Recensies

Mijn gevecht
Onlangs heb ik de bestseller Thomas Dekker – mijn gevecht aangeschaft. Hoewel het boek al in november in de schappen lag, deed de rechtszaak van eerder deze maand me pas besluiten haast te maken met het aanschaffen van het boek. Het leek me een heel interessant verhaal. En dat terwijl ik helemaal niks met wielrennen heb.

De reden dat ik het boek heb aangeschaft, is omdat geschreven is door Thijs Zonneveld, een journalist en (oud-)wielrenner die ik hoog heb zitten. In een grijs verleden schreef voor De Pers over wielrennen. Die stukjes las ik geregeld als ik onderweg was van Bussum naar Amsterdam en ik vond ze dusdanig leuk om te lezen dat ik zelf bijna enthousiast van de sport werd. Helaas werd De Pers in 2012 opgeheven en week hij uit naar nu.nl, waar hij sportcolumns schreef. Dankzij zijn krachtige en heldere schrijfstijl staken Zonnevelds columns er in die tijd met kop en schouders bovenuit.

In ieder geval is Zonnevelds bombastische schrijfstijl duidelijk herkenbaar in Dekkers biografie. Het boek schetst het verhaal van een veelbelovende wielrenner, bij wie alles wat hij aanraakte in goud veranderde. Winnen was voor hem de gewoonste zaak van de wereld geworden en dus leidde hij een prachtig leven boven aan de apenrots. Hij had de lekkere chicks voor het uitkiezen; nomen est omen zullen we maar zeggen. Hoewel hij er wel hard voor moest trainen om aan de top te komen, werd hij steeds rijkelijk beloond voor zijn trainingsarbeid. Het kon allemaal maar niet op.

Het leven zou echter niet altijd zo gemakkelijk blijven, want als hij in de grote etappes niet met de besten mee kan, beseft hij dat er meer dan alleen trainingsarbeid nodig is om te winnen. Het zou uiteindelijk zijn ondergang worden. Het boek laat niet alleen de veranderingen in de wielersport zien, met steeds betere dopingcontroles, maar ook de verandering van de persoon Dekker, die, nadat hij tegen de lamp was gelopen, nergens meer aan de bak kwam en noodgedwongen een toontje lager moest zingen. Het is een treurig einde van een verhaal dat zo mooi had kunnen zijn. Zijn leven is een puinhoop geworden. Een afschrikwekkend voorbeeld van hoe het niet moet.

Het boek leest lekker weg en is gelukkig niet zo dik. Zelf vind ik niet dat er mensen (nodeloos) geschaad zijn. Binnen de Rabobank-ploeg komt eigenlijk niemand er goed vanaf. Er was te weinig coördinatie en te weinig sturing. In een tijd waarin veel renners doping gebruikten, werd dopinggebruik door de ploeg aangemoedigd noch ontmoedigd. Niemand wist zich echt een houding te geven en uiteindelijk is Dekker daar ook een beetje slachtoffer van geworden. Tijdens het lezen van het boek kreeg ik in ieder geval vooral het idee dat hij de pech had om precies op het verkeerde moment door te breken, namelijk net voordat dopinggebruik goed kon worden opgespoord.

The founder
Gisteren was ik met een vriendin de stad in om schoenen te kopen. Mijn schoenen begonnen al uit elkaar te vallen, dus het was ook wel nodig. Omdat het bijna etenstijd was, had ik toch wel honger. We liepen maar de McDonald’s in, waar ik me te goed deed aan een bak frietjes en een McFlurry. Grappig genoeg stuurde mijn rij-instructrice me eerder deze week naar een McDonald’s aan de snelweg. Daarvoor was ik al jaren niet meer in zo’n fastfoodrestaurant geweest. Hoe dan ook, na het schoenen kopen was er nog tijd over om naar de film te gaan. Helaas was het aanbod niet al te geweldig, dus gingen we maar naar The founder, het waargebeurde verhaal over de oprichting van, hoe kon het ook anders, de McDonald’s.

De vraag die ik na afloop van de film had, was of de film nou maatschappijkritisch bedoeld was, of juist een schaamteloze verheerlijking van het meedogenloze Amerikaanse kapitalisme. De wat heetgebakerde hoofdpersoon, Ray Kroc (een Tsjechische naam, dus “Krots”), wordt in de film wel erg sympathiek weggezet. Aanvankelijk probeert hij milkshakemachines aan fastfoodrestaurants te slijten, maar hij krijgt die dingen aan de straatstenen niet kwijt, ondanks dat hij kan praten als Brugman. Keer op keer draait hij hetzelfde riedeltje af, maar niemand luistert.

Zijn onderneming lijkt een zachte dood te sterven, maar dan helpt het lot hem een handje. De gebroeders McDonald zijn wel geïnteresseerd in zijn machine. Kroc is op zijn beurt geïnteresseerd in hun fastfoodrestaurant, dat ook daadwerkelijk in een mum van tijd een calorierijke hap serveert, in tegenstelling tot de concurrenten. Kroc vindt dat er meer vestigingen van McDonald’s in Amerika moeten komen, en dus gaat hij als franchisenemer hard aan de slag om dat doel te bewerkstelligen. Aanvankelijk gaan de zaken nog niet zo goed. Ondanks dat Kroc veel vestigingen onder zijn beheer heeft, komt er bijna geen geld binnen en dus gaat hij bijna failliet. En hij deed nog wel zo hard zijn best…

Maar dan helpt het lot hem nog een handje en dus komt alles alsnog op zijn pootjes terecht. Door een slimmigheidje kan hij de rollen omdraaien en al gauw kan hij de gebroeders McDonald, die in de film als naïef, conservatief en passief worden neergezet, naar zijn pijpen laten dansen. Hij zal ze uiteindelijk ook op een uiterst dubieuze manier helemaal uitzuigen. Zum kotzen.

De moraal van het verhaal die de makers voor ogen hadden, is dat als je volhoudt, je je doel zult bereiken, maar de werkelijke moraal is heel wat dubieuzer en moeilijker te verkopen. Desondanks interessant om te zien hoe de McDonald’s in een betrekkelijk korte tijd is uitgegroeid van een klein afhaalrestaurant naar een gigantische fastfoodketen. Toch denk ik dat ik de komende tijd met een grote boog om de gele M heen zal lopen…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *