Deadline
Maandag 26-04
Vandaag was de dag van de deadline. Om 22:00 uur moest het “proposal” worden ingeleverd. De hele dag zat iedereen te stressen. Wij waren gelukkig al ruim op tijd klaar, in tegenstelling tot de meeste andere groepjes. Zo zag ik hoe Le Snelle vijf minuten voor de deadline zat te zweten op de referentielijst. En zo ging het bij iedereen. Rolex’ groepje, dat een dag had verloren door een nukkige PDA, kwam, zo begreep ik later, met een nog steeds onvolledig rapport.
Door problemen met het internet duurde het even voordat alles uiteindelijk was geüpload via Safe Assignment. Het uploaden van de logge bestanden was niet zo makkelijk. Overigens zat er op de VU-laptops het programma Cute PDF, waarmee eenvoudig PDF-bestanden waren te maken. Dat scheelde enorm: in Word was ons verslag iets van 5½ MB groot en in PDF nog maar 2½. Hierdoor ging het uploaden natuurlijk veel sneller.
Na de deadline zat het veldwerk er zo goed als op. Er viel een last van ons af. Het werd gevierd met een heleboel spelletjes, om te beginnen met Koehandel. Iemand ging voor alle koehandelaars een drankje komen. Mijn thee was echter geen succes. Er zat een piramidevormig zakje in en de thee was extreem rood. De smaak was daarentegen amper aanwezig. Het was net een soort water, maar dan met een soort ascorbinezuurachige nasmaak. Later ging weer iemand drankjes halen en toen koos ik maar voor water zonder gas. Op de een of andere manier kreeg ik toch weer een soort Spa Rood. 🙁 Het koehandelen ging redelijk, al moet ik dat spel nog steeds een beetje leren begrijpen, want veel kwartetten hield ik niet over. Wel veel geld. Uiteindelijk werd ik op grote afstand derde van de vijf. Laatste werd overigens Rolex, die heel veel dieren had, maar uiteindelijk volledig werd leeggekocht.
Na dit spelletje gingen we Weerwolven. Dat spel deden we ook al in Kampen. Een aantal tafels werd weggeschoven in de lobby, zodat er een kring ontstond. Ik vond Weerwolven eigenlijk wel een spel dat je vooral buiten kunt doen, maar binnen lukte het ook. De lamp werd uitgedraaid, zodat het lekker donker was en we gingen beginnen. In het eerste potje was ik burger en werd ik tegen het einde van het spel verslonden. De weerwolven deden het die avond sowieso nogal goed. Dat kwam vooral omdat een groot aantal burgers liever elkaar uit het spel haalde dan de weerwolven. Bij de stemmingsronden werd steevast een burger naar de brandstapel verwezen. Verder had Cupido twee burgers aan elkaar gekoppeld, waarvan de ene meestal jager was, die dan nog een burger doodschoot, waardoor er meteen drie burgers minder waren. Het eerste potje werd dan ook eenvoudig gewonnen door de wolven.
Het ene na het andere potje werd gespeeld. Zelf mocht ik eens voor Cupido spelen en ik koppelde de chick van de klas aan iemand waarmee ze in real life een perfect koppeltje zou vormen. Meestal was ik echter maar een gewone burger in de door weerwolven gedomineerde nacht. De sfeer zat er goed in door een vaag deuntje dat zichzelf constant maar herhaalde, maar na het vijfde potje was het half vier ‘s nachts of iets in die richting. Tijd om maar te gaan slapen, want die ochtend zouden we onze laatste excursie hebben.
Dinsdag 27-04
Na amper drie uur te hebben geslapen, schrok ik wakker toen bleek dat ik me alsnog bijna had verslapen. En dat terwijl Rolex de wekker had gezet. Hij was echter, als eveneens fervent weerwolver, door de wekker heen geslapen. Daar was ik dus blij mee, want de bus vertrok al om half negen, dus moest ik een beetje opschieten.
Worst last excursion ever
De excursie bestond uit korte uitstapjes naar de studiegebieden van de groepjes. Het was optioneel: je mocht als groepje een punt uitkiezen en dan zouden we er even naartoe gaan. Er werd gerekend met ongeveer een halfuur per groepje, dus daar was wel een halve dag mee te vullen. Gelukkig maakte lang niet ieder groepje er gebruik van. Je kreeg er namelijk geen hoger cijfer voor, dus waarom zou je ook? Mijn groepje had tot mijn afgrijzen wel een excursiepunt uitgekozen. Ze vertelden me dat Mark B. had gezegd dat er toch voordelen aan zaten. Gaan ze opeens de spelregels veranderen. Zeker omdat er zo weinig excursiepunten waren uitgekozen.
De bus vertrok in ieder geval en we reden naar het eerste punt: een ouwe energiecentrale die aan een rivier lag. Die rivier zou weleens kunnen overstromen en dat was zo erg. Poe poe… Vervolgens was het de beurt aan Rolex’ groepje. Zijn team had een “Alm” (een Alpenweide) onderzocht en hun bevindingen wilden ze graag met ons delen. Rolex ten voeten uit. En helaas ook nogal letterlijk. De bus stopte op de parkeerplaats bij de Lammer, precies op de plek waar wij de rivier hadden opgemeten. Bizar toeval? Dat was in ieder geval nog het leukste deel van de tocht, want daarna gingen we een bergpad op. De helling was behoorlijk steil en in een flink tempo klommen we omhoog, daarbij een plaatselijke wandelaarster inhalend. In het begin ging het nog wel, maar al gauw kreeg ik last van m’n hiel. Bij iedere stap omhoog werden de pezen weer verder uitgerekt en dat is geen prettig gevoel. Langzaam maar zeker haalde iedereen me in en m’n achterstand werd steeds groter op de rest, wat betekende dat ik nog meer van m’n voeten moest vergen.
Ondertussen kon ik me alleen maar afvragen wanneer we die stomme Alm nou eindelijk hadden bereikt. Het leek wel alsof er geen einde aan kwam. Uiteindelijk bereikte niet iedereen de top. Mijn teamgenootjes hadden het ook niet gehaald, net als Niels, de manke GIS-expert. Zij hadden nog excuses waarom ze stopten, ik kon slechts aanvoeren dat m’n conditie niet zo best is. En dat ik een hekel heb aan lopen.
Ondertussen zaten wij ergens tussen de top en de voet van de berg in wortel te schieten. Rolex zou ondertussen bezig zijn aan een verhaal over bloemetjes en bijtjes. Hem kennende kon dat nog wel een tijd duren. Uiteindelijk besloten we maar om weer af te dalen. Dat deden we lekker rustig, af en toe een foto makend. Tot m’n verrassing hadden de eerste afdalers ons op het eind al bijgehaald, de grote groep kwam even later. We stapten weer de bus in; anderhalf uur was verstreken en ik was niks wijzer geworden.
Vervolgens was ons groepje aan de beurt. Ze wilden de zgn. “Lammerklamm” gebruiken om water in op te slaan. Even tussen ons: die passage in het verslag heb ik nooit begrepen. Hoe dan ook, mijn groepsgenootjes lieten deze “canyon” zien en wezen op het bordje dat het waterpeil aangaf in 2002. Ik had het allemaal al gezien op de velddag, dus ik hoefde er niet heen. Liever ging ik kijken bij het groepje van Martijn. Waarom zij een excursiepunt hadden uitgekozen, is me nu nog een raadsel. Hopelijk niet alleen om mij belachelijk te maken. Ze hadden het nut onderzocht van een systeem waarmee je kon zien wat er allemaal voor leuks was in de omgeving.* Zo deden ze voorkomen alsof er een systeem was waarmee je kon zien hoe hoog de berg was. Op de tekening was een poppetje halverwege de berg te zien dat stond over te geven. Je begrijpt ‘m al: dat moest ik natuurlijk voorstellen. Verder kwamen ze aanzetten met voorbeelden over eetbare bladeren. Kennelijk hadden ze nog nooit van een lunchpakket gehoord.
Na deze slappe excursies was het tijd voor een door de universiteit georganiseerde excursie. We reden een flink stuk naar een plaats waar een landverschuiving had plaatsgevonden. Een dude ging een verhaal vertellen in gebroken Engels over de aardverschuiving, waardoor een deel van een berg in het naastgelegen meertje verdween. Klinkt vrij simpel, maar desondanks had de man er heel veel woorden voor nodig en een PowerPoint-presentatie. Ook kregen we een potlood, een gum en een soort programmaboekje. Vervolgens gingen we de berg op.
Daar kwam dus de tweede klim. Ditmaal ging het iets beter met mij. Dat kwam ook omdat we erg vaak stopten voor weer een beetje uitleg. De klim omhoog was vermoeiend, de klim omlaag was verraderlijk. Verder had ik weinig geleerd van de hindernistocht. Het enige leuke was de filmploeg. Ze interviewden onze gids en Mark B. Er was even sprake dat ze ook een leerling gingen interviewen die goed Duits kon spreken. Daarbij wees iedereen meteen naar Rolex. Ook Lee-sad, die een enquête had afgenomen en daarbij de vraag kreeg of ze uit het gebied kwam, kreeg een nominatie. Helaas, wij moesten fungeren als figuranten. We mochten niet (te veel) de camera inkijken en moesten maar gewoon een beetje staan en zacht praten. Dat lukte niet echt en uiteindelijk ging iedereen met steentjes gooien. Een ingegraven afvoerpijp was een voornaam doelwit.
Aan het eind van de excursie gingen we maar naar een restaurant of terras. De bediening was traag als dikke stront. Ik had zo goed als geen geld meer en ik sloeg een keertje over. We zaten er langer dan me lief was. Ik begon bij mezelf tekenen te herkennen van dehydratie en ik wilde graag douchen. Helaas zaten we eerst nog een uur in de bus. Het was de laatste keer dat ik in de bus zat met de Aarde-en-Economiestudenten. Hoewel dat eigenlijk melancholische gevoelens zou moeten opwekken, deed me dat nu weinig meer. Ik probeerde een beetje te slapen, hoewel dat niet echt lukte.
In het hotel ging ik maar meteen douchen en dronk ik de kraan leeg. We gingen de stad in en op weg naar de stad moest een aantal mensen, waaronder ik, pinnen. Vervolgens gingen we de hele stad doorzoeken om een nieuw restaurant te vinden waar iedereen wilde eten. We liepen zelfs de brug over de Salzach over. Uiteindelijk kwamen we twee restaurants tegen: een restaurant dat uitpuilde van de mensen en een Griek, waar gek genoeg niemand zat. De Griek was heel blij met potentiële klanten en hij liet ons enthousiast de menukaart zien. Wij waren nog niet zo zeker. Een aantal van ons wilde niet naar de Griek, dus liepen we weer verder, om uiteindelijk bij het restaurant ernaast uit te komen, een apenrestaurant.
What is wrong with this tea I don’t know
Echt een succes was het niet. Eerst kreeg ik de smerigste thee ooit. Het werd geserveerd in een bolle theekom, die in een komvormig glas lag. Het spul rook naar tomatensoep, wat al het ergste deed vermoeden. Helaas was de smaak nog erger: het smaakte naar kots. Uiteindelijk besloot ik maar een euro te geven aan degene die het kopje leeg kon drinken. Uiteindelijk hapte Le Snelle toe. Hij nam een slokje en zei toen: “Het is inderdaad smerig.” Daarna nam Jasper een slokje, maar hij vond het prima te drinken. Smaken verschillen, maar die van de thee helaas niet: dat was nog steeds rooibos. En dat terwijl ik niet eens expliciet naar die smaak had gevraagd…
Bij het uitzoeken van een geschikt menu was ik ook niet al te optimistisch. Uiteindelijk vond ik een menu dat me wel aardig leek en we probeerden het die ober aan zijn verstand te brengen dat ik geen spinazie wilde. Of er eventueel wat frietjes bij konden. Nee, dat hadden ze niet. Het zouden aardappels worden. Nou ja, vooruit dan maar. Kreeg ik eerst het verkeerde gerecht (twee stukken vlees met een stuk spek erop :S), daarna kreeg ik wel het juiste gerecht, maar met spinazie. :S Het vlees was trouwens ook smerig. We rekenden af en gingen op zoek naar een ijsje. We liepen maar de McDonalds (!) binnen en ik bestelde een zgn. “McFlurry”. Ik dacht me aan de omstandigheden aan te passen en bestelde een “McFloerrie”, wat die man niet leek te begrijpen, maar dat kan ook komen omdat ik niet zo hard praatte.
Het veldwerk was weer bijna voorbij en we gingen die avond weer weerwolven. Steeds was ik burger, want de enige keren dat ik wolf was, was Emporio de spelleider en was er niet goed gedeeld, of had iemand de kaarten zogenaamd gezien. Ook nu waren we lang bezig; pas om tien voor drie was het laatste spelletje afgelopen. En dan denk je dat schaken verslavend is!
*Dat begreep ik in ieder geval pas later uit hun eindpresentatie, niet uit hun “presentatie” bij de Lammerklamm.