De brandende zon, die lange trap naar het strand en natuurlijk die grot: zo herinner ik mij Menorca. Afgelopen week was ik voor het eerst in 23 jaar weer terug op het eiland voor een familiereünie.
Lastige patiënten, botte leidinggevenden en een hoge werkdruk die alleen maar oploopt omdat er nauwelijks nieuw personeel aangetrokken wordt: werken in de gezondheidszorg is niet altijd even makkelijk. Vandaar dat Beppie naar haar pensioen snakte. Lang voordat ze de almaar stijgende pensioenleeftijd had bereikt, zat ze de laatste jaren van haar werkzame leven af te tellen. Ze kon niet meer en wilde liever gisteren nog dan vandaag stoppen. Uiteindelijk kwam ze op het idee om maar wat eerder met pensioen te gaan.
Al in het begin van het jaar had ze uitgerekend dat ze nog tot eind augustus zou moeten werken. Vanaf september zou ze dus alle tijd van de wereld hebben. Gelijk werd de vakantie naar Menorca ingepland. Na enig overleg met de rest van de familie werd gekozen voor de eerste volledige week van de herfstmaand, ruim voor Prinsjesdag, mocht ik voor die dag nog een hoop rekenwerk op mijn bord krijgen.
Hoe ongelukkig die timing was, bleek wel toen ik de week voor de vakantie ineens werd uitgenodigd om een huis te bezichtigen. Na al die jaren dat ik op sociale huurwoningen had gereageerd, mocht ik eindelijk een keer een huis komen bezichtigen! Ik vond het superspannend, ondanks dat ik ergens onderaan de lijst stond. Beppie haalde me die maandagochtend op voor de bezichtiging. Het hokje lag vlak bij het ziekenhuis waar ze werkte, dus kende ze de omgeving als haar broekzak. Desalniettemin stonden we nog een tijd in de file. Binnendoorweggetje, rijbaan afgesloten, dat soort flauwekul, maar wel typisch Hilversum. Gelukkig waren we nog op tijd en kregen we een rondleiding door het appartement.
Zelf was ik onder de indruk van de ruimte. Het appartement had een extra kamer ten opzichte van mijn huidige hokje. Tevens lag het aan een rustige weg en was er nauwelijks inkijk omdat het op de eerste verdieping lag. Dat was gelijk ook het grootste nadeel, want hoe kon de poes dan naar buiten? Toch zag ik mezelf er al wonen. Beppie was minder enthousiast. “Het is ook wel het minimale van het minimale!”, riep ze uit nadat ze de kleine badkamer had gezien. Terug in de auto vertelde ze dat de timing ongelukkig was omdat we eerst nog op vakantie gingen, dat ik dan wellicht met een dubbele huur zat en dat ze me niet kon helpen met verhuizen. Dat wist ik ook wel voordat we het huis gingen bezichtigen. In ieder geval wist ze de verhuisplannen uit mijn hoofd te praten. Met pijn in het hart besloot ik niet op de woning te reageren, waardoor ik mijn kans erop verspeelde.
Misschien had die teleurstelling zijn weerslag op mijn gezondheid, want al gauw begon ik last te krijgen van mijn keel. Op woensdag voelde ik me al goed brak. Die ochtend kreeg ik de instructie om aan het eind van de middag naar het huis van de oude lui te fietsen, omdat we dan uit eten zouden gaan vanwege Beppie d’r pensioen. Toen ik daar eenmaal was aangekomen, mocht ik meteen mee in de auto. Plaats van bestemming was Beppie d’r werk, waar een heel afscheidsfeest was georganiseerd. Het feestvarken zelf was vreemd genoeg helemaal overdonderd door de positieve aandacht en de lieve woorden van haar collega’s. Zelf was ik ook een beetje overdonderd omdat niemand me van het feest op de hoogte had gebracht en ik me echt niet heel tof voelde. Nadat alle collega’s waren vertrokken en Beppie alle aankondigingen van het feest van de zuilen had gerukt, gingen dan toch nog uit eten.
De rest van de week verbeterde mijn gezondheidstoestand niet, dus besloot ik vrijdag maar naar de lokale drogist te gaan in de hoop dat ik daar een middeltje kon krijgen dat subiet een einde aan mijn ziekte kon maken. Ik kwam thuis met smeltparacetamols en een of andere desinfecterende spray voor mijn keel. Dat zou moeten helpen! Nou, mooi niet. Mijn conditie verslechterde alleen maar, ook omdat ik bijna niet kon slikken, waardoor ik moeite had om genoeg te drinken en begon uit te drogen.
Zaterdagmiddag werd ik opgehaald voor De Grote Reis. Die avond sliep ik bij de oude lui, omdat we in het holst van de nacht zouden worden opgehaald door de taxi die ons naar de luchthaven zou brengen. Na nog een tijdje in bad te hebben gelegen, werd ik in Loulous bed gestopt. Echt slapen kon ik niet. Naast me lag Beppie ook nogal te woelen. Ewood gaf aan dat hij die avond vooral had gecomputerd, dus zal Loulou, die op de bank moest slapen, de enige zijn geweest die nog een heel klein beetje had geslapen.
Om middernacht ging de wekker en begon het wachten op de taxi. Loulou was nogal zenuwachtig en begon iedereen te irriteren door constant naar de bekende weg te vragen. Nadat hij een totaal niet passende trui over zijn bruine shirt had aangetrokken, vroeg hij of hij niet beter een jas aan kon doen omdat daar zakken in zaten. Een antwoord op die prangende vraag kreeg hij natuurlijk niet. In plaats daarvan vroeg iedereen zich af waarom hij niet eerder wat meer denkwerk aan zijn kledingkeuze had besteed.
Op de luchthaven kwamen we de Ukyo’s tegen, plus Evelien (niet haar echte naam, maar zo noemde Beppie haar steeds), de vriendin van Erik, met haar zoontje Larkin. Bij de security check werd Beppie staande gehouden omdat ze te veel kleingeld in haar tas had, terwijl Carolien vanwege de urnen met de as van haar ouders iets uit te leggen had. Uiteindelijk konden we zonder al te veel vertraging doorlopen en waren we, zoals verwacht, veel te vroeg. Met mijn brakke kop kon ik nog vier uur proberen te doden, wat absoluut geen lolletje was. Om het nog erger te maken, had ik me vergrepen aan een flesje ijsthee. Daar kreeg ik meteen enorme spijt van, want na een paar slokken was mijn keel er erger aan toe dan ooit tevoren.
De twee uur durende vlucht vol krijsende baby’s wist ik nog wonderbaarlijk goed te doorstaan. Hoewel Beppie had ingeschat dat het regelen van de huurauto’s nog wel een uur zou duren, hadden ze het in niet veel meer dan vijf minuten geregeld. Zowel de Ukyo’s als wij kregen de beschikking over een of andere vormloze mastodont waar de passagiers en alle koffers zonder problemen in pasten.
Wel was de auto handgeschakeld. Loulou heeft sinds ruim een jaar een automaat (“een automatische auto!”) en is daar bijzonder over te spreken. Je hoeft niet steeds de benzine te roeren en als je gas geeft, ga je ook meteen vooruit. Hoe heeft hij ooit zonder gekund? Het nadeel is wel dat luxe gauw went en dat het dan moeilijk is om weer over te schakelen. Dikwijls trok Loulou vanuit de tweede of soms zelfs derde versnelling op, of liet hij de motor afslaan omdat hij vergat de koppeling op tijd in te drukken. Het maakte dat hij moeite had om Kees te volgen, ook omdat hij bij het binnenrijden van Cala en Porter braaf, zoals aangegeven, 30 ging rijden, waar Kees en alle locals gewoon 80 bleven rijden.
Uiteindelijk kwamen we bij het huis van Maria aan. Cookie, mijn jongste nichtje (maar twee jaar ouder dan ik) was er niet, maar Xavi en de kinderen wel. Terwijl iedereen een rondleiding door het best wel grote huis (zeg ik als huurder van een hokje van 50 vierkante meter) kreeg, lag ik op apegapen op de bank toen Cookie eindelijk terugkwam. Ik maakte natuurlijk een voorbeeldige eerste indruk door nauwelijks aanspreekbaar te zijn.
Niet lang daarna gingen we aan een lange tafel lunchen. Ik kreeg een soort thee met ijsblokjes, maar ik vond het spul zo smerig dat ik meteen m’n mond ging spoelen. Beppie besloot het daarna ook te proeven en vond dat er inderdaad een eigenaardig smaakje aan zat. Ewood geloofde het allemaal niet en nam, macho als hij is, ook maar een grote slok. Hij hield zich groot, maar aan het feit dat hij het bij die ene slok hield, maak ik op dat hij het ook niet al te lekker vond.
Na de uitgebreide lunch brachten de oude lui ons naar ons appartement. Een ervan was al beschikbaar, dus trokken Ewood en ik daarin. We konden onze spullen daar alvast droppen en we konden ons omkleden. Speciaal voor de Formule 1-race op Zandvoort had ik mijn knaloranje shirt meegenomen, dus deed ik dat maar aan. Even later zaten we weer in de auto op weg naar het huis van Cookie, waar we meteen een bord rijst aangeboden kregen. Ewood nam het geschenk gretig aan, maar Loulou sloeg het af omdat hij nog vol zat. Wel wist hij Viaplay-abonnement te activeren, zodat we de hele middag naar het zouteloze commentaar van Nelroy en Melson konden luisteren. Max stelde voor eigen publiek niet teleur en won de race, die pas in de slotfase interessant begon te worden. Voor die tijd was ik al een paar keer bijna in slaap gevallen.
Die avond gingen we redelijk op tijd naar bed, maar niet voordat ik de oude lui op het hart had gedrukt dat ze echt maar beter heel snel een dokter konden bellen. Loulou had uiteindelijk iemand te pakken gekregen. De komende ochtend zou er een dokter in het plaatsje zijn. Inmiddels had Loulou wel trek gekregen, dus reageerde hij vol ongeloof toen hij te horen kreeg dat er geen avondeten was, dus moest hij met een rammelende maag naar bed.
Die ochtend gingen we na het ontbijt gauw naar de plaatselijke dokter. De dokter was er nog niet, dus werden we verzocht naar de dokter in een naburig plaatsje te gaan. Daar aangekomen duurde het nog even voor we het gevonden hadden. Het was een gebouw van het Rode Kruis. Eenmaal binnen moest ik een formulier ondertekenen. Na een tijdje te hebben gewacht, werd er ineens een naam omgeroepen. Ik verstond er niet veel van, maar toch had ik het vermoeden dat ze mij bedoelden, dus liep ik, samen met mijn moeder het hokje binnen.
Daar kreeg ik meteen de vraag wat eraan scheelde. “Severe throat…” bracht ik uit. De dokter had iets anders verstaan en schreeuwde nog voor ik was uitgepraat “Fever?!”. Warm was ik wel, maar dat was slechts een symptoom van mijn keelpijn en het bijna niet kunnen drinken. Na een aantal testjes te hebben gedaan, douwde de dokter een staafje op m’n tong. Toen was het haar gelijk duidelijk dat ik een keelinfectie had. Gelijk mocht ik meekomen voor een prik. Een andere dokter injecteerde iets in mijn kont. Ik voelde het meteen in mijn voet en ik kon amper lopen. Ook begon ik gelijk enorm te zweten, alsof ik nog niet genoeg was uitgedroogd. We kregen een doktersrecept voor paracetamol en antibiotica mee. Terug in Cala en Porter haalde Beppie de medicijnen bij de apotheek op.
Die gore paracetamol moest ik slikken zolang ik koorts had. Minder goed nieuws was dat de antibiotica eveneens in pilvorm waren aangeleverd, in plaats van in de vorm van een zoet drankje. Een week lang zat ik aan die pillen vast en dan moest ik ze ook nog drie keer per dag slikken met mijn brakke keel. Daarom losten we de pillen maar in water op, waarna ik de vreemd smakende suspensie met de nodige moeite wegslikte.
Die maandag verbeterde mijn conditie niet, dus moest ik alle leuke activiteiten aan me voorbij laten gaan. Nog erger waren de nachten. Gelukkig hadden we airconditioning op de kamer, omdat de temperaturen buiten de hele nacht boven de 25 graden bleven. Zelfs onder het zwoele briesje van de airco had ik de grootste moeite om voor langere tijd in slaap te blijven. Mijn hersenen bleven maar ratelen en vaak kreeg ik dezelfde rare dromen, die me alleen maar verder uitputten.
Pas op dinsdag ging mijn conditie eindelijk vooruit. Die avond zouden we bij de grot waar de Spaanse familie jarenlang had gewoond de as van yayo en yaya uitstrooien. We verzamelden met de hele familie bij het huis van Soensi, dat opa kort na het overlijden van Frits als een soort vakantiehuis had aangeschaft. In de tussentijd was het gebouw volledig veranderd. De binnen- en buitenmuren waren niet langer meer wit, maar bontgekleurd, er waren ruimtes bijgebouwd en het hele terrein was met hekwerken van de buitenwereld afgesloten.
De weg naar Calas Covas was in de tussentijd ook op de schop gegaan. Niet langer hoefde je over muurtjes te klimmen. In plaats daarvan was er een redelijk begaanbaar pad, hoewel het nog steeds verraderlijke stukken bevatte. In ieder geval kwamen we met de hele familie na een minuut of twintig bij de grot aan. De grot zelf, waar ik in mijn jonge jaren ook eens een nachtje in heb doorgebracht, was met een hek afgezet. Bovenaan de rots mocht iedereen een handje as uitstrooien. Aanvankelijk strooide iedereen met de wind mee, maar toen de wind draaide, bleef iedereen de as dezelfde kant op gooien, waardoor het spul weer recht in hun gezicht woei. Daarom besloot ik de as maar de andere kant op te strooien. Ik hoefde de as niet zo nodig te proeven.
In het vervolg van de vakantie had ik gelukkig weinig last meer van mijn keel, hoewel ik nog steeds niet helemaal hersteld was. In de tweede helft van de vakantie moest ik vooral mijn slaaptekort en vochttekort inhalen, hoewel me dat niet helemaal lukte. In ieder geval kon ik nog lekker in de zee zwemmen, wat voor mij een van de hoofddoelen van de vakantie was.
Ook zijn we nog een keer over de zee van Cala en Porter naar Calas Covas gekanood. Dat viel niet mee met mijn conditie! Ik zat bij Loulou in de kano. De Ukyo’s voeren gauw bij ons vandaan. Alleen Beppie, die in haar eentje in een kano zat, kon ons niet bijbenen. Toch weer een hele andere ervaring dan kanoën in het Amsterdamse Bos, waarbij ik zelf vaak de motor was van onze kano. Na in Calas Covas wat te hebben uitgerust en de plaatselijke kat te hebben geaaid, moesten we dat hele eind weer terug. Best een beproeving!
Op de laatste dag van onze vakantie gingen we ’s ochtends naar een naburig strandje. Kennelijk had ik me niet ingesmeerd en slaagde ik erin flink te verbranden. Mijn huid zag eruit als een pak dubbelvla, met allerlei rode strepen op mijn buik en schouders. Een dag later was het uit met de pret en vlogen we, exclusief Beppie en Loulou, die nog twee weken langer op Menorca verbleven, weer terug naar het noorden. Het was voor mij een beetje een rare vakantie, maar gelukkig ging ik wel in een betere gezondheid naar huis dan ik was gekomen.
Eenmaal thuis werd ik verwelkomd door Bounder, die me natuurlijk gemist had, waarna ik gauw door moest naar een schaaktraining, die speciaal voor ons naar de zondag was verplaatst. Zodoende miste ik Max’ overwinning in Italië, zijn vijfde zege op rij en zijn derde zege in twee weken tijd. Gelukkig heeft de Formule 1 nu een korte pauze ingelast, zodat ik weer even op adem kan komen.
Inmiddels zijn we ruim een week verder en ben ik erachter gekomen dat ik door die keelinfectie in een week tijd iets van 5 kilogram ben kwijtgeraakt, vermoedelijk vooral in de vorm van spiermassa en water. Inderdaad smaakte alles me de eerste dagen erg zout als gevolg van het watertekort. Het watertekort heb ik nog altijd niet weggewerkt en na jarenlang geprobeerd te hebben om af te vallen, blijkt het terugwinnen van de verloren kilo’s nog verbazingwekkend moeilijk.
It’s Quki, not cookie.
Wow, is this the real Maria? I knew you were intelligent, but I’m still impressed you found this post, as I didn’t advertise it on Facebook. Yeah, even after 36 years I didn’t know how to spell your nickname. I know that’s disappointing, but I really had no idea. I didn’t even know the k was used in Spanish, so even if I tried, I would have butchered the spelling. So instead I decided to spell it more or less phonetically, so the readers at least know what it sounds like. And besides, I like cookies, so I hope you can forgive me on this one, Quki.