigheid was uitgebroken. Zelfs de altijd strijdlustige Melkpak en Large speelden na veertien zetjes remise.
Ik speelde in de middag tegen Jaap van der Tuuk, een nationaal meester. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een andere NM ben tegengekomen. Een bijzondere titel, derhalve.
De partij had enige gelijkenissen met de ochtendpartij. Ook nu kwam wit een pion voor. In een Franse partij (alweer…) kwam ik een pion voor toen hij na dertien zetten theorie een zet verzon die niet helemaal bleek te kloppen. Met een pion meer bleef het nog lastig. Zwarts stukken waren actief. De aanwezigheid van ongelijke lopers maakten het mij moeilijk om te winnen, helemaal toen ik mijn pluspion weggaf.
Nee, ik had het gister niet zo. Ga ik thee zetten, vergeet ik water in die ketel te doen… Ik had dan ook verwacht dat een beetje nachtrust me goed zou doen.
Om twee uur begon de vierde ronde van het toernooi. Het was in een Rode Kruis-gebouw. Een beetje een vage locatie voor een schaakclub. Toen ik binnenkwam zag ik allerlei opaatjes zitten. Dan ga je je toch afvragen of je wel goed zit. “Oh nee, dat is natuurlijk de veteranengroep”, dacht ik nog even.
Gelukkig bleek het schaakgebeuren ergens achterin het gebouw te zijn.
Toen wiste ik per ongeluk m’n verhaal. Ik verloor in ieder geval en daarmee is m’n voorlopige score -0,3 elopunt deze maand.
Partij Lars:
Lars Ootes [2241] – Marijn Otte [2286]
PK SGS 24-02 2008 ronde 4
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 e6 7.f4 Db6 8.Dd2 Dxb2 9.Tb1 Da3 10.e5 dxe5 11.fxe5 Pfd7 12.Pe4 h6 13.Lh4 Dxa2 14.Td1 Dd5 15.De3 Dxe5 16.Le2 Lc5 17.Lg3 Lxd4 18.Txd4 Da5+ 19.Td2 0-0 20.Ld6 Pc6 21.0-0 f5 22.Lxf8 Kxf8 23.Txd7 Lxd7 24.Pc5 Ke7 25.Lc4 f4 26.Txf4 Da1+ met remiseaanbod 27.Kf2 g5 28.Te4 Tf8+ 29.Kg3 e5 30.Pxb7 Tf4 31.h3 Db2 32.Lb3 Da3 33.Txe5+ Kf8 34.Pc5 Db4 35.Pxd7+ Kg7 36.Te8 Dd6 37.Tg8+ Kh7 38.Dd3+ Dxd3+ 39.cxd3 Pd4 40.Pf8+ Txf8 41.Txf8 Pxb3 42.Ta8 Pc1 43.Ta7+ Kg6 44.Txa6+ Kh5 45.Kf3
1-0
Als Large zijn boekje wil terughebben, moet ie morgen maar op de club komen. ?
Tweede weekend: Najdorf
Na drie weken rust kwam nu de tweede helft van het Persoonlijk Kampioenschap. Echt veel zin had ik niet in de laatste drie partijen; er wachten namelijk twee drukke weken met presentaties en tentamens.
Ik probeerde me nog een beetje op het schaken te richten. Wat hebben die ouwe sokken het toch eigenlijk makkelijk; die hoeven geen werkstukken meer in te leveren en al die andere dingen die de studententijd zo kenmerken.
Met frisse tegenzin was ik naar Utrecht gegaan. De indeling was gisteren nog veranderd, waardoor ik me nog even op mijn nieuwe tegenstander voorbereidde; Meindert van der Linde, die toch wel 3 à 400 elopunten sterker is dan m’n eerdere tegenstander.
Ewood had me nog wat laten zien van de “Draak”. Hij liet zijn externe partij uit de zesde ronde een beetje de revue passeren. Ja, ja, je leest het goed: Behirder ging open Siciliaans spelen!
Eenmaal aangekomen in Utrecht kwam ik Le & La nog tegen. Ik vertelde ze dat ik op de terugreis lekker met hen mee zou gaan naar het station. Was dat effe schrikken!
Partij
De stelling dat je nooit je voorbereiding op het bord krijgt, ging weer volledig op. Alles begon nog zoals het moest: 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 Pf6 4.Pc3 cxd4 5.Pxd4. Maar toen besloot de wijze man tot 5…a6!
Tja, daar stond ik dan met m’n goeie gedrag. Speel ik voor het eerst in jaren weer eens open Siciliaans, krijg ik de enige variant die ik voor geen meter ken.
Improviseren dan maar; dus de opstoot …d6-d5 verhinderen. Het lukte best aardig en ik had het gevoel dat ik de opening had overleefd. Net op dat moment begon een telefoon lawaai te maken. Anton Rosmuller haalde zijn mobieltje uit zijn broek en hield ‘m triomfantelijk omhoog, alsof hij wilde zeggen: “Kijk, ik was het!” Marco Meijer liep naar de plek des onheils en opeens bleek dat MIJN tegenstander, MIJN… eh… Meindert van der Linde de schuldige was.
Marco: “Je kent de consequenties.”
Het betekende dus dat ik had gewonnen. Het werd tijd voor een analyse, waarin nog een niet nader te noemen nationaal meester mee kwam doen. Mijn stelling bleek behoorlijk goed te zijn. Ik had aanvalskansen door zijn onvoorzichtige rokade; een zet die hij a tempo speelde. In de analyse werd de zwarte koning hevig onder vuur genomen, dus ik stond blijkbaar al behoorlijk goed. Het zwarte pionoffer (toch …d5 gespeeld) bleek niet voldoende voor een gelijke stelling.
Of ik de partij in het echt ook gewonnen zou hebben, zullen we nooit weten.
In de pauze kwam ik erachter dat ik tegen Anton Rosmuller speelde, een grijze man die zichzelf graag hoort praten. Ik had opnieuw wit en ik zag me opnieuw genoodzaakt de klok in te drukken en mijn 1.e4 met open-Siciliaanse achtergrond te spelen. Meneer Antonius Johannes (als ik het goed heb verstaan en onthouden) had een soepje besteld en kwam aanzetten met maggie en zout.
Terwijl de eerste zetten gespeeld werden, zat hij nog soep te eten. Hij vroeg of ik er nog last van had, maar ik had het gevoel dat hij er eerder zelf last van had.
Opnieuw kreeg ik een Najdorf voorgeschoteld. Ditmaal kwam na mijn 6.Le2 e5 7.Pb3 Le7. Weer iets heel anders dus. Ik speelde daarom al gauw 9.a4, wat werd beantwoord door 9…a5. 9…a6-a5??! Wat is dit?
Als een echte meester besloot ik mijn zielige paard op b3 om te spelen naar een beter veld. Vooral c4 leek me mooi. Ik deed dus 10.Pd2 en ik kreeg het schijnoffer 10…Pxe4 als antwoord. Ik nam het aan en kreeg een mooie stelling. Maar vanaf dat moment ging het bergafwaarts. Eerst begon het met de dubieuze beslissing om de lichte stukken te ruilen. In een eindspel met zware stukken zouden zwarts zwakke pionnen (d4 en d6) wel vallen, dacht ik. Met een aardige torenmanoeuvre (Ta1-f1-f5-d5xd4) dacht ik een pion buit te maken. Ik dacht dat zwarts tegenaanval te laat kwam, maar hij had iets veel simpelers: hij wist de torens indirect te ruilen, waarna ik minder stond.
Binnen een paar zetten had ik een goede stelling omgetoverd in een slechte. Het dame-eindspel was lastig voor mij, omdat zwarts dame in het centrum stond. Ik maakte het daarna nog erger ook door een aantal misstappen te begaan. Dat ik een half uur langer had nagedacht hielp me ook niet echt.
Met pijn en moeite wist ik te voorkomen dat ik al te veel pionnen kwijtraakte. Zwarts h-pion begon wel te lopen. Het ding kwam op h2 en met een dame op g2 kon ik niets anders dan veel schaak geven. De dame ging mog naar g5 en vervolgens naar g1, waarna de zwarte koning nergens meer kon schuilen. Ik had nog een kleine vier minuten bedenktijd en ik was blij dat hij iets zei als “dit lijkt remise” en zijn hand uitstak.
Zo hield ik een halfje over aan een partij die anders naadloos in het rijtje J Broekmeulen – J de Groote, J de Groote – J Veldman, F Arp – J de Groote zou hebben gepast.
1½ uit 2 met een opening die ik eigenlijk niet ken is niet verkeerd. Morgen tegen Hugo ten Hertog. Hij speelt nogal wisselvallig, dus kansen zal ik wel krijgen.
Ondertussen is Large de trotse koploper met 5 uit 6. Hem kan de hoofdprijs en de plek in de halve finales bijna niet ontgaan. Le doet het met 2½ uit 6 wat minder en mag morgen tegen de speler met de hoogste TPR zijn score tot 50% proberen op te schroeven.
Op de terugweg reed ik nog met Le & La mee in de bus. Le ging zitten op zo’n “losse” stoel, ik ging op zo’n “bank” zitten en Large ging op de “bank” voor me zitten. Vet wazig.
Achter me zat een gozer die waarschijnlijk te lang Donald Duck heeft nagedaan. Hij kon alleen nog maar op die manier praten. Wel vaag en sneu.
Toen ging ik mijn trein halen. Ik moest nog een kaartje kopen. Ik was om 18:37 eindelijk bij de trap en de trein zou om 18:38 vertrekken volgens de dienstregeling. Maar ja, de trein ging drie minuten later weg, dus ik had me voor niets zo gehaast…
Terwijl het langzaam maar zeker donker werd op de langste dag van het jaar tot nu toe, reed ik naar Bussum- Zuid. Die 1½ punt nemen ze me niet meer af.
€ 25,-
De laatste dag! Het toernooi was bijna afgelopen, slechts een ronde restte het toernooi dat voorlopig wel weer mijn laatste schaakactiviteit is buiten de externe competitie om.
Om 5:20 ging de wekker en sloop ik naar beneden om de eerste Formule 1 race van het seizoen te bekijken. Het Formule 1-seizoen is weer begonnen. Om half vier plaatselijke tijd begon de race in Australië. Het werd een heet foutenfestival. Al bij de start ging van alles mis en uiteindelijk viel twee derde van het veld uit. Misschien was het de hitte (37 graden C en dat in de nazomer) waardoor het een gave race werd.
Daarna ging ik weer slapen, tot een uur of half twaalf. Tijd voor het ontbijt.
Om een uur of één bracht Beppie me naar Utrecht, waar de plaatselijke FC een thuiswedstrijd speelde. Het was dus druk op de weg, maar ik was nog op tijd.
Laatste ronde
In de laatste ronde stond nog wel wat op het spel. Large stond aan kop met een vol punt voorsprong en kon met een remise zijn koppositie veiligstellen. Daarachter streden nog wat spelers voor de prijs voor de beste loser.
Dit keer kreeg de NM de kans om de koploper pootje te haken. Vanuit een Siciliaanse stelling waar ik niet veel van begreep, probeerde hij op de winst te spelen.
Zelf speelde ik dus tegen Hugo ten Hertog. Ik had nog effe snel wat dingetjes van het Schots bekeken, waarvan ik dacht “het zal wel remise worden”.
Maar ja, de stelling die gisteren al ter sprake kwam, maakte zijn reputatie meer dan waar toen Hugo 3.Lb5 deed.
Hmm… Spaans dan maar. Voor m’n gevoel ligt die opening me wel, maar kun je je gevoel wel vertrouwen? (naar Dick van Geet.) Ik was benieuwd hoe ver ik zou komen met mijn theoriekennis.
Gelukkig voor mij speelde hij een variant die ik goed ken. Na 17 zetten stond er een stelling op het bord die ik liever met zwart speel dan met wit (al moet ik zeggen dat ik het nog nooit met wit heb gespeeld).
Hugo offerde na lang denken een kwaliteit, iets wat ik in zijn tijd ook had bekeken. Het compliceerde de strijd behoorlijk. Voor m’n gevoel had wit niet genoeg compensatie, maar met een paard op c6, een pion op d5 en h7 had wit zeker kansen. Met solide spel probeerde ik de partij naar me toe te trekken. In tijdnood werd het nog wat spannend, maar op de 37e zet wist ik af te wikkelen naar een gewonnen eindspel. Op de 41e zet gaf hij een stuk weg en gaf op.
Analyse
Ik was blij met de partij. Met 4 uit 7 had ik zelfs meer dan 50 procent gescoord. Ik ging nog analyseren. In de analyseruimte was zo’n beetje iedereen die aan het toernooi had meegedaan. Le, met een groot glas bier voor zijn neus en La, de toernooiwinnaar keken nog naar de analyse.
Ondanks een “klapje” voor Hugo, (hij verloor van het Melkpak en La en nu dus ook van mij) leek hij niet aangeslagen. Hij vond dat zijn offer niet goed genoeg was.
Ondertussen eiste Rosmuller weer alle aandacht op. Hij had vanuit een voordelige stelling verloren van Marijn O. Hij had heel wat meer noten op zijn zang dan de winnaar. Werkelijk waar alles van Marijn werd belachelijk gemaakt. Terwijl Marijn werd gedisst, disste Meindert van der Linde de grijsaard nog door hem schaaktechnisch de les te lezen.
Prijzengeld
Het ging zo door tot de prijsuitreiking. La had het toernooi met 6 uit 7 (met bye en een vol punt voorsprong op de achtervolgers) gewonnen. Ook Van der Tuuk kwam er niet aan te pas. Hij speelde vol op winst en liet daarbij zijn eigen koning eventjes in de steek. Hij liet mat in een toe…
Terwijl ik blij en trots de envelop met 25 euri openmaakte, kreeg Large het tienvoudige bedrag. Ach ja, verschil moet er zijn… Large was zo blij met zijn geld, dat ik niet eens twee strippen voor de busreis hoefde te dokken.
Zelf was ik ook blij met mijn geldbedrag; toch 55 oude guldens. Ook zal mijn rating binnenkort met een kleine dertig punten worden aangevuld, waardoor mijn rating dichter in de buurt zal liggen van 2100 dan 2000. Jammer genoeg telt het toernooi niet mee voor FIDE-rating; die CM-titel heb ik nog lang niet (momenteel heb ik een FIDE-rating van 1980).
Ondertussen is Large dicht bij de 2300 gekomen. Ongelooflijk; vorig jaar was ‘ie nog 2000 en scoorde hij op hetzelfde toernooi twee halfjes. Als hij deze lijn weet door te trekken…
Voor Le was het een wat minder toernooi. Met zwart hield hij drie keer de nul, met wit verloor hij met 1-2. Gelukkig voor hem maakte hij de aansluitingstreffer in zijn laatste partij, waardoor hij ook weer een beetje tevreden kan zijn.