De KNSB-competitie is weer begonnen! Na twee jaar ploeteren in de eerste klasse mocht BSG het weer een keer in de meesterklasse proberen. Plankenkoorts? Een slechte dag? Sterke tegenstanders? Feit was dat BSG er helemaal niets van bakte tegen Groningen. Twee bordpunten was het schamele resultaat van 400 kilometer reizen. Kortom: BSG is ook nu weer degradatiekandidaat numero 1.
De laatste jaren heeft BSG een mooie achtbaanrit door de KNSB-competitie gemaakt. Twee jaar speelde het team in de tweede klasse, om vervolgens in twee seizoenen tijd naar de meesterklasse te stijgen. Sindsdien jojoot het team een beetje heen en weer tussen de twee hoogste klassen van de competitie. Waar de jaren in de eerste klasse zeer succesvol waren, was het jaar in de meesterklasse een sportief dieptepunt.
Sindsdien is er echter veel veranderd. De tieners en twintigers van destijds zijn aanzienlijk sterker geworden. Als klap op de vuurpijl werden in de tussentijd versterkingen als Alexander Berelowitsch en Robert Ris aangetrokken. Tegelijkertijd werd de meesterklasse een stuk zwakker. Sponsors trokken zich terug, waarna een groot aantal sterke spelers een andere club vond. Vreemd genoeg fungeerden vooral de lagere klassen als sterkespelersmagneten. Goede voorbeelden van teams die zich hebben versterkt met weggelopen meesterklassers zijn de “eersteklassers” En Passant en De Kennemer Combinatie. Zij hebben de mogelijkheden om volgend jaar alweer in de meesterklasse te spelen. Kortom: BSG was net op tijd gepromoveerd, want in de huidige eerste klasses zou promoveren misschien nog wel lastiger worden dan niet degraderen uit de meesterklasse.
Niet degraderen is natuurlijk het doel voor dit seizoen. Heel onrealistisch is het niet: van BSG mag dit seizoen natuurlijk meer verwacht worden dan drie seizoenen geleden. De uitwedstrijd tegen Groningen was de eerste test voor het nieuwe BSG. Bang voor een dikke nederlaag als toen, hoefden we niet te zijn. Een gelijkspelletje zou niet eens zo vreemd zijn, gezien het geringe ratingverschil.
Toch kreeg BSG een week voor de wedstrijd een tegenvaller te verwerken. Robert Ris bleek in Amstelveen vooruit te hebben gespeeld tegen Sipke Ernst en had het punt aan zijn tegenstander moeten laten. Gelukkig had BSG nog wel alle kansen om op de overige negen borden wat terug te doen.
Een eindeloze polderweg voerde de overige acht Nederlandse BSG’ers naar het noorden des lands. Onderweg waren er de nodige positiewisselingen te bespeuren tussen de drie auto’s. Edwin Baart reed voorop, maar een pitstop wierp hem terug, waardoor FM Henk ruim op tijd als eerste op de parkeerplaats kwam. Het vinden van het juiste adres was dus geen probleem.
Voor de speellocatie moesten we echter niet bij de hoofdingang zijn, zo wees een wat knorrige portier. We moesten aan de andere kant zijn van de loods. Terwijl we zochten, kwam Edwin Baart aanrijden en hij parkeerde zijn auto aan de andere kant van het parkeerterrein, vlak bij de speelzaal. De speelzaal was vervolgens snel gevonden. Leon Pliester kwam als laatste aan. Hij trof echter geen portier meer aan, maar na enig zoekwerk wisten hij en Frans Borm de speelzaal ook te vinden.
Groningen speelde voor de verandering in het gebouw van arbeidsontwikkelingsbedrijf Iederz, een soort naar ziekenhuis ruikende loods met een kantine. Een pluspunt ten opzichte van het café waar we drie jaar geleden speelden, waren de prullenbakken. Het deed me in ieder geval denken aan de schuurtjes waar we in onze tijd als tweedeklasser nog in speelden. Met de wedstrijd Groningen 2 tegen Hardenberg herleefden de oude tijden weer. Destijds waren dat de kwelgeesten van BSG, nu waren beide ploegen weggezakt naar de derde klasse. Het toont aan hoe hoog BSG tegenwoordig speelt, maar als de eerste wedstrijd van het seizoen maatgevend is, is die luxepositie geen lang leven beschoren.
Wedstrijd
Dat brengt me dan toch bij de wedstrijd. Groningen had zich ten opzichte van hun basistiental versterkt met Sergei Tiviakov en Christofoor Baljon. Dat ging ten koste van Davit Lobzhanidze en Joost Wempe. Al met al schoot Groningen er ratingtechnisch niet heel veel mee op. BSG speelde wel met het basisteam, dat ook nog eens bijna op ratingvolgorde over de borden werd verdeeld. Groningen hanteerde een andere tactiek: hun grootmeesters speelden op de hoogste witborden. Dat zou al bijna genoeg kansen moeten geven om de voorsprong te consolideren. Als de zwartborden af en toe de poort zouden dichthouden, was het gedaan met BSG. Uiteindelijk pakte de Groningse tactiek geweldig uit. Laat ik de borden maar stuk voor stuk aflopen:
Op het eerste bord had Robert Ris dus al verloren. Op het tweede bord kreeg Berelowitsch Tiviakov tegenover zich. In een lange manoeuvreerpartij ging hij uiteindelijk ten onder. Onze grootmeester had het erover dat hij wits Td1 had onderschat, waarna de problemen hem boven het hoofd groeiden. Op bord 3 speelde Large tegen de rots van Buffalo, ofwel Erik Hoeksema. De afgelopen jaren is Large enorm vooruitgegaan. Inmiddels heeft hij twee IM-normen en twee NJK-titels achter zijn naam staan. In dat licht bezien was zijn remise ook wat teleurstellend. Na in de opening een kans op voordeel te hebben gemist, accepteerde hij in een wat mindere stelling graag de remise.
Leon Pliester was het langst bezig. Tegen Jan Werle keepte hij lange tijd een eindspel met een pion minder. Onuitputtelijk was hij met zijn gepointeerde verdediging. Helaas ging hij na bijna zes uur spelen toch in de fout, waardoor alle moeite alsnog voor niets was geweest.
Ton van der Heijden had een offday. Misschien was het een openbaring van het post-titelsyndroom, waar Leon Pliester alles vanaf weet. Want zijn eerste partij na het doorbreken van de 2300-grens, waardoor hij het recht heeft om de FM-titel aan te vragen, was niet veel soeps. Al snel kon zijn tegenstander aan een welverdiende vin blanc. Henk van der Poel speelde tegen de sterke Daan Brandenburg. In een c3-Siciliaan koos hij naar eigen zeggen het verkeerde plan, waarna hij werd opgebracht en Brandenburg een schoonheidsprijs rijker werd.
Ging er dan ook nog iets naar wens? Jawel! Ewood, die onlangs nog in Wenen een IM-norm scoorde, redde de eer van BSG met een krachtige overwinning. Daarmee doorbreekt ook hij de 2300-grens en dat was het enige lichtpuntje op deze regenachtige dag. De rest van het team ging echter door met prutsen. Zo werd Lenaard opnieuw door de teamleiders aan Iozefina Paulet gekoppeld. Jan Werle zal jaloers hebben toegekeken. Toch kreeg hij ook nu weer een nul te slikken, hoewel de partij spannender was dan het eindresultaat doet vermoeden. Helaas deden de onhandige beslissingen in tijdnood hem de das om.
Frans Borm bereikte een wat beter eindspel, maar meer dan dat werd het ook niet. Ondergetekende mocht aan het laatste bord de Bussumse eer verdedigen en deed dat niet met verve. In een suffe opening dacht hij lang na voor slechte zetten. Net toen hij dacht weer een beetje in de partij te zitten, miste hij een tussenzet, waarna echt niets hem meer kon redden. In de resterende uren speelde hij met de gedachte om zijn schaakbord aan de wilgen te hangen.
Vooruitzicht
Al met al verloor BSG met maar liefst 8-2, precies dezelfde score als drie jaar geleden in Groningen. Daarmee was de competitiestart net zo slecht als die van drie jaar geleden, toen LSG met dezelfde cijfers te sterk was. Het feit dat het huidige BSG bijna 100 elopunten sterker is dan toen, maakt deze nederlaag alleen nog gênanter. Destijds luidde die flater in de openingswedstrijd een loodzwaar jaar in, waarin iedere wedstrijd een gevecht was om enkele bordpuntjes bij elkaar te scharrelen. Hopelijk is BSG dat lot dit jaar niet weer beschoren, maar dan zullen de volgende acht wedstrijden veel beter moeten gaan, wil het jubileumjaar niet al zijn glans verliezen.
De middag werd gelukkig nog afgesloten met een vrolijke noot van Ynte Visser, die vertelde dat hij eindelijk zijn roeping had gevonden: als jeugdtrainer haalt hij tegenwoordig zijn vreugde uit de prestaties van zijn pupillen. Misschien dat zo’n carrièreswitch ook wat was voor ondergetekende? Hij had er in de speelzaal misschien zelfs achter kunnen komen… Dat zijn “pupil” de enige BSG’er was die won, was in dat opzicht bemoedigend.
Tijdens de afsluitende teammaaltijd werden de vele nederlagen weggedronken. Er verschenen voor de verandering geen analysebordjes op tafel. Het ging over veel vrolijkere onderwerpen dan schaken, zoals de schuldencrisis in Griekenland en de dyscalculie van Mark Rutte. De volgende wedstrijd is gelukkig nog ver weg.
Groningen (2347) – BSG (2317) 8-2
1. Sipke Ernst g (2584) – Robert Ris m (2386) 1-0
2. Sergei Tiviakov g (2629) – Aleksander Berelowitsch g (2564) 1-0
3. Erik Hoeksema m (2347) – Lars Ootes (2375) ½-½
4. Jan Werle g (2539) – Leon Pliester m (2381) 1-0
5. Michael Riemens (2216) – Ton van der Heijden (2289) 1-0
6. Daan Brandenburg g (2525) – Henk van der Poel f (2259) 1-0
7. Joop Houtman f (2183) – Ewoud de Groote (2286) 0-1
8. Iozefina Paulet wg (2305) – Lennart Ootes (2209) 1-0
9. Christofoor Baljon (2114) – Frans Borm m (2283) ½-½
10. Alexander van Pelt (2028) – Jesper de Groote (2137) 1-0