De vakantie zit erop. Na vijf lange weken in China ben ik weer terug in het sombere en tochtige Nederland. Terug in mijn kleine hokje en herenigd met Bounder die me steeds uit m’n slaap houdt. Terug naar het normale leven.
Met twee overvolle koffers waren we in China aangekomen en met twee nog vollere koffers gingen we weer terug. Xiaomei had dan wel een halve koffer aan chocolade aan familieleden weggegeven, maar in de plaats daarvan had ze de koffer nu met nog meer kruiden en etenswaren gevuld. Daarnaast wilde Xiaomei nog een paar knuffelbeesten mee terug naar Nederland nemen, wat betekende dat we ieder nog een extra tas als handbagage hadden. Mijn handbagagekoffer zat zelfs zo vol dat mijn laptop er niet meer in kon, waar ik niet blij mee was.
Nadat de koffers waren gewogen wilde Xiaomei bij de apotheek medicijnen halen tegen een opkomende verkoudheid. Of ik mee wilde gaan. Naïef als altijd dacht ik dat we binnen een kwartiertje wel klaar zouden zijn, dus ging ik mee. Tot mijn verbazing doken we meteen een winkel in, waar ze een touw wilde kopen. Ik kon er geen touw aan vastknopen, maar voordat we de apotheek aandeden, moesten er eerst wat pakketjes opgehaald worden. Bij de apotheek verzamelde ze een heleboel doosjes met medicijnen, waarna ze er ineens vandoor ging. Ze stond met een tas vol brood in haar hand toen ik haar eindelijk had bijgehaald, waarna we weer terug naar huis liepen.
Die avond was er een afsluitende maaltijd ingepland. De hele familie was er, inclusief mensen die ik nog niet eerder had gezien, dus werd ik op de valreep nog aan enkele verre familieleden voorgesteld. Met moeite kon iedereen een plekje aan een van de vier ronde tafels bemachtigen, waar de netjes uitgestalde etenswaren met het nodige geknoei werden verorberd. Al gauw gingen de eerste familieleden weer op huis aan en bleef er een klein groepje over. Xiaomei ging verstoppertje spelen met een van de kleintjes. Toen we buiten waren, werd mij gevraagd om ook mee te doen. Ik verstopte me achter een auto en kwam pas weer tevoorschijn toen iedereen buiten stond.
Op weg naar huis verraste Xiaomei me door er opnieuw plotseling vandoor te spuiten. Ze wilde nog wat snacks halen voor onderweg. Bij snacks denk ik toch altijd aan een candybar. Eenvoudig, calorierijk en hartstikke ongezond. In plaats daarvan had Xiaomei gauw een zak zonnebloempitten op de kop getikt, wat in alle opzichten het tegenovergestelde is van een candybar. Daarnaast had ze nog wat mandarijnen en een appel meegenomen. Geweldig, al dat knoeivoedsel voor in het vliegtuig.
De koffers pasten niet allemaal in Xiaomei d’r auto, dus verdwenen ze in het slagschip van Ing, die ons naar het vliegveld buiten de stad reed. Op de luchthaven werden nog de nodige groepsfoto’s gemaakt, waarna we door de douane gingen. Opmerkelijk genoeg konden we gewoon met al onze handbagage in het vliegtuig stappen, hoewel het reiscomfort negatief door alle rotzooi werd beïnvloed. Rond half 2 ’s nachts lieten we Chengdu achter en onder ons.
Ondanks dat we ’s nachts vlogen, kregen we opnieuw twee maaltijden aan boord geserveerd. In beide gevallen koos ik voor een ander hoofdgerecht dan Xiaomei, alsof we geen passagiers maar piloten waren. Vreemd genoeg kregen we alleen een vork en geen mes, ondanks dat er boter en jam werden geserveerd. Ook was er een bekertje met drinkyoghurt. Ik kon de folie echter met geen mogelijkheid van het bekertje rukken, dus probeerde ik er met het rietje doorheen te prikken. Na een paar pogingen was alleen het puntje van het rietje verbogen, maar was de folie nog bijna intact. Folie – rietje 1-0. “Stupid Jesper”, schamperde Xiaomei, die graag wilde laten zien hoe het wel moest. Ze ponste het rietje met grote kracht door de folie heen, waarna het sap in haar haar terechtkwam. Folie – rietje 2-0. In tweede instantie slaagde ze er wel in het rietje zonde te knoeien door de folie te slaan.
In de tussentijd moet ik toch ergens even geslapen hebben, omdat de tien uur durende vlucht beduidend korter dan tien uur voelde. En dat terwijl de terugreis naar Frankfurt een uur langer duurde dan de heenreis, puur omdat het vliegtuig nu tegen de straalstroom in moest vliegen. Boven Moskou daalde de grondsnelheid zelfs tot ruim onder de 700 kilometer per uur. Het betekende ook dat we maar een uur overstaptijd hadden, terwijl we ook nog opnieuw gescand en gecontroleerd werden.
Gelukkig hadden we het vliegtuig naar Amsterdam bijna voor onszelf. In de verte konden we de gloed van de zon zien, de aanstaande zonsopkomst na bijna een vol etmaal in de duisternis te hebben doorgebracht. Het vliegtuig had er zin in en landde zelfs nog tien minuten eerder dan gepland, omdat het direct kon landen zonder eerst nog allerlei omwegen te hoeven nemen om op de juiste landingsbaan af te koersen.
Heel snel waren we niet uit het vliegtuig en toen we eindelijk bij de bagageband waren, werden er net de laatste koffers op gesmeten. De koffer met mijn spullen erin was beschadigd geraakt, terwijl die van Xiaomei onvindbaar was. Het was bij onze band uitgestorven. Er stonden alleen nog twee gozers op een koffer te wachten, maar die zat niet tussen de koffers die doelloos ronddraaiden. Na een tijdje te hebben gewacht, gingen we maar aangifte doen van de ontbrekende koffer. Het bleek dat de koffer nog in Frankfurt was achtergebleven. Het ding zou met de volgende vlucht komen, die volgens de planning twee uur na de onze aan zou komen. Xiaomei kon de koffer op haar huisadres laten bezorgen, maar koos ervoor om op de koffer te wachten. Ik mocht van haar wel alvast naar huis gaan, maar een minuut later bedacht ze zich al en vond ze me maar egoïstisch.
Beppie stond ondertussen braaf op ons te wachten, ondanks dat ze nog een tijd in de file had gestaan. Ze vond het niks om Xiaomei alleen achter te laten, dus gingen we een kopje thee drinken om de tijd te doden. Beppie wilde er nog een croissant bij, terwijl ik me aan een koffiebroodje waagde. Xiaomei hoefde daarentegen niks. Nadat we een uur hadden volgeklept, gingen we maar kijken wanneer het vliegtuig zou landen. Vanwege de slechte weersomstandigheden waren bijna alle vluchten vertraagd en deze vlucht was geen uitzondering. De vertraging was ruim een uur, dus gingen we de koffers maar in de auto zetten en weer een kopje thee (nou ja, eigenlijk koffie) drinken om de tijd te doden. Ditmaal deed ik me tegoed aan een chocoladekoek.
Inmiddels was het vliegtuig geland, dus ging Xiaomei haar koffer ophalen. Dat was wel op een andere band dan aangekondigd. Net voordat de batterij van haar telefoon dood was, wist ze te melden dat we bij de andere deur moesten gaan wachten. Het duurde heel lang voordat de koffers eindelijk op de band werden gesmeten, maar uiteindelijk werd ze toch met haar koffer herenigd, dus konden we eindelijk naar huis.
Thuis lag Ewood (met Boenpous boven op hem) op ons te wachten. Nadat de koffers binnen waren gezet en Xiaomei nog een hoop cadeaus had uitgedeeld, ging hij met Beppie mee naar huis en konden wij onze spullen sorteren. Tekenend voor de traagheid van die dag was dat ik Xiaomei niet meteen naar Leiden kon brengen, omdat ze haar huissleutel niet had. Ze had het ding namelijk aan Xiaolin gegeven (een buurvrouw) en die was nog met een moeilijk experiment bezig. Tegen het eind van de middag zijn we toch maar in de auto gestapt. Eenmaal op de parkeerplaats was er nog geen spoor van Xiaolin. Toen bedacht ik me dat ik ook een sleutel had, dus kon ik Xiaomei in haar eigen hokje binnenlaten. Even later kwam Xiaolin de sleutel brengen, zodat Xiaomei naar de winkel kon om etenswaren in huis te halen.
Zelf moest ik nog tanken, dus dacht ik Xiaomei op weg naar het tankstation mooi bij het station af te kunnen zetten. Het tanken ging nog wel, maar daarna ging het mis toen ik haar bij het station wilde afzetten. Google Maps fungeerde wederom als TomTom, maar was nu meer een DomDom, doordat het in de tunnel onder het station wilde stoppen. Terwijl ik radeloos vroeg waar we moesten zijn, merkte ze teleurgesteld op dat we het station al gepasseerd waren. Zin om even verderop uit te stappen had ze niet, dus moest ik weer omkeren. Vervolgens reden we het station nu via de andere kant voorbij.
Gelukkig had het navigatieapparaat nog wel een manier paraat om weer goed uit te komen en liet het me drie keer links afslaan, totdat ik in een doodlopende steeg uitkwam. “Keer hier om”, kraamde het ding doodleuk uit, dus kon ik met de pest in m’n lijf weer achteruit proberen te rijden, terwijl ik vanwege de regen en de condens op de ramen amper wat zag. Xiaomei was ook niet onder de indruk en stapte even verder boos uit. “Very bad driver!”, beet ze me toe.
Met behulp van Google Maps hoopte ik Leiden gauw uit te komen. In plaats van me gauw richting de snelweg te loodsen, liet het me zo lang mogelijk door de stad rijden. Natuurlijk begreep ik de vage aanwijzingen vaak niet en kwam ik weer op hetzelfde punt uit als waar ik begonnen was. Na de telefoon door de auto te hebben gesmeten, besloot ik maar op de klassieke manier de weg terug naar huis te vinden, namelijk door gewoon de borden te volgen. Binnen twee bochten zat ik op de snelweg. Na nog drie kwartier sturen was ik precies op tijd om aan te schuiven voor de lasagne bij de oude lui. Ik was doodop en blij dat ik op maandag ook nog vrij had genomen.