Annemarije
Sinds de komst van Christina was er in Amstelveen een hoop veranderd. Waar ik voorheen vooral op mijn kamer stukjes zat te typen of op Facebook lollig probeerde te doen, werd ik nu veel meer bij allerlei sociale activiteiten betrokken en dat deed me echt goed. Voor het eerst in 16 jaar had ik het idee dat het leven me weer toelachte.
Ik voelde me gewaardeerd in Amstelveen en met bijna m’n diploma op zak wist ik dat alle signalen nu op groen stonden om mijn dromen waar te maken. Beter dan dit zou het waarschijnlijk niet meer worden en dus moest ik het ijzer smeden nu het heet was.
Ik trok daarom steeds meer naar Annemarije toe. Annemarije was alweer ruim een jaar mijn huisgenootje in Amstelveen. Ze was ruim een maand na mij in het kamertje naast me komen wonen. Aanvankelijk was ik helemaal niet zo blij met mijn nieuwe buurvrouw. Ik had juist gehoopt op een lekker extraverte meid, maar zij was juist heel introvert, net als ik. Er waren in die tijd nog heel veel kamers in de drie Stumass-huizen vrij, maar de begeleiding dacht dat ze het best op haar plek was in het rustige huis.
Het pakte goed uit, want geleidelijk aan groeide onze band en uiteindelijk werden we goede vrienden. Of, nou ja, misschien maar kennissen. Ondanks dat we een badkamer deelden, kende ik mijn huisgenootje alleen oppervlakkig.
Ook dat veranderde langzaam door de komst van Christina. Vaak gingen de anderen na het eten gauw weer naar hun kamertje, zodat we met z’n drieën aan de eetkamertafel overbleven. Christina daagde ons dan uit om enkele geheimen over onszelf te vertellen, wat soms tot hilarische taferelen leidde, maar waardoor we wel veel over elkaar te weten kwamen.
Als Stumass-bewoner had je rechten en plichten. Een van de plichten was om (eens per week) voor de hele groep te koken. Dat vond ik altijd erg spannend, al had ik een aantal gerechten op mijn repertoire en kreeg ik zo nodig hulp van de begeleiding. Toch vond ik het niet heel leuk om in mijn eentje te koken, dus besloot ik op een dag om samen met Annemarije te koken. Dat beviel wel en al gauw kookten we samen: de ene keer moest zij koken en hielp ik, de andere keer was het andersom. Ik vond het altijd reuzegezellig.
Het leven lachte me dus toe en ik lachte terug. Zou het niet eens tijd worden voor een vriendin? Dat had ik natuurlijk altijd al gewild, maar het was er nooit van gekomen. Op de basisschool was ik er te jong voor, op de middelbare school had ik amper contact met meisjes en op de universiteit waren alle leuke meisjes inmiddels al bezet. Maar nu had ik misschien meer geluk. Het leek me eigenlijk wel heel leuk om iets met Annemarije te hebben. Ik mocht haar heel erg en we hadden een goede band.
Aan het eind van de maand waren er weer de nodige mutaties. Zo verliet Alette, een van de begeleidsters, ons. Ook Robert ging weg. Hij had zijn vertrek al wat eerder aangekondigd. Tot grote hilariteit van mij en Christina had hij ten overstaan van iedereen verteld dat hij naar Leiden ging omdat het vanaf daar maar een kwartier langer reizen was naar Amsterdam. De werkelijke reden was heel wat minder leuk, dus daar kan ik het misschien maar beter niet over hebben.
Ter afscheid van Alette gingen we op de schrikkeldag uit eten en naar de film. Op uittreder Robert na was iedereen van de partij. Zelfs Danya was er. Enigszins jaloers merkt Christina tegen mij op dat Pepijn wel heel enthousiast met zijn vroegere huisgenootje aan het praten is. Annemarije zit een beetje weggestopt aan de zijkant, alsof ze er niet bij wil horen. Na het eten krijgt de fotogenieke Alette nog een cadeautje en daarna gaan we naar de film. De film heet “Carnage” (/ˈkɑɹ.nɪdʒ/) en gaat over twee stellen die het voor elkaar krijgen om een onschuldige formaliteit tot een verhitte discussie op te blazen. Ja, dat was wel een heerlijke psychologische film.
Na afloop gingen we weer terug met de metro. In de metro verschoof het onderwerp al gauw naar Annemarije d’r vader. Christina vroeg er nogal veel over door. Hoewel het vraaggesprek erg onschuldig was, zag ik Annemarije er steeds ongemakkelijker door worden. Als Christina bij binnenkomst voorstelt om nog wat te gaan drinken, gaat Annemarije direct naar haar kamer. Zo had ik me de avond nou niet direct voorgesteld.
De volgende dag plak ik, voordat ik naar de uni ga, een briefje bij Annemarije op de deur waarin ik mij verontschuldig voor wat er die dag daarvoor was gebeurd en dat we er geen kwaad mee bedoelden. Annemarije vat het goed op. Zand erover. Ik wil geen ruzie of misverstanden met haar en zij heeft mij nodig, zo blijkt een week later.
Ik zit ’s avonds laat nog achter m’n laptop als ik getik tegen m’n raam hoor. Als het systematisch begint te worden, krijg ik door dat iemand mijn aandacht wil trekken. Ik sluip naar beneden, doe het licht uit en trek het gordijn open. Daar sta ik oog in oog met Annemarije, die zich het leplazerus schrikt. Ze had zichzelf buitengesloten doordat ze de achterdeursleutel was vergeten en dus probeerde ze mijn aandacht te trekken door kiezelsteentjes tegen mijn raam te gooien. Nadere inspectie leert dat de schuifdeur gewoon open was. Ze lacht er een beetje schaapachtig om.