Komend weekend wordt voor het eerst sinds 2008 weer een Grand Prix van Frankrijk verreden. Na achttien jaar Magny-Cours is het nu weer de beurt aan Paul Ricard bij Marseille, dat daarvoor veertien keer het decor vormde van de Franse Grand Prix.
Met de komst van Esteban Ocon, Pierre Gasly en Charles Leclerc in de Formule 1 is Frankrijk na jarenlange afwezigheid weer een beetje op de Formule 1-kaart teruggezet. De terugkeer van de Franse Grand Prix was een logische vervolgstap. Het centraal in Frankrijk liggende, doch afgelegen circuit van Magny-Cours was niet geliefd bij de teams en de fans, dus is het Paul Ricard geworden. Wat voor circuit is het?
Zoals alle moderne Formule 1-circuits heeft Paul Ricard zeeën van uitloopstroken, maar anders dan bij de meeste circuits vreten de uitloopstroken van Paul Ricard de banden op, zodat de coureurs ook echt bestraft worden als ze van de baan vliegen. Franse circuits lijken de eigenschap te hebben dat ze erg vlak zijn, want Paul Ricard schijnt bijna net zo’n biljartlaken te zijn als Magny-Cours.
In tegenstelling tot Magny-Cours is het circuit erg uitgestrekt: de uiteinden van de baan (bocht 6 en bocht 11) liggen bijna twee en een halve kilometer van elkaar af. Die uitgestrektheid werd Elio de Angelis in 1986 fataal omdat de baanposten niet op tijd ter plaatse waren nadat hij van de baan getetterd was. Meteen daarna werd het circuit met twee kilometer ingekort. Het ingekorte circuit werd ook tijdens de editie van 1990 gebruikt.
Capelli schittert, maar Prost wint
Bijna was het hem gelukt, maar uiteindelijk duurde de race drie ronden te lang voor Ivan Capelli, zodat Alain Prost er voor eigen publiek toch nog met de winst vandoor ging. Ayrton Senna werd derde en Nigel Mansell viel weer eens uit.
De kwalificatie beloofde een heus duel tussen de teams van Ferrari en McLaren op te leveren, want de rode en rood-witte bolides vertrokken vanaf de eerste twee startrijen. Opmerkelijk genoeg eiste Mansell, in het vervolg aan te duiden als Mansle, de pole op, terwijl Prost, in het vervolg aan te duiden als Proost, voor eigen publiek slechts goed genoeg was voor de vierde plek. Ook bij McLaren was er een verrassing, want Berger en niet Senna stond naast Mansle op de eerste rij.
Bij de start weet de Oostenrijker wel van aanpakken en al gauw wurmt hij zich langs Mansle, die in de volgende ronde Senna op het lange rechte stuk voorbij ziet vliegen. De andere Ferrari verging het op dat moment geen haar beter: Proost had zoals gebruikelijk een slechte start en zag zich aan het eind van de eerste ronde slechts als zesde terug.
Het veld valt langzaam in groepjes uiteen. In de kopgroep gebeurt er lange tijd niks. Nannini kan de McLarens en Mansle prima bijbenen, maar niet bedreigen, terwijl Proost zich achter Patrese, in het vervolg aan te duiden als Patressy, zit te verbijten. Achter hen houdt Piquet na het uitvallen van Boutsen Alesi en Capelli op.
De bandenslijtage ligt hoog en als Bergers banden afbouwen, gaat Senna hem eindelijk voorbij. Het blijkt het begin van het einde van de McLaren-heerschappij in de race. Berger duikt meteen de pits in voor nieuwe banden. De bandenwissel loopt echter volkomen in de soep, waardoor de Oostenrijker dure seconden verliest en zich na zijn stop ineens achter Piquet en Proost, die even daarvoor waren gestopt, terugvindt. Senna’s stop verloopt niet veel beter, waardoor de Braziliaan tussen Piquet en Berger terugkeert op de baan. Piquet krijgt hij nog wel te pakken, maar als de pitstops voltooid zijn, liggen de McLarens zesde en achtste.
Proost is spekkoper en dankzij een goed uitgevoerde undercut ligt hij derde, achter de Leyton Hice van Capelli en Gugelmin, in het vervolg aan te duiden als Mingugel. De lichtblauwe bolides hebben als enige nog geen nieuwe banden gehaald en lijken dat ook niet te gaan doen, want op hun oude bandjes gaan ze nog als de brandweer. Hoewel Proost het gat naar Mingugel gauw dichtrijdt, komt hij de Leyton House maar niet voorbij. Ondertussen bouwt Capelli zijn voorsprong alleen nog maar verder uit. Een team dat het hele jaar nog geen punt had gescoord en zich talloze keren niet eens had gekwalificeerd, ging nu soeverein aan kop. Een sensatie is in de maak.
Ondertussen is het wel duidelijk dat Mingugels motor op zijn laatste benen loopt. Niet lang nadat Proost hem eindelijk voorbij gaat, blaast zijn Judd-motor zijn laatste adem uit. Proost rijdt het gat naar Capelli, die tot aan zijn nek in de achterblijvers zit, vlug dicht, waarna er een spannende strijd om de koppositie losbarst. Zou Capelli het houden, of wist Proost hem toch nog te verrassen? Op het rechte stuk is de Leyton House bloedsnel en zelfs in de slipstream komt Proost nauwelijks dichterbij. In de bochten is de Ferrari beduidend sneller en in de S-bochten komt Proost steeds gevaarlijk dichtbij, maar Capelli weet steeds te counteren.
Opmerkelijk genoeg schieten de achtervolgers niet echt op. Nannini krijgt het gat niet dichtgereden en Senna, die nog lang vastzat achter Mansle, ook niet. Mansle liet na zijn eerste stop ook niet veel meer zien en gooide er nog maar een bandenwissel tegenaan, waardoor hij zelfs nog terugviel tot buiten de punten. Niet veel later kon hij zijn rokende bolide voor de zoveelste keer in het gras parkeren. Hetzelfde overkomt Nannini, die met nog enkele ronden te gaan stilvalt, waardoor Senna zowaar oprukt naar een (nauwelijks verdiende) derde plaats.
Ook Proost heeft een mazzeltje. Als Capelli’s benzinedruk eventjes wegvalt, is hij er als de kippen bij om de leiding over te nemen. Capelli strompelt naar de finish, maar is wel in staat Senna voor te blijven. Op grote achterstand wordt Piquet nog vierde, voor Berger, die na zijn verprutste pitstop helemaal niks meer liet zien. Het laatste punt was voor de eveneens als een toerist rondrijdende Patressy.
Door zijn ietwat gelukkige zege verkleinde Proost het gat naar Senna in het kampioenschap tot drie punten, terwijl Berger door zijn matige resultaat ook (even) lijkt te zijn afgehaakt in de titelstrijd. De volgende krachtmeting is volgende week in Engeland. Kan Senna daar terugslaan, of is Proost hem daar weer de baas?