BSG heeft in de derde ronde van de KNSB-competitie opnieuw een uitwedstrijd met het kleinst mogelijke verschil gewonnen. Ditmaal was En Passant in Bunschoten het slachtoffer.
Traditioneel is En Passant een lastige tegenstander voor BSG. Anderhalf jaar geleden kwam BSG niet verder dan een gelijkspel, ondanks dat de gastheren destijds al gedegradeerd waren en BSG voor het kampioenschap vocht. Dit seizoen was En Passant bij de rentree in de tweede klasse met twee zeges begonnen en tussendoor had BSG ook nog het kampioenschap in de SOS-competitie aan de Bunschotenaren verspeeld. BSG was dus gewaarschuwd en een gewaarschuwd team telt voor twee.
De wedstrijd draaide uit op een gevecht tussen de twee Vedders en de twee Reichardts (er zijn er nog meer, maar slechts twee van de vier waren ditmaal van de partij) aan de ene kant en de twee Brouwers en de twee De Grootjes aan de andere kant. De voor BSG belangrijke vraag was waar de Vedders zouden zitten. Aan de middelste borden, zo bleek, wat betekende dat BSG aan de hoogste borden het verschil moest maken.
Het eerste klaar was het laatste bord, waar Johannes Kossen en Rein een slaapverwekkende partij op de mat legden. Net op het moment dat Rein beter kwam te staan, accepteerde hij vreemd genoeg wits remiseaanbod.
De andere partijen waren interessanter en omdat ze op liveborden werden gespeeld, kan ik voor de verandering wat interessante momenten uitlichten. Wie er als eerste klaar was, weet ik niet, dus zal ik de borden maar aflopen.
Aan het eerste bord was Judit gezet. Net als een half jaar geleden in die SOS-wedstrijd, mocht ze tegen Robin Reichardt, maar dan met verwisselde kleuren. Het resultaat was hetzelfde, maar waar ze in mei de enige van het team was die won, was ze dat nu zeker niet! Al gauw kwam er een stelling met ongelijke lopers op het bord, waarin ze steeds beter kwam te staan. Vooral de volgende manoeuvre vond ik mooi:

Hier activeerde Judit haar toren met 17.Ta5! f5 18.Td5. Zo, die zit. Na nog wat paardmanoeuvres ging het ding op f5 eraf, waarna zwart zijn paard ook meteen verloor. Op het eind verloor hij ook nog eens zijn dame door een familieschaakje. Dat ging dus soepeltjes.
Iets minder overtuigend was de overwinning van Ton op William van de Groep aan het bord ernaast. De witspeler had een erg ongelukkige hand in de partij, maar toch ging het pas echt mis nadat Ton contact had gemaakt met wits centrum.

18.Pd5? was een slag in de lucht na 18…Df7. Wit vervolgde met het matige 19.Pf4?! g5 20.Pxh5 Dxh5 21.f4 Pf3+ 22.Kh1? fxe4 23.Dc4+ Kh8 24.Dxe4 Lxh3 en zwart won. Beter was 18.f4!? Pf7 19.e5!, met het idee de g-pion te offeren. Na 19…Pxg3 is 20.Pd5 wel goed, omdat de dame dan niet meer naar f7 kan.
Eveneens een makkelijke middag had Ewoud aan het derde bord tegen clubgenoot Sjoerd Drent. In een Aljechin draaide hij al gauw de duimschroeven aan.

Bijna al wits stukken zijn in de aanval, terwijl zwart bijna geen verdedigers heeft. De zwartspeler hoopte op de damevleugel nog wat tegenspel te organiseren en sloeg op a4: 18…bxa4. Ewoud sloeg na enig nadenken terug met de pion: 19.bxa4, maar de vraag is natuurlijk of 19.Dh5 niet meteen wint. Daar lijkt het wel op: 19…h6 20.Tg3 en zwart heeft een probleem. Slaan op g5 opent de h-lijn voor wits stukken en komt niet in aanmerking. Als zwart stoïcijns pionnen blijft pakken op de damevleugel met 20…axb3 volgt 21.Ph3! met niet alleen de dreiging op h6 te slaan, maar ook om op g7 te offeren als zwart die eerste dreiging uit de stelling haalt met 21…Kh7. 22.Txg7+ Kxg7 23.Lxh6+! Kh7 24.Lxf8+ herstelt het materiële evenwicht, waarna wits aanval onverminderd doorgaat. Ewouds zet was wel praktischer, want hij won in het vervolg zonder al te veel rekenwerk.
Timon had bijna de 4-0 aan de hoogste borden gemaakt tegen de oudste van de twee Vedders.

In plaats van het profylactische 11.Pd2 besloot wit tot de mysterieuze torenzet 11.Tb1? Timon reageerde natuurlijk met 11…g4 12.Ph4 Pb6! 13.Le2 gxh3 14.g3 en zwart heeft een aanval tegen wits koning, terwijl wit aan de andere kant nog niks voor elkaar heeft gekregen. Helaas besteedde Timon daarna veel bedenktijd aan een speculatief paardoffer en dat brak hem later op. Nadat hij zijn voordeel was kwijtgeraakt, bleef hij geforceerde zetten spelen en vocht hij zichzelf steeds harder naar een nederlaag. Zonde!
Hetzelfde kon gezegd worden over de partij van Henk. Spelend tegen zijn naamgenoot, de ouder ogende Vedder, had hij een plusje na de opening. Hij besloot zijn toren via de h-lijn te activeren en werd toen lelijk verrast door een gekke pionzet.

Hier kwam 15…f5!? De pointe is dat zwart na 16.exf6 (en passant!) e5 een kwaliteit wint. Dat is niet het hele verhaal, want na 17.Dc4 Dxc4 18.Lxc4 Lxh3 19.fxg7 Thg8 20.gxh3 staat wit gewoon veel beter. Zwarts paard staat in een rare penning en zwart kan niet eens goed de g-pion elimineren: 20…Txg7 21.Lxh6 Tgd7 22.Lg5 kost een kwaliteit. Helaas deed Henk, die een slome dag leek te hebben, timide 16.De2?! en kwam na 16…Lc6 17.Ta3 Td7 18.Le3? Pxe3 19.Dxe3 Txd1+ 20.Kxd1 Td8+ 21.Td3? Txd3+ 22.cxd3 Db4 verloren te staan. Zwart wint een pion en de tegenaanval 23.Dg3 faalt op 23…Dxb2 en wit moet al iets tegen 24…La4+ en mat doen. Henk probeerde nog 23.Kc2, maar na 23…Dxh4 duurde de partij niet lang meer.
Zelf speelde ik tegen bijna-naamgenoot Jasper Reichardt een van mijn beste partijen van de laatste tijd. Goed de theorie gevolgd in de opening en daarna het juiste plan gevonden. Het cruciale moment was dit:

Wit heeft zojuist op e4 een stel paarden geruild. Ik was hier een beetje bang voor wits lopers. Ik wilde voorkomen dat wit zijn zwartveldige loper zou activeren, dus speelde ik 15…Pa5 16.Td1 c4! Die loper blijft voorlopig passief. Ik heb hier nog een tijd zitten kijken naar 17.d5 Pb3 18.d6?! Pxa1 19.dxc7 Pxc2 20.Td8, maar dat is onzin. Zwart heeft meerdere winsten, maar 20…Le6 is het overtuigendst. Wit kan niet en op b7 slaan en op c2. 21.Lxb7 Tc8! (niet gezien dat het zo sterk zou zijn) 22.Lxc8 Lxc8 wint dan gewoon. Het paard ontsnapt via a1 of e1. In plaats daarvan kwam 17.Tb1 Pb3 18.Ld5 Le6 19.Lxe6 Txe6 20.d5 Ta6!? Voorkomt dat wit zijn loper gaat activeren met a3-a4. Zwart heeft een goed paard tegen een slechte loper en staat beter. In de tijdnoodfase wist ik dit zonder echt brokken te maken in een punt om te zetten.
Aan de andere kant ging het helaas ook mis. Mark was tegen Gerben van Pel wat beter komen te staan en na zwarts volgende zet kwamen zijn stukken er geweldig uit.

Wit dreigt het paard in te sluiten met 18.c3 en om dat te voorkomen kan zwart ruimte maken voor het paard met 17…b4 of 17…Pe7. In plaats daarvan creëerde hij een gat op d5 met 17…e5? Mark profiteerde meteen: 18.c3 Pe6 19.f5! Pc7 20.Pe3. Zwart stribbelde tegen met 20…Lh6 21.Td1 Pd4!? 22.Dd3 c4!?, maar na 23.Dd2! valt d6 uiteindelijk. Mark ging voor het eveneens veelbelovend ogende stukoffer 23.Pxc4?, maar dat was niet duidelijk na 23…bxc4 24.Dxd4+ d5! 25.exd5 Pxf5 en zwart staat een stuk tegen twee pionnen voor.

Daarmee was hij er nog niet, want er kwam 26.d6+ Pe6 27.d7. Dat zou toch genoeg moeten zijn? Nee! 27…Lxd7 kan gewoon! Hier bood de zwartspeler Mark wat te drinken aan, een duidelijk teken dat hij dacht dat hij het ergste achter de rug had. Helaas was dat maar al te waar, want na 28.Ta7 kwam 28…Dc8!, een ontpenning met tegenaanval op de dame. En passant wordt het paard op e6 nogmaals gedekt, zodat de loper op de volgende zet weggespeeld kan worden. Soms zit ook werkelijk waar alles tegen. Als toetje werd Marks koning midden op het bord matgezet.
Daarmee stokte de score voor BSG op 4½ punt en bleek die remise van Rein goud waard te zijn. Veel schoot BSG er overigens niet mee op, want het bleef vijfde, op een bordpunt van de gastheren en een half bordpunt van SOPSWEPS, dat met 5-3 van Assen verloor. Over drie weken speelt BSG weer thuis, dan tegen het tweede team van Max Euwe, dat vorig jaar ook maar nipt verslagen werd. Het zal dan druk worden in het Denksportcentrum, waar BSG 2 en 3 ook van de partij zullen zijn. Beide teams kregen in de derde ronde met 6½-1½ klop en zullen dus iets goed te maken hebben.
En Passant (2073) – BSG (2148) 3½-4½
1. Robin Reichardt (2029) – Judit Clopés Llahi (2178) 0-1
2. William van de Groep (1983) – Ton van der Heijden (2225) 0-1
3. Sjoerd Drent (1962) – Ewoud de Groote (2224) 0-1
4. Richard Vedder (2261) – Timon Brouwer (1921) 1-0
5. Henk Vedder (2361) – Henk van der Poel (2201) 1-0
6. Jasper Reichardt (1972) – Jesper de Groote (2196) 0-1
7. Gerben van Pel (2006) – Mark Grondsma (2087) 1-0
8. Johannes Kossen (2013) – Rein Brouwer (2152) ½-½

