De afgelopen twee weken was ik in Griekenland om een Summer School bij te wonen en vakantie te vieren. Afgelopen maandag kwam ik na een aantal vertraagde vluchten weer in Nederland aan, vermoeid maar voldaan. En vooral blij om weer thuis te zijn.
Een aaneenschakeling van saaie preken, zo herinner ik me de conferenties die in mijn tijd als promovendus verplichte kost waren. Vaak waren die conferenties in het buitenland en werden ze voorafgegaan door een Summer School. Die Summer Schools had ik altijd laten schieten, dus wist ik niet of ze eveneens voornamelijk bestonden uit saaie, nauwelijks te volgen preken van mensen die de Engelse taal amper machtig waren, of dat ze veel informatiever waren. Op die prangende vraag kon ik een antwoord krijgen toen ik door Xiaomei werd gevraagd om haar te vergezellen op de Summer School on Technology Enhanced Learning in Griekenland. Als gast zou ik voor een zacht prijsje meekunnen.
Een dure nederlaag
De Summer School viel helaas samen met de uitgestelde slotronde van de schaakcompetitie. Terwijl ik in Venlo een nederlaag voor de poorten van de hemel wegsleepte, werden Xiaomei en haar reisgenoten in Griekenland door de organisatie van de Summer School van de luchthaven geplukt, waarna ze in het verblijf meteen een wattenstaaf in hun neus gedouwd kregen. Ik kon pas een dag later afreizen, maar niet voordat ik op eigen kosten een coronatest had laten afnemen. Gelukkig was de uitkomst negatief, want anders zou mijn vakantie al voorbij zijn voordat hij begonnen was. Vervolgens stond mijn moeder ruim een uur eerder dan afgesproken voor de stoep en stond ik op Schiphol in een gigantische wachtrij. De heenvlucht verliep gelukkig zonder brokken, al moest ik in het vliegtuig wel 3 euro aftikken voor een flesje water. Op de luchthaven in Thessaloniki had ik de grootste moeite om het taxibedrijf te vinden dat mij en een andere laatkomer naar de Summer School wilde brengen. De chauffeur mocht ik eveneens uit eigen zak betalen. Inclusief die coronatest was ik 75 euro lichter. Een duur potje is me dat dus geweest!
Een wondere wereld
Bij aankomst kreeg ik meteen een hoofddeksel aangemeten door Xiaomei, die de hele vakantie in een gevecht met de zon was verwikkeld en mij ook tegen de koperen ploert wilde wapenen. Zelf had ze er die dag al een stevige boottocht opzitten en dat alleen om op een of ander eiland te lunchen. Het was inmiddels al laat, dus gingen we maar gauw naar onze kamer om bij te slapen. Mijn eerste kennismaking met de overige deelnemers kwam een dag later tijdens het zogenaamde keynote lecture in een nogal donkere zaal, waar de veelal mondkapjes dragende organisatoren amper te verstaan waren. Daarna ging ik braaf mee naar de eerste workshop. Heel boeiend vond ik het niet, dus toen iedereen gevraagd werd te zeggen waar hij of zij aan dacht, zei ik weinig geïnteresseerd “a bed”, waarna het oorverdovend stil bleef. Het was me toen wel duidelijk dat die hele Summer School niets voor mij was, dus toog ik even later naar het strand, om daar lekker op een ligstoel een boek te gaan lezen.
Tegen het eind van de middag had ik het wel weer gezien en besloot ik terug te keren. Door op het geluid af te gaan, had ik de groep weer gevonden en viel ik in een voorstelrondje. Op een groot scherm verscheen iedere minuut een naam, waarna diegene naar het podium moest rennen om zich in een paar zinnen te omschrijven, eventueel met behulp van een PowerPoint-dia. Ik had geen idee of ze net begonnen waren, of al bijna klaar waren. Pas na veel turen had ik Xiaomei in het publiek gevonden, waarna ik haar maar appte of ze al aan de beurt was geweest. Dat was niet het geval, dus bleef ik aan de zijlijn meekijken. Daar leerde ik dat er mensen zijn die “Reet” heten en dat een nogal stevige mevrouw die in het vliegtuig op de stoel voor me zat eveneens op de conferentie aanwezig was. Terwijl haar nogal mollige 10-jarige zoon in de gang uit verveling met zichzelf schietspelletjes zat te spelen, vertelde ze dat ze hoopte dat ze hem kon laten zien hoe leuk onderzoek doen kon zijn. Je vraagt je soms af in wat voor wereld die mensen leven.
Doordat de deelnemers min of meer in alfabetische volgorde naar voren werden geroepen, kwam Xiaomei helemaal op het eind aan de beurt. Ze kantelde de microfoon, die veel te hoog voor haar stond, om toch nog duidelijk verstaanbaar te zijn. Ze stelde zich goed voor, to the point en zonder oninteressante lulverhalen op te hangen. Na haar kwam Yuzhi, een collega van Xiaomei en een van onze latere reisgenoten, en nog iemand, maar dat was het dan wel. We konden meteen door naar het avondeten. Het was lopend buffet met ruime keuze uit allerlei verschillende gerechten, wat in ieder geval wel uitnodigde om veel te eten.
Die dinsdag heb ik vooral op het strand rondgehangen en op woensdag was er een excursie. Voor die excursie moest wederom iedereen op corona getest worden. Kennelijk hebben ze in Griekenland nog nooit van omikron gehoord of zo… Er was een heel schema opgesteld wie wanneer moest komen, maar vervolgens bleek niemand zich er echt aan te houden. Toen ik me op de afgesproken tijd meldde, leerde ik dat heel veel mensen die achter me op de lijst stonden al aan de beurt waren geweest en vice versa. Na enig wachten kreeg ik weer zo’n wattenstaaf in m’n neus gedouwd en kon ik 10 euro aftikken, waarna ik nog even op de uitslag moest wachten. Ik besloot maar wat te gaan appen om de tijd te doden, waarna iemand plotseling in mijn richting schreeuwde dat ik negatief was en dat ik op moest krassen.
Die middag stonden we in de rij voor de twee bussen die ons over het schiereiland Kassandra zouden rijden. Wij stapten als een van de laatsten op, waardoor we op de voorste rij van de achterste bus zaten. Daar konden we zien hoe de bus voor ons een spoor van water trok. Doordat onze chauffeur nogal wat moeite had met het vinden van de juiste versnellingen en steeds met die veel te lange versnellingspook zat te hannesen alsof hij in een blik stopverf zat te roeren, verloren we de andere bus op de veelal slechte wegen uit het oog. Pas wanneer we een stop maakten, konden we weer bij onze reisgenoten aansluiten.
Bij iedere holle boom konden we uitstappen om in de brandende zon wat kiekjes te nemen, om daarna gauw weer terug de nauwelijks koelere bus in te gaan. Daar werd onze tijd volgeleuterd door onze gids, die vrijwel onafgebroken aan het woord was, of die moeilijk te volgen monoloog iemand interesseerde of niet. In dat opzicht hadden we familie van elkaar kunnen zijn. In een ademtocht ratelde ze in haar steenkolenengels door over de geschiedenis van het schiereiland. Ik kreeg iets mee over de bevolkingsuitwisseling tussen Griekenland en Turkije in de jaren 20 van de vorige eeuw. De uit Turkije overgekomen Grieken stichtten in die tijd allemaal plaatsjes met het voorvoegsel “nieuw” ervoor. Ook vertelde iets over de beroerde geografie van Griekenland, dat volgens haar voor 80 procent uit bergen bestond, waarmee het na Oostenrijk het bergachtigste land van Europa was. Redelijk hilarisch was dat ze de consequent herhaalde dat de hoogste berg in Griekenland 2917 of 2918 centimeter hoog was. Zulke bergen hebben we hier in Nederland ook.
In het begin van de avond streken we neer bij een restaurant aan de andere kant van het schiereiland. Daar zat ik aan tafel met onder andere Xiaoling, een pienter dametje waar ik altijd wel om kon lachen. Vooral de manier waarop ze haar nogal zorgeloze Griekse collega’s op de universiteit nadeed vond ik hoogst amusant. “Don’t worry. No problem. It will be fine.”, zei ze met haar hoge en een beetje verveeld klinkende stemmetje. Na onze buikjes rond te hebben gegeten, stapten we weer de bus in. We bleven nog een lange tijd wachten omdat niet iedereen gelokaliseerd was of zo, terwijl we het in de verte zagen onweren. We bleken de dans te zijn ontsprongen, want bij aankomst bleek ons verblijf behoorlijk nat, terwijl wij amper een druppel hadden gevoeld. We bleven nog even hangen bij de bar aan het strand, maar toen bleek dat daar geen karaoke was, gingen we maar weer naar onze kamer.
De rest van de week heb ik nog wat achter mijn computer gezeten en gezwommen. Tegen het eind van de week wisten we zelfs Xiaomei het buitenzwembad in te krijgen. Heel veel verder dan wat over de bodem van het zwembad lopen kwam ze niet, waarna ik het verwijt kreeg een slechte zwemcoach te zijn. Vrijwel meteen daarna werden we door een of andere kerel gesommeerd op te hoepelen. Bleek het zwembad ineens een uur eerder dicht te gaan. Een dag later hadden we voor Xiaomei een paar vleugeltjes aangeschaft, zodat ze zich beter op haar zwemtechniek kon richten. Inderdaad ging het wat beter, maar ook weer niet heel veel. Ze wilde nog naar de afsluitende receptie, waarna ik in het zwembad nog een heel gesprek had met Nan, de man/vriend van Yuzhi, die zich kostelijk vermaakte in het vrijwel lege zwembad.
Die avond was er in de bar bij het strand dan eindelijk de langverwachte karaoke, waar Xiaomei graag naartoe wilde. Ik had zoiets nog nooit meegemaakt en ik was benieuwd welke platen er bij zo’n gelegenheid gedraaid zouden worden. Bij aankomst werd Hotel California gedraaid, een veelbelovend begin, al leek geen van de zangers de tekst er echt van te kennen. Het zette niet de toon voor de avond, want in het vervolg daalde het niveau van de liederen gestaag, met onder andere die vreselijke jaren-90-kots van Britney Spears, een lied in mislukt Duits en dat afgrijselijke Macarena. Rond middernacht had ik er wel weer genoeg van en toog ik met Xiaomei terug naar de kamer, waar we onze spullen nog in moesten pakken. Anderen waren nog tot vier uur ’s ochtends gebleven en waren de ochtend daarna nogal gammel. De meeste mensen gingen weer naar huis, maar voor ons begon de vakantie toen pas.
Aangebrand
De eerste stop was het bloedhete Athene. In de brandende zon moesten we met onze zware koffers heel wat hellingen op en af voordat we ons hotel hadden gevonden. In de opmerkelijk volle entree konden we gelukkig nog uitpuffen en wat water en koekjes consumeren voordat we onze kamers in konden. Op de zesde verdieping hadden we een mooie hotelkamer. Yuzhi en Nan zaten twee etages onder ons. Daarna gingen we gauw de stad in om bovenaan een heuvel een zonsondergang te bewonderen en kiekjes van onszelf te nemen. Toen het donker was geworden, konden we weer met die kabellift terug naar beneden. Het was flink druk en voordat we vertrokken kreeg een gozer nog een standje omdat hij kennelijk zo stout was geweest om zijn mondkapje even onder zijn neus te dragen.
De dag erna zijn we naar het Parthenon gegaan, die eeuwenoude tempel die tot een ruïne is verworden. We wilden er vroeg naartoe om de drukte voor te zijn, maar ondanks dat we niet heel snel waren, viel het met de drukte aan de kassa wel mee. In de brandende zon hebben we daar een heleboel kiekjes van onszelf genomen met die ruïne op de achtergrond. Prompt kreeg ik het verwijt een slechte fotograaf te zijn. De rest van de dag heb ik de camera niet meer aangeraakt. Om af te koelen zijn we vervolgens nog een museum in geweest, waarna we tegen het eind van de middag met zijn vieren de kilo kersen weg zaten te kanen die Xiaomei ’s ochtends had aangeschaft.
Zelf was ik aan het eind van een dag lang door de stad slenteren helemaal op en aangebrand. In het hotel wilde ik graag mijn kamer in om het zweet van me af te spoelen en uit te rusten, maar toen ik zes trappen op was gelopen, bleek de sleutelkaart niet te werken, dus kon ik dat hele eind weer teruglopen naar de receptie (de lift was krap en vertrouwde ik niet zo) in de hoop dat ze het probleem konden verhelpen. Daar aangekomen kon ik mijn irritatie moeilijk onderdrukken, helemaal toen de receptioniste insinueerde dat de kaart waarschijnlijk niet meer werkte omdat ik hem naast mijn telefoon had gehouden. Het ding had de hele tijd in mijn portemonnee gezeten, dus die opmerking kon ik niet zo goed hebben. Nadat ze het ding had gereset, klauterde ik de trap weer op, om even later al vloekend naar beneden te stormen omdat die kaart nog steeds niet werkte.
Xiaomei zat nog met Yuzhi en Nan in de entree te overleggen en werd overvallen door mijn woedeaanval, waar ze op zijn zachtst gezegd niet gecharmeerd van was. Nadat ik het met haar kaart ging proberen, liep ze naar de receptie om in alle rust uit te leggen wat er aan de hand was. De receptioniste besloot maar twee nieuwe kaarten voor onze kamer aan te maken en dat was geen overbodige luxe, want ook met de tweede kaart kreeg ik de deur niet van het slot. Terwijl ik me nog voor onze kamerdeur stond op te winden, kwamen Xiaomei en de receptioniste uit de lift lopen. Ze hadden zowaar twee werkende sleutelkaarten, waarna de kamerdeur eindelijk openging en ik eindelijk tot rust kon komen. Vervolgens kreeg ik natuurlijk de wind van voren van Xiaomei, die vond dat ik me belachelijk had gedragen. Die dag zou het ook niet meer goedkomen tussen ons.
Onthaasten
De dag erna konden we meteen door naar de volgende stop, Milos, een eilandje ter grootte van Texel in de Egeïsche Zee. Tijdens de paar uur durende bootreis werd Xiaomei zeeziek. Eenmaal aan land was ze nog steeds behoorlijk brak. Gelukkig lagen onze hotels op een steenworp afstand van de haven en kon ze in onze kamer gaan uitrusten. Nadat de receptioniste had uitgelegd hoe de openslaande deuren en het verduisteringsgordijn werkten, ging ik met Yuzhi en Nan terug het dorpje in om te lunchen. We consumeerden daar drie van de vier bestelde gyrosbroodjes. Het vierde broodje ging in de zak mee voor Xiaomei, die er in de kamer meteen met grote happen van begon te eten. Zelf had ik nog een koffiebroodje en een fles water in een klein winkeltje op de kop getikt. ’s Avonds kwam ik erachter dat het water in de best grote supermarkt veel goedkoper was. Terwijl we nog een hele tijd op Yuzhi en Nan moesten wachten, die nog in het zwembadje in hun hotel baantjes zaten te trekken, sloegen wij voor het avondeten een hoop water en voedsel in. De restaurants in het haventje waren allemaal erg goed en tevreden dook ik mijn bed in.
Voor de dinsdag zouden we een auto huren om het eiland te verkennen. Ik zou het ding moeten besturen, omdat ik als enige een geldig rijbewijs heb. We zouden de auto om 9 uur ’s ochtends komen ophalen, maar die tijd hadden we ruimschoots gemist. De toon werd gezet toen Xiaomei nog in haar pyjama in de ontbijtzaal verscheen op het moment dat ik al bijna was uitgegeten. Van de anderen ontbrak ieder spoor toen ik om half 10 gebeld werd waar ik nou bleef. Gauw haastte ik me maar naar het verhuurbedrijf. Even later kwam er een kerel met de auto voorrijden, een Suzuki Celerio, een iets uit de kluiten gewassen versie van mijn eigen karretje thuis. Tot mijn verbazing moest ik eerst met hem mee om even verderop allerlei papieren te tekenen. Dat wilde ik liever niet in mijn eentje doen, maar omdat de rest nog steeds spoorloos was en de tijd begon te dringen, moest het toch maar.
Een paar straten verderop moest ik de formulieren tekenen. Alle deuken en butsen in de auto werden minutieus in kaart gebracht, zodat ik het niet in mijn hoofd zou halen om er stiekem nog een deuk in te rijden. Vervolgens kreeg ik de vraag wanneer we de auto weer in wilden leveren. We konden de auto voor 24 uur huren, maar dat zou betekenen dat we hem weer in moesten leveren op het moment dat we de boot moesten halen. Was dat haalbaar? Pas na veel appen en bellen nam Xiaomei, die in de hotelkamer nog zat te dubben of ze wel of niet die rode jurk aan wilde, op. Volgens haar zouden we pas ’s middags met de boot gaan. Daar wist ik helemaal niks van, maar kennelijk was ons schema dan helemaal niet zo krap, dus beloofde ik de auto de volgende dag tussen 9 en 10 ’s ochtends in te leveren.
In de tussentijd had die kerel de auto gekeerd, waardoor ik het ding zonder er nog meer deuken in te rijden uit het steegje kon bevrijden. In de haven zag ik mijn gezelschap dan eindelijk en besloot ik maar van mijn aanwezigheid op de hoogte te brengen door te toeteren, zodat we gauw op pad konden. Het ontging ze volledig, dus moest ik alsnog uitstappen. Het was inmiddels alweer 10 uur en we waren nog nergens.
In het vervolg besloten we allerlei uithoeken op het eiland te bezoeken. Dat betekende ook dat we vaak door allerlei krappe steegjes moesten. Vaak bleken we dan verkeerd te zitten en moest ik weer een plek vinden om te keren, om vervolgens dat hele stuk weer terug te rijden. Niet zelden kwam ik op die krappe stukken tegenliggers tegen. Die hadden vaak weinig zin om aan de kant te gaan, dus resteerde mij vaak geen andere optie om mijn karretje weer van de heuvel terug te laten rollen. Sowieso leek door de vele hoogteverschillen op het eiland iedere manoeuvre op een hellingproef uit te draaien. Steeds begon het karretje hard de heuvel af te rollen op het moment dat ik mijn poot van de rem haalde. Alleen doordat Yuzhi en Nan steeds keien voor de voor- of achterwielen legden, wist ik het autootje succesvol uit zijn benarde situaties te bevrijden.
Het doel van de vele omzwervingen was om naar fotogenieke plaatsen te gaan, zoals die witte lavavlakten van het Sarakinikostrand, waar in de brandende zon de nodige foto’s geschoten werden. Uiteindelijk hebben we aan het eind van de dag ergens verderop nog even gezwommen, terwijl Xiaomei, helaas niet in haar rode jurk, op het strand houtblokken liep te zagen. De dag werd afgesloten in een nogal desolaat havenplaatsje, waar we de zon in het water konden zien zakken. Pas toen het aardedonker was geworden, gingen we weer terug, om dicht bij ons hotel nog een restaurant op te zoeken.
De meest overschatte plaats ter wereld
De volgende dag was het nog flink stressen, omdat de boot inderdaad al om 10 voor 10 zou vertrekken. Gelukkig had ik de auto al om klokslag 9 uur in weten te leveren en omdat de boot vertraagd was, stonden we alsnog in de haven een tijd wortel te schieten. De schuit was beduidend kleiner dan de eerste, waardoor hij redelijk vol zat. Ditmaal werd Xiaomei niet zeeziek en dus kwamen we even later veilig op Santorini aan.
De haven van het eiland was piepklein en lag tegen een imposante berghelling aangeplakt. Er was een parkeerplaats vol bussen en verder waren er nog wat tentjes, maar hield het dan wel bij op. Gelukkig bracht een van die bussen ons via een weg met veel haarspeldbochten naar de top van de heuvel, naar een plaatsje waarvan de naam in Nederland vervelende associaties oproept met een Italiaanse onderdelen verliezende trein. Daar stond ons hotel. Wij hadden een kamer bij de ingang, die nog niet schoongemaakt was. Wel konden we daar alvast onze koffers dumpen.
We gingen weer terug het dorpje in, dat zwart zag van de mensen. Wat al die mensen trok om naar een onherbergzaam eiland af te reizen, werd me niet direct duidelijk. Vermoedelijk wilden ze graag die slapende vulkaan op het naastgelegen eiland bezoeken. Wij waagden ons daar de volgende dag aan. Eerst moesten we 200 meter omlaag naar de zee over een trap vol ezels en ezelstront. Helemaal gesloopt kwam ik beneden aan, waar we op de boot stapten naar het eiland. Daar moesten we in de brandende zon weer naar de top van die vulkaan lopen, waar we wat uitleg over de vulkaan kregen. Vervolgens konden we het hele stuk weer teruglopen. Na een korte boottocht meerden we aan bij een warmwaterbron, waar we heel even konden zwemmen. Wel moesten we eerst nog door het best wel koude zeewater naar die warmwaterbron zwemmen. De een na de ander plonsde stoer het water in, maar toen Nan voorzichtig via het trapje afdaalde en alsnog bijna bevroor, besloot ik, koukleum die ik ben, maar op de boot te blijven. Eenmaal terug op de kade konden we weer dat hele teringeind tussen de ezelschijt omhooglopen. Er was amper schaduw en helemaal gesloopt kwam ik boven. De rest van de dag heb ik het daarom maar rustig aan gedaan.
Een dag later gingen we met de bus naar het plaatsje Oia. Daar kwam ik er eindelijk achter waarom het onherbergzame eiland zo populair was. Voor zover ik het begreep, had het allemaal te maken met een of andere influencer die op het eiland alle fotogenieke locaties had gemarkeerd. Yuzhi en Nan hadden er een sport van gemaakt om al die plekjes te vinden en maakten in het plaatsje driftig vele selfies met domme kerkjes in de achtergrond. En ik liep daar weer achteraan, met mijn ziel onder mijn arm. Ik voelde me nog steeds brak van de dag ervoor. Gelukkig voor mij was Xiaomei er niet veel beter aan toe, dus slopen we een terras op. Daar bestelden we wat te drinken en wat te eten. Toen mijn spaghetti bolognese geserveerd werd, wilde Xiaomei dat ineens ook. Lang nadat ik de slierten naar binnen had gewerkt, werd haar bord geserveerd. Van de spaghetti heeft ze niet veel meer dan een paar happen genomen. Na het eten hebben we nog een tijd aan ons tafeltje voor Jaffa gelegen. We mochten nog van geluk spreken dat we geen rente over de rekening hoefden te betalen.
Eenmaal terug in Fira gingen op zoek naar een huurauto. Na bij een heleboel verhuurbedrijven naar de kosten te hebben geïnformeerd, viel onze keuze toch op het eerste bedrijf. We wilden per se de Toyota Aygo huren, omdat die het goedkoopst was. Helaas konden we die auto niet voor de volgende dag reserveren. Toen we de dag erna nogal laat bij het verhuurbedrijf aankwamen, bleek het ding nog voorhanden. We kregen hem meteen mee, waarna we onze reis vervolgden naar de zuidkant van het eiland.
Daar daalden we over een gevaarlijk pad af naar wederom een kerkje, dat naast een rots met een enorm gat erin stond. De wind gierde erdoorheen, waardoor we bijna gezandstraald werden bij het nemen van de selfies. Even later kwam er een Chinees naar ons toe. Ik kon er natuurlijk geen woord van verstaan, maar toen ik boven me op het pad een vrouw zag liggen, schrok ik wel. Gelukkig was ze bij kennis. Wel had ze haar scheenbeen gebroken. Er werd een ambulance gebeld en daarmee was de kous af. Ik heb geen ambulance gehoord, ook niet toen we het afgelegen terrein weer verlieten.
Het Rode Strand hebben we vervolgens maar links laten liggen omdat de afdaling ernaartoe wel erg lang was en men noch in mijn stuurmanskunsten, noch in mijn loopvermogen enige fiducie had. In de tussentijd had ik op het keienpad een van de keien vol met de onderkant van de auto geraakt. Gelukkig begon de auto niet gelijk een spoor van vloeistoffen te trekken. Alles deed het nog gewoon, alleen die hellingproef… De auto wilde alleen nog maar vooruit de helling af, terwijl ik achteruit wilde. Na nog wat auto’s en de quads die me de hele tijd hadden achtervolgd in de weg te hebben gezeten, werden er weer wat rotsblokken voor de voorwielen gelegd, waarna ik het ding achterwaarts de heuvel op kreeg. Omdat we er dus van afzagen om helemaal naar het strand te lopen, konden we weer gauw instappen.
De laatste stop was in het oosten van het eiland, in de buurt van het vliegveld. Na lekker te hebben geluncht, gingen we daar naar het strand. Het strand bestond uit grote, zwarte korrels vulkanisch gesteente, die in de zon bloedheet waren. Het water nodigde vanwege die keien ook niet zo uit om te gaan zwemmen, dus gingen we maar vliegtuigen spotten en selfies maken. Na afloop gingen we weer lekker uit eten. Het eten werd aangevuld met restjes van de dag ervoor. Op de gyroskip van de dag ervoor werd doodleuk een stuk droog brood gelegd dat we voor de maaltijd hadden gekregen. Die pitabroodjes waren immers niet vers meer.
Na met de nodige moeite de auto uit zijn blikken gevangenis te hebben bevrijd en voor 10 euro te hebben getankt, konden we de auto weer heelhuids afleveren. Een gozer van het autoverhuurbedrijf had vervolgens de schone taak om de auto uit zijn benarde positie te bevrijden. Uit interesse bleef ik kijken. Tot mijn verbazing reed hij de auto zonder enige moeite en zonder de koppeling te verbranden achteruit terug de heuvel op, waarna het ding keurig naast de andere huurauto’s werd neergezet. Zo kan het dus ook.
Die avond konden we voor de laatste keer inpakken. De vakantie zat er bijna op, al hadden we nog twee vluchten te gaan. Eerst naar Frankfurt en daarna naar Schiphol. Die tweede vlucht was al uitgesteld naar maandag en op de reisdag zelf kreeg ik te horen dat onze vervangende vlucht ook al niet zou gaan. Gelukkig waren er nog twee alternatieven: een vlucht om 8 uur ’s ochtends en een om 4 uur ’s middags. We besloten maar voor de eerste optie te kiezen.
Terug de kou in
Onze vlucht naar Frankfurt vertrok pas aan het eind van de middag, waardoor we eerst nog een hele tijd spelletjes zaten te spelen en te appen. Daar waren we dusdanig lang mee bezig dat we alsnog ergens achteraan in de rij stonden. Bij de security check mocht ik mijn laptop en alle kabels weer uit mijn tas halen (op Schiphol mocht ik gewoon doorlopen), maar kon ik zo verder, in tegenstelling tot Xiaomei. Ze had nog een paar flessen zonnebrand in haar handbagage en die gingen subiet de prullenbak in. Een beetje dom natuurlijk, al betwijfel ik of er nog wel ruimte voor die zonnebrand was in haar koffer. Dat ding zat echt helemaal tjokvol. Tot overmaat van ramp werden de vele gevulde drinkflessen geleegd. Een beambte probeerde uit te leggen waarom die regels er waren. Het water kon kortsluiting veroorzaken in het vliegtuig of zo. Ik dacht altijd dat je maar een beperkte hoeveelheid vloeistoffen mee mocht nemen omdat je er anders bommen van kon maken. De uitleg viel niet in goede aarde en nadat een andere beambte haar een beetje belerend mededeelde dat ze de drinkfles in haar handen moest legen, raakte ze zichtbaar geïrriteerd, omdat een andere beambte dat ding even daarvoor al voor haar had leeggegooid. Toch was ze vooral geïrriteerd door haarzelf.
In het vliegtuig zaten we gezellig naast elkaar. Via de GPS probeerden we steeds onze locatie te achterhalen tijdens de vlucht, wat niet zo goed lukte omdat de verbinding nogal slecht was. Pas tegen het eind konden we via het internet aan boord alle details van de vlucht zien. Heel interessant natuurlijk. Op de luchthaven werden we met een shuttlebus naar ons hotel gebracht. Het was het mooiste hotel van de hele vakantie. De dag erna moesten we heel vroeg op. De ontbijtzaal puilde om 6 uur ’s ochtends al uit van de mensen, die allemaal hun vlucht wilden halen. Bij het hotel werden we netjes opgepikt door de bus en waren we ruim op tijd, ook omdat onze vlucht vertraagd was.
Tijdens de nog geen uur durende vlucht hield ik de hele tijd de vluchtgegevens in de gaten. Het vliegtuig zat niet bepaald vol, dus zag ik tegen het einde van de vlucht kans om naast Xiaomei te gaan zitten. Samen keken we hoe het vliegtuig over Flevoland allerlei rare bochten maakte, om daar op te lijnen met de nogal korte Oostbaan. De landing verliep soepel, hoewel het vliegtuig aan het eind van de landingsbaan nog even flink in de ankers moest. We waren in ieder geval veilig aangekomen!
De vakantie zat er weer op. Ik was blij om weer in het kille, natte Nederland te zijn, in plaats van het verzengend hete Griekenland met die bazige en hard pratende Grieken. Het was een vakantie die fysiek zwaarder was dan ik had verwacht, met daarnaast de nodige Babylonische spraakverwarringen, miscommunicatie en meningsverschillen. Het was tevens een leerzame vakantie, waarin ik leerde dat je soms wel de pionier moet zijn, dat ik geen geboren fotograaf ben en dat verzamelwoede soms betekent dat je je een breuk sjouwt en met veel waardeloze rommel blijft zitten. Toch was de grootste winst dat ik Xiaomei in deze weken echt heb leren kennen. Voor de reis had ik haar amper zien interageren met anderen. Dat was in de voorbije twee weken wel anders. Nu had ik de echte Xiaomei gezien, met al haar goede en slechte kanten. En het mooiste van allemaal was natuurlijk dat we twee weken lang naast elkaar hebben geslapen. 😊
Leuk verslag, klinkt als een interessante reis. Mooi dat jullie elkaar zo heel anders leren kennen, en echt wat meer tijd hadden. Fijn ook dat jullie met 4 waren, dat lijkt me ook wel ontspannen soms. Groot respect voor het rijden in zo’n land! Ik moet er niet aan denken in zo’n krap berggebied in een kleine auto en bovendien met drie passagiers voor het eerst zoiets te doen. Denk dat je van dat soort tochten wel een betere chauffeur wordt. De druk van de toeschouwers zal je ook qua kwaliteit van rijden wel uitgedaagd hebben.
Nou ja, echt ontspannend vond ik het nou ook weer niet. We renden constant van hot naar her zonder echt ergens te komen. Van mij hadden niet zo veel verschillende plaatsen aan hoeven te doen. Het rijden was best uitdagend, maar ik had er wel vertrouwen in dat het goed zou gaan. Alleen die hellingproeven steeds… De feedback die ik kreeg was overigens wel grappig. Waar de een me prees dat ik een goed chauffeur was, gaf de ander me een standje dat ik sommige bochten te snel had genomen en zo. Dus ja, op een vakantie leer je elkaar dus op een andere manier kennen.
In ieder geval blij dat ik iemand nog blij heb gemaakt met dit verslag. Dat rare Grieks heeft het me er niet makkelijker op gemaakt…