BSG (2218) – De Stukkenjagers (2283) 5½-4½
1. Lennart Ootes (2196) – Maurice Peek (2394) 0-1
2. Jesper de Groote (2140) – Herman Grooten m (2335) 1-0
3. Ton van der Heijden (2278) – Frans Konings (2265) 1-0
4. Alexander Berelowitsch g (2575) – Bianca Muhren wg (2299) 1-0
5. Robert Ris m (2385) – Cor van Dongen (2350) ½-½
6. Lars Ootes (2350) – Mart Nabuurs (2271) ½-½
7. Leon Pliester m (2366) – Anne Haast wm (2301) 1-0
8. R Tijssens (1743) – Tijmen Kampman (2172) ½-½
9. Ewoud de Groote (2327) – Mark Haast (2326) 0-1
10. E van de Velden (1819) – Mark Clijsen (2119) 0-1
Say no more…
Wat de cijfertjes niet zeggen…
Met afgunst werden de prestaties van De Stukkenjagers bekeken in Bussum. Net als BSG was het Tilburgse team gepromoveerd, maar waar de Bussumers genoegen moest nemen met het schrapen van enkele bordpuntjes, versloegen de Tilburgers de ene na de andere opponent. Rond de jaarwisseling was het hele veld gemangeld tussen de twee promovendi: De Stukkenjagers stonden fier aan kop en BSG stond stevig laatste. Maar tijden veranderen. Het geluk van de Stukkenjagers raakte op. Ze verloren sterspeler Jan Sprenger en bleken daardoor toch niet zo onaantastbaar als gedacht. Tegelijkertijd kwam BSG steeds beter in vorm. Tegen Apeldoorn werd eindelijk het eerste matchpunt gepakt. Tegen de Stukkenjagers zou de eerste overwinning moeten worden geboekt.
Deze strijdlustige gevoelens kregen een dag voor de wedstrijd een gevoelige knauw, toen bleek dat FM Henk (wegens droevige familieomstandigheden) en Frans Borm (hij zal ook wel een goede reden hebben gehad) niet mee zouden spelen. Als vervangers werden spelers uit derde opgetrommeld, zodat BSG 2 op volle oorlogssterkte kon aantreden tegen mededegradatiekandidaat HWP. Zij wel.
Zo begon BSG alsnog met knikkende knietjes aan de wedstrijd waar zo lang naar uitgekeken was. Dit was immers de kans om te bewijzen dat het verschil op de ranglijst vooral op toeval was gebaseerd. Dit was de kans om te laten zien dat BSG de sterkere promovendus was, maar de voortekenen waren niet al te best. De bezoekers waren op vier borden duidelijk sterker, wat resulteerde in een ratingoverwicht van gemiddeld 65 punten per bord.
BSG op voorsprong
Het geluk van BSG is dat er altijd kan worden teruggevallen op de puntenmachine. Der Alexander had een gemakkelijke middag tegen damesgrootmeester Bianca Muhren. Die tuimelde in een openingsvalletje en zat al gauw tegen een pingoruïne aan te kijken. Al snel had Berelowitsch zijn derde competitiezege op rij binnengehaald.
Op de eerste twee borden waren de broers van weer eens opgeofferd. Ze waren kort na elkaar klaar. Lenaard kwam Maurice Peek, het geheime wapen van de uitploeg, tegen. In zijn geliefde Tsjechische Benoni kwam wit door het centrum heen walsen en was het pleit al gauw beslecht. Beter verging het ondergetekende, die het tegen Herman Grooten (u weet wel, die man van de Elementen van de Schaakstrategie) opnam. In een origineel gespeelde Caro-Kann verzuimde de zwartspeler een paar keer …c6-c5 te spelen. Toen hij het eindelijk toch deed, kostte het een pion en ging het van kwaad tot erger. Een mijlpaal voor de witspeler, die zijn eerste meesterklassezege boekte. BSG kwam zodoende op voorsprong, het stond 2-1.
Helden
Ondanks de voorsprong was BSG nog lang niet veilig. In het vervolg waren er de nodige heldendaden nodig om de kleine voorsprong over de streep te trekken. Robert Ris had een van die helden kunnen zijn, of althans, dat dacht hij.
In zijn partij tegen Cor van Dongen speelde hij in de bovenstaande stelling brutaal 13…g5!? Het is duidelijk dat de loper op e5 in moeilijkheden verkeert. Wit ging een uur in de denktank, om uiteindelijk 14.g4 te spelen. “De enige zet”, volgens Robert, hoewel 14.f4 ook een optie blijkt te zijn. Na 14…Pxe5 15.Lxb7 speelde hij braaf 15…Tad8, waarna de partij uiteindelijk remise werd, al had zwart lange tijd de betere kansen. Bij de partijbespreking ontdekte hij ineens de mogelijkheid 15…Pxg4, met als pointe 16.Lxa8 Dd6 17.f4 Dh6 en na het gedwongen 18.Tf2 houdt zwart een beter eindspel over. Een echte verdediging werd tijdens de nabespreking niet gevonden, maar het blijkt dat wit na 16.Dd2 Tab8 17.Dxg5+ Kh8 18.Dxd5 nog kan overleven. Ofwel: er was eigenlijk geen reden tot zelfkritiek. Of wit de zettenreeks had gevonden, is een andere zaak…
Wie wel een held werd, was Leon Pliester. Ziek, zwak en misselijk was hij, maar tegen Anne Haast speelde hij eigenlijk een briljante partij. Bijna al zijn lichte stukken stonden aangevallen:
Op 13.dxe5 volgt natuurlijk 13…Dc5+, maar 13.Lxe4 lijkt prima te gaan. In de partij deed wit 13.Le2?, waarna zwart met 13…Lh4 14.Tf1 Lh3! ineens een krachtige aanval opbouwde. De witte stukken op de damevleugel stonden zo met elkaar verstrengeld, dat ze niet veel anders konden doen dan toekijken hoe de witte monarch uiteindelijk het kind van de rekening werd.
Een andere held werd invaller Rob Tijssens. Hij zette de partij solide op en plaatste slim een remiseaanbod. Tegenstander Tijmen Kampman voelde kennelijk geen behoefte om hem nog een hele partij op de pijnbank te leggen en accepteerde het aanbod, hoewel hij daar achteraf waarschijnlijk spijt van had. Hoe dan ook, vanuit het perspectief van het team gezien was het een gewonnen halfje.
Ploeteren
Minder gesmeerd ging het bij de andere invaller, Eddy van de Velden. Tegenstander Mark Clijsen wikkelde kort na de opening af naar een eindspel waarin hij een kleine kwaliteit meer had. Wel had Eddy nog een pion ter compensatie en had hij het zijn tegenstander nog heel lastig kunnen maken. Een paar minder handige beslissingen zorgden ervoor dat hij het uiteindelijk toch niet meer kon houden. Daardoor was de stand 4-3 en zag het er ineens somber uit: er waren nog drie slechtere stellingen over.
Large had de opening verprutst en stond lange tijd met de rug tegen de muur. Met een pion minder en een enorm ruimtenadeel zag het er slecht voor hem uit. In tijdnood greep hij echter zijn kans en maakte hij tegenstander Mart Nabuurs plotseling twee pionnen afhandig, waarna de partij in remise verzandde. Een meevaller. De stand was 4½-3½ en voor het matchpunt was nog één halfje bezig.
Nog meer helden
Zo leefden we toe naar de climax van de wedstrijd. Alleen de partijen Frans Konings – Ton van der Heijden en Mark Haast – Ewood zijn nog bezig. Beide BSG’ers stonden slecht. Een halfje zou al heel mooi zijn. Ton zat bovendien erg krap in zijn bedenktijd, in tegenstelling tot zijn tegenstander. Die had in het eindspel nog een dame en toren over, terwijl Ton twee torens en een erg passieve loper had. Ewood lijkt de zaken redelijk onder controle te hebben, maar waar wits vrijpionnen ongehinderd kunnen oprukken, komt zijn pionnenmassa in het centrum niet in beweging. Een vreselijke stelling om in opkomende tijdnood te spelen.
De tijd begint te dringen en bij de Stukkenjagers vertrouwt Frans Konings niet meer op een goede afloop aan het andere bord. Hij gaat daarom maar een zetherhaling uit de weg en komt met een waanzinnige zelfvernietiging op de proppen. De dame wordt zo passief mogelijk neergezet, waarna Konings’ koning stoer de vijandelijke troepen tegemoet loopt. Ton rondt het koelbloedig af en verzekert BSG daarmee voor het eerst in heel veel jaren weer van een overwinning in de meesterklasse. Daarmee werd hij de derde held van BSG.
Dat Mark Haast uiteindelijk toch wint, maakt het er alleen maar erger op voor Konings. In het toreneindspel vecht Ewood tot de laatste snik, maar moet hij na zes uur ploeteren toch de koning omleggen. Daarmee kwam een eind aan een lange schaakmiddag. Lang daarvoor had BSG 2 met 5-3 gewonnen van HWP, waardoor het eerste achttal van BSG verder afstand nam tot de degradatiestreep. Al met al pakte het invallerbeleid voor zowel BSG 1 als BSG 2 perfect uit. De overwinning van het verzwakte BSG op De Stukkenjagers bewees wel dat het geluk van De Stukkenjagers nu echt op is. Het geluk van De Stukkenjagers is dat ze al lang en breed veilig zijn. Dat kan BSG niet zeggen. Om niet te degraderen, moeten de resterende wedstrijden gewonnen worden en mogen LSG en Apeldoorn niet te veel punten pakken. Kortom: een bijna onmogelijke opgave. Daarom is de overwinning op de nummer drie van de ranglijst er een om te koesteren.
Ter ere van de overwinning was er een heus concert aan de gang in ons gebruikelijke restaurant. Dan wil ik nog wel eens zien wat er gebeurt als we het kampioenschap binnenhalen. Vooralsnog kunnen we daar alleen nog maar van dromen. Op zijn vroegst in het seizoen 2013-2014 zal er een aanval op de landstitel kunnen worden gedaan. Eerst maar genieten van deze zwaarbevochten zege.