Sport
Vandaag was de grote dag. De slotronde van de meesterklasse in Hilversum. De kampioen was al bekend (HSG), terwijl de nummer laatst ook al bekend was (BSG). De vraag was welke ploeg als tweede ging degraderen: Voerendaal? Of LSG? Of Apeldoorn? LSG en Apeldoorn speelden tegen elkaar, terwijl Voerendaal, dat moest winnen, de nummer twee uit de competitie trof: Groningen. Dat werd een lastig verhaal…
Niet alleen de Eredivisie van het schaken werd vandaag beslist, ook de echte Eredivisie, waar Volendam, het Graafschap en Roda JC tegen degradatie vochten. Een bijna identieke situatie: het Graafschap en Volendam speelden tegen elkaar, terwijl Roda in stadion Feijenoord moest winnen. Wie zei dat schaken en voetbal niet op elkaar lijken? Tot slot was ik ook nog geïnteresseerd in de Formule 1. Er was gewoon te veel om te doen op deze mooie lentedag.
Lopen
Gisteren speelden alle andere clubs in de KNSB-competitie hun laatste wedstrijd. Dat leverde aardige ontknopingen op. De kampioenen van de eerste klasses waren al bekend: SMB in 1A en Het Witte Paard in 1B. Waar SMB met veel moeite (13 matchpunten en 48½ bordpunt) kampioen werd, werd HWP met overmacht kampioen: 16 matchpunten en 59½ bordpunt. Zij volgen dus het omgekeerde traject als wij.
Vandaag speelde de meesterklasse in het stadhuis van Hilversum. Omdat dat bij ons om de hoek is, gingen we met de fiets. Volgens Ewood moesten we om kwart over twaalf bij station Bussum Zuid zijn, maar toen we daar om acht over aankwamen, zagen we Edwin, Ton en Henk al aankomen. Traag fietsten we naar Hilversum, waar het stadhuis ondanks Ewoods richtingsgevoel vrij probleemloos gevonden werd. De andere meesterklassers konden wel lachen om die Bussummers, die in tegenstelling tot zij een uitwedstrijd om de hoek hadden.
De speelzaal was makkelijk te vinden, hoewel je best wat trappen op moest. Ton klaagde over het vele lopen en grapte dat er een lift in het gebouw moest zijn voor Hans Ree. Eenmaal in de speelzaal gingen we op zoek naar waar we zouden spelen. Rotterdam – HSG, Groningen – Voerendaal en Apeldoorn – LSG werden in de grote zaal gespeeld, BSG speelde in een zaaltje even verderop. Het was volgens mij het analysezaaltje van de halve finales voor het NK van 2008. Dat gaf natuurlijk weer te denken waar de analysezaal moest zijn…
Terwijl we bij de netjes opgestelde borden stonden, kwamen Le en La eraan. Ze kwamen van het station. “Is dat niet heel ver lopen?”, vroeg Ton. “Een kwartiertje”, antwoordde Large. Ton viel bijna flauw toen hij eraan dacht.
Normen
BSG speelde tegen Utrecht vooral om de andere bezoekers aan een paar normen te helpen. Aan bord 1 speelde Hans Ree tegen Menno Okkes, een vriendelijke schaaktrainer die in de race was voor een IM-norm. Het enige wat hij moest hebben, was een sterke tegenstander en daaraan kwam BSG tegemoet. Voor mijzelf betekende dat geen bord 1 voor dit jaar, wat toch wel jammer is. Wel had ik de eer om Robin Swinkels grootmeester te kunnen maken. Hij moest namelijk nog een potje winnen voor zijn derde norm. Daarom was hij aan een laag bord gezet met wit, zodat dat wel zou lukken. Aan mij de opdracht natuurlijk om dat feestje te verpesten…
Grootmeesters
De wedstrijden kwamen traag op gang. Ik zat achterin de middelste rij. Naast me speelde Coen tegen Joost Michielsen en aan de andere kant speelde Thomas Fiebig tegen topgrootmeester Rustam Kasimdzhanov. Jammer genoeg speelden de meeste toppers in de andere zaal…
Zelf speelde ik geconcentreerd, maar was ik niet scherp genoeg om echt partij te bieden. Ik kreeg de Spaanse Ruilvariant tegen me en ik probeerde op dezelfde manier als Leon Pliester tegen mij remise te maken. Op de achtste zet twijfelde Robin even en week hij af met 8.Pbd2!?, om meer spel te houden. Tegen Benjamin Bok op het NK Jeugd kwam hij na 8.Le3 niet verder dan remise, dus vandaar. Ik deed 8…Lc5?!, wat na 9.Pc4! toch niet zo’n gelukkige zet bleek. In het vervolg kampte ik met een gebrek aan centrumpionnen, maar was er nog steeds niet heel veel aan de hand. Pas tegen het eind kwamen de matige zetten en ging het snel bergafwaarts. Wits torens kwamen op de zevende rij binnen en dat was al gauw einde oefening. Robin was dus grootmeester!
Ondertussen was ik V.I.P. nog tegengekomen. Hij had zaterdag al gespeeld en kon kijken hoe wij het deden. Na de partij ging Robin zijn familie het goede nieuws doorbellen, waarna we gingen analyseren. In die analyse kwam ik een beetje tot hetzelfde beeld als ik al had: na een onnauwkeurigheid moest ik concessies doen en vanaf dat moment ging het minder. Opmerkelijk genoeg had Robin af en toe ideeën nodig van Wouter Spoelman, die eveneens grootmeester is geworden. Hij schudde wat trucjes uit zijn mouw, waar Robin wel moeite mee had. Na afloop feliciteerde ik Robin nogmaals (met zijn titel, denk ik.)
Op dat moment kwam Ton de analysezaal (de koffiezaal of zo) is. Hij had knap gewonnen van Joost Berkvens. Ja, ja… Met twee zwartoverwinningen is Ton opgeklommen naar een fraaie 50%-score. En tegen sterke tegenstanders! Uiteindelijk is hij met een TPR van 2388 niet ver van een IM-norm gekomen. Opmerkelijk genoeg behaalde zijn bedwinger in de eerste ronde, Christov Kleijn, wel een IM-norm. Overigens was Ton helemaal niet blij over de opening, maar toen zijn tegenstander onnauwkeurig voortzette, kwam hij beter in zijn spel en dan heb je het al gauw lastig tegen Ton.
De sfeer werd nog beter toen Large won. Hij speelde tegen Jelmer Jens dezelfde opening als waarmee Merijn van Delft hem eens had verslagen. Hoewel ik over het algemeen 1.e4-openingen beter snap dan 1.d4-openingen, heb ik van het Siciliaans weinig kaas gegeten. Vanaf de zwarte kant zag de zwarte stelling er raar uit. Maar ja, hoe profiteer je daarvan? Uiteindelijk leek het nog spannend te worden, maar was Large gewoon wat sneller. Tja, dat is het witvoordeel… 😉
Caro-Kann
Minder goed gingen Coen en Ewood om met hun witvoordeel. Coen kwam de analysezaal binnenlopen en vroeg wat Ton had gedaan, waarna hij zei dat hij ook had gewonnen of zo… Maar nee, hij verloor. En Ewood dan? Die had zich ongetwijfeld voorbereid op een van de Willemzes. Hij kreeg dan ook een Caro-Kann voorgeschoteld, waar hij het matige 3.e5?! speelde. Matig, want zijn score is volgens mij inmiddels 0 uit 3 met die opening. Echt veel punten leveren zijn intensieve openingsvoorbereidingen niet op.? Ewood klaagde dat hij al vroeg een verkeerde zet speelde, waarna hij niet zo goed kwam te staan. Het vervolg was een grote nachtmerrie, want zwart maakte dankbaar gebruik van de vele verzwakte diagonalen in het witte kamp.
Het verleidde Ton tot de uitspraak dat de Caro-Kann een geweldige opening is en tot mijn spijt kan ik dat alleen statistisch onderbouwen. Bijna altijd loopt wit zich te pletter op die opening. Coen zei toen op zijn beurt dat hij zich had voorbereid op de Caro-Kann, maar dat zijn tegenstander juist Siciliaans speelde…
Opmerkelijk ging het eraan toe bij Lenaard. Hij speelde tegen Martyn of Martijn Dambacher. Mij viel het al gauw op dat wit lang had nagedacht voor een type stelling die hij altijd speelde. Later zag ik hoe Dambacher er een stuk tegenaan had gegooid. Ongetwijfeld heb ik het een en ander gemist, want ik zag heel weinig aanval voor wit. Ik dacht dat Lenaard op de valreep nog een overwinning zou scoren, maar dat viel tegen. Want hoewel Dambacher in de analyse niet veel zag volgens Lenaard, zag hij in de partij blijkbaar genoeg om steeds meer pionnen op te peuzelen. Dat werd Lenaards ondergang.
Toch nog een dikke nederlaag
De stand was inmiddels ook niet meer om te lachen. Twee overwinningen en een remise van Hans Ree, terwijl daar alweer vier nullen tegenover stonden. Door de remise van Hans was Menno Okkes zoals gezegd een IM-norm rijker, wat wel leuk was voor hem.
Invaller Frans Borm kon ditmaal geen potten breken. Tegen Groningen scoorde hij plotseling een zege, nu werd hij naar een nederlaag gespeeld. Met een kwaliteit achterstand probeerde hij nog wat te rommelen, maar het was onvoldoende.
Met nog twee borden te gaan stond BSG dus met 2½-5½ achter. Leon (2) en Henk (3) waren nog bezig. Henk leek goed te staan, maar toen ik voor de laatste keer kwam kijken, had hij opeens verloren. Ik heb alleen gehoord dat het een enorm drama was. Meer heb ik er niet over gehoord en ik heb er ook geen vragen over gesteld.
Leon Pliester begint zijn vorm weer een beetje terug te krijgen. Met zwart speelde hij op remise en dat kan hij natuurlijk beter dan ik. Ondanks dat moest hij tegen Jan Sprenger nog oppassen in het eindspel. Hij had leuke compensatie voor een pion, maar na een snel uitgevoerde koningszet dacht ik dat hij in de problemen kwam. Leon had het echter beter gezien en pakte door middel van een zetherhaling een halfje. Ik had het wel leuk gevonden als hij nog voor de winst was gegaan, want hij kon de pion terugwinnen en dan had hij meer bedenktijd. Maar ja, de stelling was dan wel potremise.
Het werd dus 7-3 voor Utrecht en zodoende scoorde BSG over het hele seizoen 23½ bordpunt. Een halfje meer dan wat LSG 2 vorig seizoen scoorde in hun kansloze campagne in de meesterklasse. In dat opzicht was het seizoen nog een beetje gelukt, al meen ik me te herinneren dat LSG 2 weinig goede spelers heeft. Wat 2200-spelers, maar verder zijn ze op elk bord wel minder dan BSG. In dat opzicht hebben we het dan niet zo braaf gedaan.
Eten
Terwijl de Amsterdammers weer naar Amsterdam gingen, bleven de gewone mensen nog in Hilversum. Daar werden onder het genot van een hapje en drankje wat vage opmerkingen gemaakt over schaakopeningen, schaaktoernooien, vage sletten en nog veel meer. Het lange schaakseizoen zat er weer op en in de schemering fietsten we weer terug naar Bussum. Thuis aangekomen was ik benieuwd naar de sportuitslagen, dus vroeg ik: “Wie heeft er gewonnen en wie is er gedegradeerd?” Mijn ma zei toen: “Ton en Lars hadden gewonnen…”
Uitslagen:
Utrecht [2415] – BSG [2235] 7-3
1. M Okkes f [2377] – H Ree g [2409] ½-½
2. J Sprenger m [2514] – L Pliester m [2355] ½-½
3. J Willemse [2392] – H van der Poel f [2258] 1-0
4. M Dambacher m [2482] – Le Ootes [2095] 1-0
5. T Willemse m [2407] – E de Groote [2178] 1-0
6. J Berkvens m [2404] – T van der Heijden [2256] 0-1
7. J Michielsen [2358] – C van der Heijden [2083] 1-0
8. R Swinkels m [2508] – J de Groote [2100] 1-0
9. J Jens m [2354] – La Ootes [2258] 0-1
10. A van Beek m [2358] – F Borm m [2353] 1-0