De technische geheimen van de Formule 1

De omslag van het boek.

Begin 2013 zat mijn leven in een enorme dip. Ik worstelde met een gebrek aan zelfvertrouwen en ik wilde dolgraag iets bijzonders presteren. Op TV komen. Een film maken. Uiteindelijk leek het schrijven van een boek het meest realistisch. Maar waarover moest ik het dan schrijven? Nadat ik met BSG degradatie uit de meesterklasse wist af te wenden door onze grote concurrent in de laatste ronde te verslaan, had ik een idee: kampioenschappen die in de laatste ronde gewonnen of verloren werden. Ik had een aantal kampioenswedstrijden in gedachten: naast onze eigen narrow escape kon ik me een kampioenschap herinneren dat we in de laatste ronde verloren. Wat een emoties kwamen er toen los! Wat een littekens sloeg die wedstrijd! Over die ene wedstrijd kon ik vast al een heel boek schrijven. Maar dat zou eentonig worden. Liever wilde ik ook over andere sporten schrijven. Alleen van voetbal en Formule 1 meende ik verstand te hebben. Zo leek me het gemiste kampioenschap van AZ in 2007 interessant genoeg om te analyseren, terwijl de titelfavorieten in de Formule 1-finales van 2008 en 2010 ook de nodige steken lieten vallen.

Al gauw kwam ik tot de conclusie dat ik van voetbal niet genoeg wist om het borrelpraatniveau te ontstijgen, dus hield ik schaken en de Formule 1 over. Dat vond ik een vreemde combinatie van sporten, dus heb ik me in het vervolg maar op de Formule 1 geconcentreerd. Hoewel ik in die tijd niet meteen veel data (vooral in de vorm van rondetijden) kon vinden, wist ik wel de data van bovengenoemde kampioensraces boven water te krijgen. Die analyses zouden de kern van mijn boek moeten worden.

Die zomer zette ik een Formule 1-site op. Ik zette er een hoop technische artikelen op, bijvoorbeeld over bochtensnelheden van Formule 1-auto’s en optimale racestrategieën. Daarnaast schreef ik een aantal opiniestukken. Ik denk niet dat iemand ze ooit gelezen heeft. In ieder geval vond ik het materiaal interessant genoeg om er een boek over te schrijven. Vervolgens moest ik een uitgever vinden. Een uitgever was wel geïnteresseerd, maar desondanks duurde het een jaar voordat ze eindelijk hadden besloten of ze het uit wilden brengen of niet.

In de tussentijd had ik natuurlijk niet stilgezeten. Eind 2013 ontdekte ik interessante statistieken over de hoeveelheid inhaalacties in de Formule 1. Zoals verwacht lag het aantal na de invoering van het inhaalhulpmiddel DRS in 2011 een stuk hoger dan in de voorgaande jaren, maar de statistieken wezen ook uit dat er in de jaren waarin tankstops waren toegestaan minder werd ingehaald. De achterliggende logica was als volgt: er werden meer pitstops gemaakt en dus werd er meer in de pits ingehaald dan op de baan. Toch was ik niet helemaal overtuigd en dus besloot ik het tot op de bodem uit te zoeken.

Het grootste gedeelte van 2014 was ik bezig met data verzamelen en aanwijzingen vinden voor dit uiterst complexe vraagstuk. Het bleef erg lastig om duidelijke correlaties bloot te leggen en ten einde raad bouwde ik maar een soort racesimulator in Excel waardoor ik zelf perfecte experimenten kon uitvoeren (d.w.z. alles hetzelfde houden op één factor na). De vraag is natuurlijk in hoeverre de resultaten van de simulator overeenkwamen met de praktijk, maar ik gebruikte ze maar als ondersteunend bewijs voor de stellingen die ik in het boek poneerde. Inmiddels had ik een andere uitgever gevonden en begin 2015 werkte ik hard om het boek voor de start van het nieuwe Formule 1-seizoen, waarin Max Verstappen aan de start verscheen, in de winkels te krijgen.

Dat is uiteindelijk niet gelukt. Eind april, een maand nadat het kampioenschap was begonnen, was het dan zover en was het boek in de webshop te bewonderen. Er gebeurde die tijd van alles in mijn leven: ik verhuisde, ik kreeg een rubriek op schakers.info en een Formule 1-site aangeboden en daarna werd ik voor de Gooi en Eemlander geïnterviewd. Het was de bekroning van bijna twee jaar hard werken.

In de tussentijd ging het onderzoek gewoon door. Steeds bedacht ik weer nieuwe manieren om het onderzoek te verbeteren. Meestal kostte me het weer dagen of weken om iets kleins uit te pluizen. Hoewel er niet altijd iets uitkwam waar ik wat in mijn onderzoek aan had, vergrootte de speurtocht naar aanwijzingen wel mijn begrip van de sport en dat is misschien wel de grootste winst van mijn werk van de afgelopen jaren.

In ieder geval heb ik sinds de publicatie van mijn boek een hoop extra kennis opgedaan. Ik hoop die kennis in de toekomst te kunnen gebruiken om een vervolg op het boek of een wetenschappelijk artikel te schrijven. Ik zal jullie hier proberen te laten meegenieten van de nieuwe bevindingen die ik heb opgedaan.

Laten we maar bij de basis beginnen. De komende tijd ga ik hoofdstuk 2 en 3 van het boek op de subpagina’s Racestrategie en Inhalen samenvatten en aanvullen met nieuwe bevindingen. Voor degenen die het boek nog niet hebben, is dit een mooi moment om het wel in huis te halen.