Analyse van de Grand Prix van Oostenrijk

De Grand Prix van Oostenrijk van 2017 zal niet de boeken ingaan als de beste race aller tijden. Alleen in de slotfase ontstonden er nog wat gevechten op de baan, maar uiteindelijk bleef alles bij het oude en won Bottas met Vettel op zijn staart.

Aanvankelijk was er nog geen vuiltje aan de lucht voor Bottas, die meteen hard bij zijn achtervolgers wegreed, maar uiteindelijk kreeg hij ook zo zijn kopzorgen. Allereerst werd zijn sublieme start tegen het licht gehouden. Vettel, die naast Bottas van de eerste startrij vertrok, vermoedde al gelijk een valse start. Gelukkig bestaat de technologie om een valse start te detecteren al heel lang.

In 1995, toen de technologie voor het eerst gebruikt werd, waren er nog hardnekkige kinderziektes. Zo kregen tijdens de Grand Prix van Monaco dat jaar niet minder dan zes coureurs een stop-and-go-penalty omdat ze te vroeg waren gestart, vermoedelijk omdat hun auto’s even naar voren rolden op het moment dat de eerste versnelling ingeschakeld werd. Tegenwoordig doet men daar niet meer moeilijk over. De auto mag voordat de lichten doven een stukje (20 cm) rollen. Bij een acceleratie van 1 g (ongeveer 10 m/s², dicht bij de maximale acceleratie die een Formule 1-auto kan bereiken) legt de auto die afstand in ongeveer 0,2 seconden af. Dat komt akelig goed overeen met Bottas’ reactietijd, die op 0,201 seconden werd bepaald. Het had dus niet veel gescheeld of het weekend had er voor Mercedes heel wat donkerder uitgezien…

Aan kop controleerde Bottas aanvankelijk de race. Zijn rondetijden doken al snel onder de 1:10, waarna hij tot aan zijn pitstop bijna uitsluitend rondetijden in de 1:09 liet noteren. Dat was een tempo dat de middenmoters pas aan het eind van de race, met veel minder brandstof aan boord, konden rijden. Doordat het verschil tussen de topteams en de rest zo enorm was, kon Hamilton in de 31e ronde al een pitstop maken zonder een plek te verliezen. De Brit was, in tegenstelling tot de overige coureurs in de kopgroep, gestart op de superzachte band. Het idee zal aanvankelijk wel zijn geweest om langer door te kunnen dan de koplopers op de ultrazachte band, maar daar kwam dus niks van terecht. Door de undercut kwam Hamilton Räikkönen uiteindelijk wel voorbij.

Racevoortgang van Bottas (lichtgrijs), Vettel (rood), Ricciardo (paars), Hamilton (donkergrijs) en Räikkönen (donkerrood).

Waar Ricciardo en Vettel kort na Hamilton stopten, bleven de Finnen lang buiten. Bottas had de luxe van een ruime voorsprong om nog een aantal ronden langer door te rijden, terwijl Ferrari Räikkönen gebruikte om Bottas op te houden, precies zoals Mercedes in Spanje Bottas gebruikte om Vettel op te houden. Het plannetje mislukte, want Bottas was de Ferrari vrijwel meteen voorbij, waarna Räikkönen ook maar de pits opzocht en terugviel naar de vijfde plaats, waar hij ook tot aan de finish bleef rijden.

Hamilton had aan het eind van de race nog wel het voordeel van zachtere banden, maar dat voordeel was zeer beperkt. Een enorme blaar verried dat de ultrazachte banden onder de Mercedes toch best wel te lijden hadden op de Red Bull Ring. Hoewel Hamilton nog eenmaal naast Ricciardo opdook, was het onvoldoende om de Australiër van het podium te verdrijven.

Ondertussen zat Vettel Bottas binnen te hengelen. Het scenario had wel iets weg van de Grand Prix van Rusland, toen Bottas zijn eerste zege binnenhaalde. Destijds had Vettel in de slotfase de nieuwere banden en was het logisch dat hij sneller was. Ditmaal had Bottas echter de nieuwere banden, wat zijn gebrek aan snelheid nogal raadselachtig maakte. Kennelijk voelde de Fin zich beter thuis op de ultrazachte band dan op de superzachte band, of was het voor Vettel andersom. De snelheidsverschillen lagen echter maar in de orde van enkele tienden per ronde. Te weinig om Bottas echt te verontrusten, zodat hij zijn tweede zege boekte.

Rondetabel van de race.

De rondetabel laat een beetje een bedroevend beeld zien: na de 48e ronde vonden er in het geheel geen positiewijzigingen meer plaats. En dat terwijl er best een hoop strategische variatie was. Pirelli had voor de race de drie zachtste compounds meegenomen. Hoewel de ultrazachte band voor de meeste coureurs in de race de snelste band was, waren er uitzonderingen. Zelfs het hardste compound, dat doorgaans tijdens het raceweekend helemaal niet wordt gebruikt, werd nu door een aantal teams in de race gebruikt. Brokkenpiloot Kwjat reed na zijn vroege stop bijna de hele race op de zachte band. Massa en Palmer waren de twee coureurs die op de zachte band van start gingen en dat pakte best goed voor hen uit: Massa zette een zeventiende startplaats om in een negende plek aan de finish, terwijl Palmer van 16 naar 11 ging. Daarbij moet wel worden aangetekend dat Massa vooral veel plekken door zijn goede start won en niet door de strategie. Massa’s strategie had hem in de slotfase voordeel moeten opleveren, maar kennelijk was dat voordeel te gering om nog plekjes goed te maken.

Een mogelijke verklaring voor de matige progressie van de Williams’ in de slotfase is dat de witte bolides beter presteerden met veel brandstof aan boord. Dat zou meteen ook hun zwakke optreden in de kwalificatie verklaren. Een andere verklaring is dat ze in Oostenrijk op de hardere compounds beter uit de voeten konden.

De analyse van de rondetijden laat hetzelfde beeld zien. Gecorrigeerd voor brandstoflast en bandenslijtage is vast te stellen hoe goed de coureurs op de verschillende compounds uit de voeten konden. De bandenslijtage liet het verwachte patroon zien: met 0,033 seconden/ronde² sleet de ultrazachte band het snelst en dat was iets sneller dan de superzachte band (0,029 seconden/ronde²). De zachte band was met een slijtage van 0,011 seconden/ronde² veel duurzamer. De slijtage was op alle drie de compounds lager dan het effect van brandstoflast (0,051 seconden/ronde²), zodat de rondetijden gedurende de stints alsmaar toenamen en de optimale strategie duidelijk een 1-stopper was.

Op ultrazcht was Bottas de snelste man op de baan. Vettel moest 0,16 seconden per ronde toegeven, Ricciardo 0,26 en Räikkönen 0,35. Hamilton, die in de slotfase pas op de paarse band reed, moest 0,55 seconden per ronde toegeven.

Op superzacht was het een heel ander verhaal en was Hamilton de snelste. Op het langzamere compound hoefde hij maar 0,11 seconden per ronde op Bottas op ultrazacht toe te geven, terwijl de Fin zelf meer dan een seconde trager was op superzacht dan op ultrazacht (+1,06). Het gaf Vettel de kans om in de slotfase bedreigend te worden, omdat hij ruim drie tienden sneller was (+0,71). Ricciardo deed het met +0,77 ook heel goed, terwijl zelfs Räikkönen iets sneller was (+0,98).

Het middenveld deed nauwelijks mee. In de openingsfase liet Hamilton het snelheidsverschil al duidelijk zien door Grosjean op het relatief korte rechte stuk tussen bocht 3 en 4 (voorheen bocht 2 en 3) buitenom voorbij te vliegen. Grosjean finishte nog net in de lead lap met een solide +1,07 op ultrazacht en +1,63 op superzacht. Pérez was iets trager op ultrazacht (+1,12), maar iets sneller op superzacht (+1,58). Ocon deed het vooral in zijn korte stint op superzacht minder (+1,18 op ultrazacht en +1,83 op superzacht), mogelijk omdat hij zich moest verdedigen tegen Massa. Massa was erg snel op zacht (+1,78) en trager op ultrazacht (+1,82) aan het eind van de race. Dit suggereert inderdaad dat de Williams beter functioneerde met een volle tank. Stroll, die op superzacht was gestart, laat eenzelfde beeld zien met +1,77 op ultrazacht en +1,70 op superzacht.

Renault was het enige team dat beide coureurs op de zachte band zette. Palmer begon op zacht en eindigde als elfde, terwijl Hülkenberg veruit de vroegste reguliere stop maakte en daar totaal niet van profiteerde. Hij eindigde slechts als dertiende. Toch had zijn zwakke prestatie vooral met zijn racepace te maken, want Palmer was zowel op superzacht (+1,77) als op zacht (+2,01) sneller dan Hülkenberg (+1,95 op superzacht en +2,38 op zacht). Vandoorne zat op ultrazacht steeds in het verkeer. Op superzacht gaf hij 1,75 seconden per ronde toe op de snelste coureur. De Saubers waren opmerkelijk genoeg allebei sneller op hun eerste bandenset. Wehrlein startte vanuit de pits op superzacht en ging Ericsson (op ultrazacht) al gauw voorbij. Na de pitstops leek Ericsson (op superzacht) aanvankelijk de snellere van de twee. Volgens de analyse was Wehrlein de snellere op superzacht (+2,06 om +2,35) en Ericsson de snellere op ultrazacht (+2,10 om +2,26). Kwjat reed voor spek en bonen mee met +2,38 op zacht. Magnussen was met +1,63 op superzacht tot aan zijn uitvallen net zo snel als zijn teammaat.

De analyse geeft ook antwoord op de vraag of de teams steken hebben laten vallen met de strategie. Zelf had ik het vermoeden dat de teams hun rijders te laat lieten stoppen. Ik geloof niet zo in de theorie dat het met de regendreiging te maken had, maar meer dat ze op elkaar zaten te wachten wie als eerste zou stoppen. Interessant genoeg bleken de meeste coureurs juist te vroeg te hebben gestopt. Hieronder heb ik het aantal ronden dat de coureur op de zachtste compound reed en de optimale strategie uitgezet tegen de klassering.

Strategie uitgezet tegen de klassering. De zwarte stippen geven van alle coureurs in de top 15 aan hoelang ze op het zachtste compound hebben gereden en hoelang ze in het optimale geval op die band hadden moeten rijden.

Voor de meeste coureurs lag het optimale moment om banden te wisselen ergens tussen ronde 30 en 50 (de witte stippen). Dat was later dan de optimale strategie die door Pirelli was berekend (een stop in ronde 29), wat aangaf dat de ultrazachte banden het beter uithielden dan voorspeld. In de top 3 liggen de witte stippen boven de zwarte stippen, wat betekent dat de koplopers te vroeg naar de pits zijn gegaan. Dat is niet gek, want hoe langer de coureurs doorrijden, hoe groter de dreiging van de undercut. Voor Bottas, die nogal langzaam op de superzachte band was, had zijn eerste stint in theorie nog bijna tien ronden langer moeten duren.

Een ander verhaal is Hamilton, die op superzacht was begonnen en daarna op ultrazacht overstapte. Omdat zijn tempo op de ultrazachte band niet zo goed was, had hij achteraf gezien langer op zijn eerste set banden moeten doorrijden. Räikkönen had daarentegen bijna een optimale strategie, hoewel iedereen het idee had dat Ferrari zijn strategie bewust gesaboteerd had om Bottas te stoppen. Veel had Räikkönen ook niet aan zijn optimale strategie, want door zijn late stop raakte hij alleen een plek aan Hamilton kwijt (en die plek won hij nooit meer terug).

In de middenmoot is goed te zien dat Williams het in strategisch opzicht best voor elkaar had. Met zijn bandenwissel in de 47e ronde was Massa de laatste coureur die een reguliere stop maakte. Volgens de analyse was dat zelfs nog zo’n zes ronden te vroeg (want hij wisselde van zacht naar ultrazacht). Hetzelfde gebeurde met Palmer, die eveneens langer door had moeten rijden op zijn zachte banden, wat (gezien Vandoornes drive-through) achteraf gezien best had gekund. Hülkenbergs strategie was helemaal een flinke misser.

Zonder onderscheid tussen de compounds te maken was Hamilton de snelste coureur in de race, op de voet gevolgd door Vettel (+0,005) en Bottas (+0,03). Ricciardo volgde op 0,09 en Räikkönen gaf 0,19 seconden per ronde toe. In de subtop waren Grosjean en Pérez het snelst (+0,90). Ocon was iets trager met +1,03 en was maar iets sneller dan Vandoorne (+1,08) en Massa (+1,09). Sainz volgde op +1,21, Magnussen op +1,26, Stroll op +1,30 en Palmer op +1,31. Hülkenberg was met +1,54 beduidend trager. Kwjat moest 1,57 seconden per ronde toegeven. De Saubers waren het traagst met +1,72 voor Wehrlein en +1,76 voor Ericsson. Dat levert de volgende rangschikking van de teams op:

  1. Mercedes
  2. Ferrari +0,0
  3. Red Bull +0,1
  4. Haas +0,9
  5. Force India +0,9
  6. McLaren +1,1
  7. Williams +1,1
  8. Toro Rosso +1,2
  9. Renault +1,3
  10. Sauber +1,7

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *