Diploma-uitreiking
Maandag 12 maart 2012 was de dag. Een dag die rood omcirkeld in mijn agenda stond. Vandaag zou mijn grootste mijlpaal gevierd worden, namelijk het behalen van mijn masterdiploma.
De diploma-uitreiking was de afronding van mijn studententijd. Na een jaar zonder succes in Utrecht Natuurwetenschap en Innovatiemanagement (probeer dat maar eens in een ademteug te zeggen) te hebben geprobeerd en daarna in Amsterdam twee jaar te hebben geworsteld met Econometrie, had ik in 2007 eindelijk een studie gevonden die bij me paste: Aarde en Economie. Het waren drie fantastische jaren. Daarna ging ik verder met de eenjarige vervolgmaster STREEM (een creatieve afkorting van Spatial, Transport and Environmental Economics). Het begin verliep wat stroef, maar al gauw bouwde ik een goede band op met mijn latere scriptiebegeleider Jos. Uiteindelijk liep ik een paar maanden vertraging op omdat ik een vak in het begin van het jaar niet had gehaald. In de herkansing slaagde ik met vlag en wimpel en dus had ik in november mijn master dan eindelijk gehaald. In Amstelveen was iedereen lyrisch dat ik als eerste bewoner mijn master had gehaald en nu zouden we die feestelijkheden na de diploma-uitreiking nog een keertje dunnetjes overdoen.
Zelf had ik die nacht natuurlijk geen oog dichtgedaan. Voor mij hoefde al die poeha niet zo. Het overdreven vieren van mijlpalen kon me gestolen worden, hoewel ik de aandacht ergens ook heel erg kon waarderen. Natuurlijk had ik de afgelopen jaren mijn best gedaan om de diploma’s binnen te halen, maar ik had altijd al de angst gehad voor wat er daarna moest gebeuren. Solliciteren? Ik vond het allemaal doodeng en daarom was ik maar al te blij dat ik op vrijwillige basis aan de VU kon werken.
Anyway, we togen allereerst naar Muiderberg (waar dat ligt vraagt u? Vraag dat maar aan Google Maps) om opa en oma op te halen. In de auto konden we op de radio meeluisteren naar een koddig belspelletje waarbij een luisteraar uit enkele quotes moest opmaken op wie die van toepassing waren. Bijvoorbeeld: “Een paar weken geleden was ik nog een gevierd man.” Het ging natuurlijk over Fred Rutten, die begin maart met PSV de ene na de andere wedstrijd met grote cijfers verloor (waaronder met 2-6 tegen FC Twente) en die dag ontslagen zou worden. Vreemd genoeg werd dat niet geraden.
De ouders van mijn vader waren natuurlijk apetrots. Academici in onze familie zijn dun gezaaid. Sterker nog: ik was de eerste in de familie die een academische titel voor zijn naam kreeg. Mijn opa, die aan een sterk minderwaardigheidscomplex lijdt, vond het prachtig en mijn oma, die altijd de schaakstukjes uit de Gooi- en Eemlander knipte, glom eveneens van trots. Nu de familie compleet was, vervolgden we onze weg naar Amsterdam.
In Amsterdam kwamen er nog meer fans naar de uitreiking. Ik was heel blij dat er vanuit Stumass drie mensen meekwamen: naast Annemarije en Christina was ook mijn begeleidster Savannah van de partij. De diploma-uitreiking van STREEM en enkele andere masterstudies was niet belangrijk genoeg om in de aula gehouden te worden, dus vond ‘ie plaats in het zaaltje ernaast. Ik kende het zaaltje vooral omdat een vriend van Econometrie er een aantal maanden eerder zijn diploma-uitreiking had.
Het zaaltje vulde zich met steeds meer mensen en tot mijn schrik werd ik als eerste naar voren geroepen. Jos hield een leuk praatje, waarin zelfs onze gemeenschappelijke hobby ter sprake kwam: schaken. Hij besloot zijn praatje door me succes te wensen voor de bekerwedstrijd de dag erna tegen zijn club (Caïssa).
Na de uitreiking was er nog een borrel, waar nog veel meer vrienden en bekenden van de partij waren, waaronder Roel, een vriend die ik aan mijn econometrietijd had overgehouden. In lang vervlogen tijden liepen we samen onder de VU door van het hoofdgebouw naar het Wis- en Natuurkundegebouw aan de overkant van de campus en weer terug (toen kon dat nog gewoon). Ik stelde voor om binnenkort weer een spelletjesdag te organiseren, zodat we elkaar weer eens in het echt zouden zien. Het hoogtepunt van de borrel was echter de vulpen (plus een lading vullingen) die ik van mijn huisgenootjes kreeg.
Na de borrel gingen we naar Amstelveen, waar de feestelijkheden gewoon doorgingen. De meiden hadden de woonkamer met slingers en ballonnen versierd alsof het om een kinderfeestje ging. Als sfeerimpressie had ik natuurlijk foto’s laten zien van mezelf waar ik op Tinder geen enkele indruk mee zou maken, maar liever laat ik het bij een foto van de taart die speciaal voor deze gelegenheid was samengesteld:
Het sociale gedoe begon me een beetje te vervelen en dus was ik maar al te blij dat ik even naar buiten kon. Gauw deed ik mijn overdreven nette schoenen uit en ging ik mee met mijn huisgenootjes en Rolex, die er natuurlijk ook weer bij was. We liepen naar de rand van de stad, waar Rolex over allerlei bloemetjes en plantjes vertelde. Christina vond het allemaal geweldig en Annemarije leek het ook wel interessant te vinden. En ik? Ik was vooral blij dat ik omringd werd door vrienden.
Toen we weer thuiskwamen, was iedereen al weg. Savannah stelde voor om voor de verandering maar pizza’s te halen, wat ik natuurlijk een goed idee vond. Ik was vooral blij dat de drukke dag weer voorbij was en dat ik er weer een beetje van kon bijkomen.
De dag erop werd ik namelijk geacht een bekerwedstrijd te spelen tegen Caïssa. Direct na het avondeten maakte ik me uit de voeten, waarna ik naar het Roelof Hartplein toog. Toen ik er eenmaal was, had ik geen idee waar de speelzaal was. Gelukkig hoorde ik toen een schim mijn richting op schreeuwen. Het was Lennart, die met Lars aan de overkant van de straat stond. Hij had zich ditmaal een blauw kapsel aangemeten en stak daardoor nauwelijks tegen de duisternis af. We liepen naar binnen, waar we Robert Ris troffen. Terwijl de interne competitie begon, moesten wij nog wachten op het startschot.
De wedstrijd ging heel erg gelijk op. Na bijna vier uur spelen waren alle vier de partijen in remise geëindigd, dus werd het snelschaken. Dat verliep beter en onder toeziend oog van Jos haalden we de volgende ronde van het bekertoernooi. Terwijl ik op de tram stond te wachten, sms’te ik trots het goede nieuws naar Annemarije en Christina.
Het leven lachte me toe en ineens lukte ook alles: de zaterdag ervoor hadden we voor het eerst in de meesterklasse een wedstrijd gewonnen. Een wedstrijd winnen op het hoogste schaakniveau in Nederland: dat had ik lange tijd een bijna onmogelijke prestatie gevonden, maar nu was het, na anderhalf seizoen ploeteren in de meesterklasse, dan toch gelukt.
Zelf had ik ook voor het eerst in mijn leven op het hoogste niveau een partij gewonnen. Tegen bijna-naamgenoot Herman Grooten nog wel, toch een soort jeugdheld; mijn eerste schaakboeken waren namelijk de door hem geschreven Elementen van de Schaakstrategie. Het was alsof iemand de sluizen had opengezet en een heel stuwmeer aan succes mijn kant opkwam. Ik zat ontegenzeggelijk in de flow en met de start van de lente en het nieuwe Formule 1-seizoen in het vooruitzicht zag ik de toekomst wel zitten.