Hallo allemaal! Inmiddels zit ik alweer ruim een dag in China en ben ik over mijn jetlag heen, dus vond ik het wel weer tijd geworden voor een berichtje. Parasiterend op de wifi van mijn gastheren hoop ik het thuisfront via deze manier op de hoogte te kunnen houden van mijn verrichtingen.
Als echte huismus heb ik nooit heel veel belangstelling voor de rest van de wereld gehad. De laatste jaren bestond mijn wereldje uit Naarden, Den Haag en alles daartussen. Natuurlijk was ik weleens in het buitenland geweest, maar veel verder dan Frankrijk of Spanje ben ik niet geweest. Kroatië was tot vorig jaar mijn verste bestemming. Maar toen werd er ineens een niet onaantrekkelijke Chinese dame verliefd op me en kwam er al gauw een reis naar haar thuisland ter sprake. De lieve schat had haar ouders al jaren niet meer gezien en wilde ze dit jaar opzoeken. Afgelopen weekend was het zover en zou ik Europa voor het eerst in mijn leven verlaten.
Je teddybeer, een goede tandenborstel, je geluksonderbroek: voor zo’n verre reis heb je een hoop spullen nodig en dus is een beetje een grote koffer onontbeerlijk. Zelf heb ik alleen een koffertje dat nog als handbagage mee mag. Van de oude lui had ik een grotere koffer gekregen, maar die bleek bij nadere beschouwing toch niet zo groot, dus wilde ik een grotere. De oude lui hadden die niet, maar Xiaomei wel, dus toog ik vrijdagmiddag naar Leiden om ‘m op te halen. Ik kreeg het ding mee met de opmerking dat ik ‘m ook een week eerder vanuit mijn werk had kunnen meenemen. Achterafgezien was dat wel slimmer geweest, maar aan de andere kant vond ik het wel prettiger om zo’n joekel van een koffer op de achterbank van een kleine auto te vervoeren dan in de trein en op de fiets. In ieder geval paste al mijn lompe zooi in het ding en daar ging het natuurlijk om.
Op zaterdag mocht ik weer eens een potje schaken. Meestal speel ik op een dag voor een verre reis als een natte krant. Niet dit keer! Ik wist dat ik met Xiaomei aan mijn zijde tijdens de vlucht nergens zorgen over hoefde te maken en dus ging ik zonder mentale ballast de partij in. Een kleine vier uur later had ik mijn eerste overwinning in bijna acht maanden te pakken. Na het feestmaal in de plaatselijke pizzeria toog ik tevreden op huis aan, waar ik mijn handbagagekoffer ging vullen. Ondertussen belde Beppie me nog op met de vraag wanneer ze ons de volgende zou moeten ophalen, iets wat we nota bene tijdens de match nog hadden besproken (ze had bardienst). Helaas was er weer eens een probleem met een van de telefoons en kon ze me niet horen, wat tot de volgende vreemde sms-conversatie leidde:
Beppie: “Ik kan je niet verstaan.”
Ik: “Ik praat toch geen Chinees?”
Beppie: “Zak.”
Via een beeldbelbericht op Whatsapp lukte het me vreemd genoeg wel om me verstaanbaar te maken, waarna we de eerder gemaakte afspraak (6 uur) bekrachtigden en allebei geïrriteerd ophingen.
Van Xiaomei had ik ondertussen nog niks gehoord. Ze wachtte geduldig totdat het ophield met regenen en dat was pas na tienen het geval. Door een treurig staaltje miscommunicatie kwam ze pas tegen middernacht bij mijn hokje aan en dan ook nog eens met een kapotte koffer. Nadat ze weer enigszins tot bedaren was gekomen, wilde ze haar koffer wegen. Die bleek te zwaar, dus werden er zoetigheden overgeheveld naar mijn koffer, waarna beide koffers te zwaar waren. Daarna gingen we weer even slapen, om rond half 6 door de lichtwekker gewekt te worden.
Na Xiaomei een gebakken eitje te hebben voorgeschoteld, dacht ik lief te zijn door de poes nog een prakje te geven. Poes was ook erg enthousiast en sprong gelijk het aanrecht op. Dat doet ze wel vaker, maar anders dan anders presteerde ze het om het bord op de grond te gooien. Nog voor ik een likje uit het blikje had gehaald, lag het bord in duizend stukken en kon ik het stoffer en blik tevoorschijn halen om de scherven bij elkaar te vegen. Voor straf besloot ik de onhandige vlooienbaal geen eten te geven.
Terwijl Xiaomei nog d’r make-up zat te doen, kwamen de oude lui voorrijden. Eboet was niet mee, maar belde me toen we net onderweg waren. Vreemd genoeg kon hij mij wel prima verstaan, waarschijnlijk ook omdat ik niet opeens Chinees tegen hem ging praten. Op Schiphol was het rustig en werden de loodzware koffers zonder problemen ingecheckt, dus ging ook dat deel van de reis voorspoedig. Voor we het wisten zaten we in Frankfurt (am Main, niet an der Oder), waar we nog een tijd op onze overstap moesten wachten.
In een joekel van een vliegtuig, met evenveel gangpaden als motoren, gingen we de verre reis naar Chengdu (in tegenstelling tot wat Wikipedia beweert, spreek je het als “Tsjangdoe” uit) maken. De kist steeg naar het westen op, waarna het ding tot mijn verbazing naar het noorden toe afboog. Via de Oostzee en de Baltische staten vloog het doodleuk Rusland binnen. De zon was ergens boven Estland al ondergegaan, waardoor het buiten al gauw pikdonker werd. Interessant genoeg was er boven Siberië een zwakke gloed te zien aan de horizon. Xiaomei opperde dat het het noorderlicht kon zijn en dat bleek inderdaad zo te zijn. Op de foto’s die ze van het verschijnsel maakte, waren de verschillende kleuren veel beter te zien dan in het echt, en werd het echt duidelijk dat het het noorderlicht betrof.
Pas ver boven Rusland boog het vliegtuig naar het zuiden af en bereikten we Chengdu zelfs nog wat eerder dan gepland (de grondsnelheid van het toestel was vaak meer dan 950 kilometer per uur). Die tijdswinst werd in China overigens al gauw weer tenietgedaan door allerlei vage controles. Xiaomei moest plotseling een coronatest ondergaan, terwijl alle buitenlanders vingerafdrukken moesten laten nemen en hun raison d’être moesten opgeven, waarna ze nogmaals in de rij moesten gaan staan om opnieuw hun vingerafdrukken af te laten nemen. Om de een of andere reden schoot het voor geen ene meter op. Het was dat het op het nieuwe vliegveld van Chendu, Tianfu, op een flinke afstand van de stad zelf, uitgestorven was, anders hadden er nu waarschijnlijk nog toeristen in de rij gestaan.
Door het oponthoud verlieten we veel later dan gepland de luchthaven, waar Xiaomei d’r vader en een aangetrouwde neef (die ze steeds als zwager aanduidde) geduldig op ons hadden gewacht. Van innige omhelzingen was geen sprake, en in plaats daarvan liepen we gauw naar de parkeerplaats. De neef bracht ons in Xiaomei d’r auto richting de stad. Aanvankelijk ging dat nog wel vrij gemoedelijk, maar naarmate het drukker werd, begon het wel wat meer op een spelletje A2-racer te lijken. In de stad zelf stopten we plotseling en ging hij ervandoor. Bleek dat hij nog moest werken. Daarna reed de vader van Xiaomei ons iets rustiger naar hun huis aan de rand van de stad. Nadat we de koffers binnen hadden gehaald en ik kort kennis had gemaakt met Xiaomei d’r moeder, zijn we maar even een uiltje gaan knappen. Dat mocht wel na bijna 30 uur bijna alleen maar wakker te zijn geweest.
Wordt vervolgd