Doelsaldo nekt BSG

BSG 2 wint met 5-3-opstelling van Oosten-Toren
Het was een spannende slotronde voor BSG: beide teams in de landelijke competitie konden kampioen worden. BSG 1 speelde in Rosmalen de gemeenschappelijke slotronde, waardoor BSG 2 de bovenzaal van het Denksportcentrum voor zich alleen had. In een over twee rijen verdeelde 5-3-opstelling werd degradatiekandidaat Oosten-Toren met 5-3 verslagen, maar doordat HSG het verzwakte tweede team van Caïssa-Eenhoorn met maar liefst 6-2 afdroogde, maakte dat niet meer uit.

3 bordpunten. Dat was het verschil tussen Charlois Europoort en BSG 1 in de meesterklasse. Het was ook het verschil tussen HSG en BSG 2 in klasse 3D. Het betekende dat HSG aan een 5½-2½-overwinning genoeg had om kampioen te worden. Maar er gloorde hoop, want HSG speelde tegen Caïssa-Eenhoorn 2, een subtopper met een paar extreem goed scorende spelers. De kans dat HSG daar veel bordpunten en misschien wel matchpunten tegen zou verliezen, leek reëel.

Nee, BSG dan. Tegenstander was Oosten-Toren (Amsterdam-Oost), dat onderaan stond en moest winnen om degradatie te kunnen ontlopen. Dat was hele andere koek. De Amsterdamse ploeg beet echter fel van zich af en deed het aanvankelijk ook helemaal niet slecht. De opening werd op de meeste borden door de bezoekers gewonnen. Zo werd het Apenhoofd al gauw aan het denken gezet door Wim Leene. Hij rechtte de rug en wist in een stelling met tegengestelde rokades vrij eenvoudig te winnen.

Ook superinvaller Remmelt won. Na een c3-Siciliaan leek hij tegen de prachtig kalende Iwan Bonoo weinig voordeel te hebben. Hij won een dame, maar moest wel een toren, loper en pion inleveren. Na een lelijke fout van zwart kon hij ineens een punt laten bijschrijven.

Minder gesmeerd liep het bij Ruben, die aan het eerste bord zat en tegen de opgeofferde Hank Hoving langzaam maar zeker het betere van het spel kreeg. Hij zette echter niet door en verloor uiteindelijk nog, waarna hij in het restaurant zijn beklag deed over zijn slechtste seizoen in jaren.

Een wilde partij speelde Theo tegen Willem Moene. Het spelbeeld leek behoorlijk heen en weer te slingeren. Na een goed verlopen opening won Theo een kleine kwaliteit, maar wel ten koste van een paar pionnen op de damevleugel en een wankele koning. Even later had hij een flinke aanval uit de grond gestampt, maar moest hij remise houden vanwege zwarts sterke vrijpionnen.

De stand was dus 2½-1½ en daarmee was de kans op een monsterzege al verkeken. Dus moest BSG 2 hopen op een misstap van HSG. En er moest zelf nog gewonnen worden. Coen won tegen de jeugdige Don van den Bergh een stuk tegen drie pionnen. Het stuk was sterker en dus stond het 3½-1½.

Topscorer Tom had de eer om de matchpunten binnen te halen. Tegen Theo Gosman moest hij in de opening al gauw een pion inboeten, maar dat leek hem niet te deren. Zijn paarden leken volledig te zijn opgewassen tegen wits loperpaar. Uiteindelijk wist hij met behulp van een toren en een paard zijn f-pion aan de overkant te brengen, waardoor het pleit was beslecht.

De laatste twee partijen duurden nog heel lang. De fut was eruit en de strijd was gestreden. De matchpunten waren in de tas en de bordpunten had BSG 2 toch niet meer nodig. Aan bord 5 verdedigde tevroegkomer Frans de hele middag een vreselijke stelling tegen Xander Giphart, een lookalike van het Apenhoofd. (Waar is Jan Wilbert Luth als je ‘m nodig hebt?) Een rij verderop zat Sjoerd aan bord 8 te ploeteren. Na in het middenspel een damewinst te hebben versmaad, probeerde hij in een toreneindspel nog te winnen. En hij kwam heel ver! Tegenstander Huub van den Bergh koos vaak niet de beste voortzetting en had dat waarschijnlijk alsnog met een nul moeten bekopen. Sjoerd zat echter in de verdedigende tunnel en ging voor de remise. En net toen hij zwarts laatste pion van het bord kon meppen deed hij het niet… Liever ging hij iets heel ingewikkelds bedenken om er kennelijk alsnog een winst uit te peuren, waarna zijn vlag viel.
Frans hield zijn stelling uiteindelijk nog net remise, waardoor de eindstand op 5-3 werd bepaald. Oosten-Toren was daarmee gedegradeerd, BSG 2 leefde nog een tijdje in onzekerheid.

De uitslag van HSG was toen nog niet bekend. De tussenstanden in de meesterklasse waren wel live te zien. Het werd een echte nek-aan-nek-race tussen Charlois en BSG. BSG stond met één partij te gaan met 5½-3½ voor tegen SISSA en was zeker van de winst. Charlois stond op dat moment met 4½-3½ voor. Het kampioenschap lag in handen van de gebroeders Overdam: de sterkste speelde tegen Michiel Bosman en de jongste mocht tegen Mark van der Werf. Van der Werf won: 4½-4½. Maar Julian ook, dus won Charlois de wedstrijd en het kampioenschap. BSG werd eervol tweede en kampioen En Passant moest genoegen nemen met de onderste trede van het podium.

Voor BSG 2 viel het doek even later. HSG had met maar liefst 6-2 gewonnen en werd glansrijk en verdiend kampioen. De Hilversummers kenden weinig zwakke momenten en lieten tegen de “kleintjes” weinig liggen. Achteraf gezien heeft BSG 2 het kampioenschap al op de eerste dag verspeeld door de zeperd tegen Ons Genoegen, dat met twee zeges begon, daarna niets meer liet zien en alsnog degradeerde. Zodoende eindigde BSG 2 voor de derde keer op rij als tweede in de derde klasse. Hoewel de achterstand op de koploper dit jaar aanmerkelijk kleiner was dan in de voorgaande jaren, levert een tweede plaats zo verschrikkelijk weinig op en dus was de sfeer na afloop weinig uitgelaten. Hopelijk gaat het volgend jaar beter.

BSG 2 (2096) – Oosten-Toren (1970) 5-3
1. R Hilhorst (2064) – H Hoving (1840) 0-1
2. R Otten (2047) – I Bonoo (2003) 1-0
3. J de Groote (2181) – W Leene (1840) 1-0
4. T Slisser (2086) – W Moene (2147) ½-½
5. F Borm m (2224) – X Giphart (1945) ½-½
6. C van der Heijden (2107) – D van den Bergh (2103) 1-0
7. T de Ruiter (2018) – T Gosman (1971) 1-0
8. S Drent (2038) – H van den Bergh (1909) 0-1

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *