De Italiaanse publiekslieveling

Na de Grand Prix van België vroeg iedereen zich af of Mercedes het kampioenschap niet toch uit handen zou geven. Met alle betrouwbaarheidsproblemen, coureurs die elkaar uit de race werkten en de dubbele punten in de seizoensafsluiter was dat niet eens ondenkbaar. Twee weken later stonden de zaken er weer heel anders voor: in Italië leken de onderlinge spanningen weer verleden tijd. Rosberg had schoorvoetend zijn excuses aangeboden en Luis tilde er ook niet meer zo zwaar aan. Van een onderling gevecht kwam het dit keer niet, dus boekte Mercedes de zevende dubbelzege van het seizoen.

Veelbesproken was de nieuwe uitloopstrook van de Parabolica, de laatste bocht van het circuit. Een maand voor de race werd de grindbak uit veiligheidsoverwegingen vervangen door een lap asfalt en dat leverde gemengde reacties op bij de coureurs, die het jammer vonden dat de bocht nu minder uitdagend was. Immers: een stuurfout werd niet meer afgestraft. Interessant was dan ook dat de coureurs de uitloopstrook maar al te graag gebruikten om iets meer snelheid naar het lange rechte stuk van start/finish mee te nemen.

Plaats van handeling was dus het snelle circuit van Monza. Het is het enige hogesnelheidscircuit op de kalender en de enige keer in het seizoen dat de wagens de magische grens van 350 (en in de race zelfs 360) kilometer per uur overschreden. Het betekende ook dat de krachtsverhoudingen anders zouden liggen dan in de andere races: de teams met de krachtige Mercedes-motoren zouden het nog beter moeten doen dan anders. Dat was vooral goed nieuws voor de teams van Williams, McLaren en Force India, maar slecht nieuws voor teams als Red Bull. De achtste en negende startplaats waren al een beetje ingecalculeerd. De eerste drie startrijen werden door de Mercedes-motoren ingenomen, met de Mercedes voor de Williams’ en de McLarens.

Start
Net als in België heeft de achterste Mercedes de beste start. Luis’ start is zelfs zo slecht dat hij naar de vierde plek terugvalt. Het had veel weg van de openingsrace, toen hij from the word go geen vermogen had en aan alle kanten werd ingehaald. Ditmaal was het wat minder zorgwekkend en beperkte het probleem zich tot de start. Al snel herpakt Luis zich en rijdt hij naar de staart van Massa.

Rosberg heeft vooraan het rijk alleen. Achter hem rijdt de als een raket gestarte Magnussen, die Massa en Luis flink ophoudt. Pas na enkele ronden lukt het hen om de Deen in te halen, waarna Luis Massa te grazen neemt en de Mercedes weer eerste en tweede liggen. De top 3 rijdt vervolgens heel hard weg bij Magnussen, die al snel de locomotief van een heel treintje in de subtop wordt.

Waar Luis’ race eindelijk weer op de rails zit, ontspoort Rosberg. Hij verremt zich in de eerste bocht en besluit daarom maar de uitloopstrook te nemen. Het kost hem een groot deel van zijn voorsprong. Luis ruikt bloed en hij probeert binnen een seconde van zijn teamgenoot te komen, om zodoende het DRS-voordeel te krijgen. Het lukt niet. De Mercedes-coureurs rijden afwisselend de snelste raceronde, waardoor het gat op net iets meer dan een seconde blijft bungelen.

De situatie blijft hetzelfde na de eerste serie pitstops. Luis is duidelijk sneller en prompt verremt Rosberg zich voor de tweede keer in de race in de eerste bocht. Terwijl de Finse Duitser behendig om de piepschuimen borden slalomt, gaat Luis hem voorbij en verdwijnt aan de horizon. Dat was het gevecht om de koppositie dan.

De gevechten achter de Mercedes zijn veel interessanter. Zo kan Bottas na een slechte start weer een inhaalrace rijden. Geduldig werkt hij zich op in de subtop, om na een relatief late stop weer zo’n beetje opnieuw te kunnen beginnen. Fattle pakt het anders aan: hij start goed en maakt een vroege pitstop, om langs de trage Magnussen te komen. Het plannetje werkt goed en Fattle ligt lange tijd op de vierde plaats, achter de Mercedes en de onbereikbare Massa. Pas in de slotfase moet hij buigen voor Bottas en teamgenoot Ricciardo, die juist een late pitstop maakte en het grootste deel van de race toekeek hoe de rest elkaar het leven zuur maakte.

Zo kreeg Magnussen voor de tweede keer op rij een straf voor lomp verdedigen nadat hij Bottas van de baan had gedrukt. Het briljantste gevecht van de middag was het duel tussen Button en zijn oud-teamgenoot Pérez. De Mexicaan, die twee jaar geleden nog sensationeel tweede werd, gaf zich niet zomaar gewonnen. Een halve ronde lang reden de wagens zij aan zij, soms half over de uitloopstrook of half over het gras. Uiteindelijk kwam Pérez als winnaar uit de bus, waarna Button Ricciardo zag passeren. De Australiër werd knap vijfde en hij bewaarde zijn mooiste inhaalactie voor het laatst: Fattle werd op een prachtige manier geklopt. Doen alsof je de aanval opgeeft door even van het gas te gaan en en dan alsnog binnendoor langs te denderen. Briljant!

Achter hem wist Magnussen nog tot op het laatst Pérez en Button achter zich te houden, maar door de tijdstraf die hij kreeg, werd hij slechts als tiende, nog achter Räikkönen, geklasseerd. “En Alonso dan?”, hoor ik u vragen. De Ferrari-coureur viel voor het eerst in jaren weer met een technisch defect uit. Hij en de doorgaans zo betrouwbare Chilton (die zijn auto in het begin van de race in de muur smeet) waren de enige uitvallers van de race, hoewel Kwjat van geluk mocht spreken dat hij zonder remmen de finish nog haalde; zowaar nog als elfde.

Ondertussen hadden de Mercedes zonder veel problemen de race gewonnen. Hoewel de het gevecht om de koppositie ontbrak, was het een erg levendige Italiaanse Grand Prix. Het is goed om te zien hoe de turbomotoren het racen dit jaar een stuk aantrekkelijker hebben gemaakt: door de verschillende motoren zijn de races veel minder voorspelbaar dan vroeger. Ondanks de Mercedes-dominantie zijn er dit jaar maar weinig slechte races geweest.

In de titelstrijd pakte Luis zeven punten terug op Rosberg, waardoor het verschil nog maar 22 punten bedraagt, minder dan een overwinning. Hoewel Rosberg nog zijn uiterste best deed om het publiek voor zich te winnen door ze in het Italiaans toe te spreken, lukte dat niet echt. Zijn vaak fletse optredens en de streken in België en Monaco hebben zijn reputatie geen goed gedaan. Het publiek reageert dan ook met een mager applausje. Dan Hamilton. Hij kent slechts drie Italiaanse woorden. “Grazie a tutti!”, roept hij. Het publiek gaat uit zijn dak.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *