“Ajax- Barça in the final?”, reageerde mijn Spaanse neef enthousiast na de heenwedstrijden in de halve finale van de Champions League, waarin zowel Ajax als Barcelona zichzelf een geweldige uitgangspositie verschafte voor de return. Het mocht niet zo zijn. De finale wordt een Engels onderonsje tussen Liverpool en Tottenham Hotspur.
Hij was niet om aan te gluren, de wedstrijd tussen Barcelona en Liverpool. Barcelona draaide zo stroef als een verroeste dynamo en Liverpool was zo scherp als een natte krant. Het gevolg was dat de bezoekers volkomen geflatteerd met 3-0 terug naar huis werden gestuurd en dat Barcelona met anderhalf been in de finale stond.
Datzelfde kon gezegd worden van Ajax, dat in Londen met 1-0 won van Tottenham Hotspur. De Cruijffiaanse finale tegen Barcelona in Madrid lonkte. Beide teams hadden aan een gelijkspelletje in de return genoeg om door te gaan. Het kwam er niet van. Op dinsdag liet een flets Barcelona zich met maar liefst 4-0 wegzetten door Liverpool, dat in eigen stadion wel scherp was en tot verbazing van bijna iedereen naar de finale ging.
Vervolgens ging Ajax voor de bijl. In eigen huis vergrootten ze de voorsprong aanvankelijk alleen maar en bij de rust gaf niemand nog een stuiver voor de kansen van Tottenham, dat bij de 2-0-ruststand nog drie keer moest scoren om door te gaan. En laat dat nou precies zijn wat gebeurde. Diep in de blessuretijd van de tweede helft viel de fatale 2-3 die Amsterdam en omstreken in diepe rouw dompelde.
Na afloop werd er veel over de onthutsende ontknoping nagepraat. Hoe kon dit toch gebeuren? Een hypothese is dat Engeland het Europese continent op voetbalgebied nog altijd dik de baas is en dat ze het zich kunnen veroorloven om de eerste leg in een tweeluik op te geven. Dan geef je de tegenstander nog even de valse hoop dat er wat te halen valt en schiet je die hoop vlak voor het eind aan diggelen. Spektakel gegarandeerd! En nog fantastisch uitgekiend ook. Tottenham speelde in de twee wedstrijden maar één helft goed en dat was precies genoeg om reuzendoder Ajax te kloppen.
Als een club zich zelfverwijten mag maken, dan is het Barcelona wel. Net als tegen Paris Saint-Germain (4-0), Juventus (3-0) twee seizoenen geleden lieten ze zich op vijandig terrein keihard en kansloos afslachten. Hoe kan zoiets met zoveel kwaliteit op het veld, vraag je je dan af.
Ajax doet het daarentegen niet goed in thuiswedstrijden. Dat ze zo ver zijn gekomen in de knock-outfase van Champions League kwam volledig door hun geweldige prestaties in uitwedstrijden. 1-4 tegen Real Madrid, 1-2 tegen Juventus en dus 0-1 tegen Tottenham, dat doet niemand ze na. In schril contrast hiermee stonden de prestaties in de thuiswedstrijden. Alleen tegen Juventus werd een puntje gepakt, de andere twee wedstrijden gingen (wat schlemielig) verloren. Het toevalselement zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld, maar vreemd is het wel.
De verrassende uitschakeling van zowel Ajax als Barcelona kan eventueel dus aan het thuiscomplex van eerstgenoemde club en het uitcomplex van laatstgenoemde club worden toegeschreven. Statistisch gezien hadden beide ploegen ongeveer 90 procent kans (92 procent voor Barcelona, 89 procent voor Ajax) om door te gaan, wat betekent dat de kans op voorhand maar één procent (8 procent x 11 procent) was dat ze allebei werden uitgeschakeld.
In de tabel is goed te zien hoe ieder doelpunt meetelt en hoe groot het thuisvoordeel in Europese wedstrijden is. Een 0-0 in eigen huis, wat vaak als een goede score gezien wordt, is maar in een op de drie gevallen goed genoeg om door te gaan. Bij 1-0 stijgt de kans naar 61 procent, bij 2-0 naar 82 procent en bij 3-0 naar 92 procent. Bij 4-0 was Barcelona dus veilig geweest. Omgekeerd neemt de kans bij een 0-1-nederlaag nog verder af naar nog maar 11 procent, bij 0-2 2 procent en bij 0-3 kan de uitwedstrijd schriftelijk worden afgedaan.
Tegen Real Madrid had Ajax na de 1-2-nederlaag in eigen huis inderdaad maar 6 procent kans om door te gaan. Tegen Juventus (1-1 thuis) was de kans maar 25 procent. Uitgerekend toen ze zelf favoriet waren, ging het mis. De underdogpositie heeft ze kennelijk door het toernooi gesleept. Daarmee is ook meteen het ongelijk van de oude wijsheid dat het voordelig is om de tweede wedstrijd thuis te spelen aangetoond. In de wedstrijden van Ajax ging steeds de ploeg door die met een thuiswedstrijd begon, iets wat in de Nederlandse play-offs voor Europees voetbal ook vaak het geval was:
Achtste finale: Ajax – Real Madrid 1-2 4-1
Kwartfinale: Ajax – Juventus 1-1 2-1
Halve finale: Tottenham Hotspur – Ajax 0-1 3-2
Daarmee kwam er een einde aan het Champions League-avontuur van Ajax. De beurskoers van het aandeel ging door de onverwachte eliminatie gelijk met 20 procent omlaag. Maar Ajax is niet zielig. Wat Cardiff City dit jaar bijvoorbeeld is overkomen, is veel erger. Veel belangrijker dan de eliminatie is dat er reclame voor voetbal is gemaakt. Spannende ontknopingen, totaal onverwachte resultaten: het kan nog anno 2019! En voor het Nederlands voetbal is er ook weer hoop. Nederlandse clubs hebben het misschien toch in zich om het niveau van counterende Oostblokploegjes te ontstijgen. Dat het Europese avontuur voor Ajax door de Engelse arrogantie op een extra pijnlijke manier eindigde, doet daar niets aan af.