Terugblik 2012: Deel 7

Verliefd
Na twee weken Amstelveen ging ik vrijdag weer naar Bussum toe om zaterdag in en tegen Utrecht te gaan spelen. Met grote tegenzin sleepte ik me naar de wedstrijd toe.

Door het puntje tegen Apeldoorn en de onverwachte overwinning op De Stukkenjagers hadden we zowaar nog een theoretische kans om degradatie te ontlopen. De kans daarop was behoorlijk theoretisch, want niet alleen moesten we van de grote rivaal HSG winnen in de slotronde, ook moesten we met subtopper Utrecht zien af te rekenen en dan nog moesten de andere uitslagen goed vallen. Maar toch: we waren in de winning mood, dus wie weet wat er nog mogelijk was.

Het weerzien van mijn teamgenoten deed me meteen weer terugverlangen naar mijn soulmate(s) in Amstelveen. Dat had ik nog nooit eerder meegemaakt, want meestal vond ik het prettig om in teamverband te spelen, maar nu niet. Ik raakte er nu pas echt van doordrongen hoe oppervlakkig ik mijn teamgenoten na al die jaren nog kende. De enige conversaties die we hadden, gingen doorgaans over schaken. Mijn diepste zielenroerselen durfde ik in ieder geval niet met ze te delen. Ik moest het voor mijn gevoel in ieder geval nog een dagje met ze uit zien te houden.

Als de klokken worden gestart, neemt mijn eergevoel het over. Snel en vastberaden pleur ik wat openingszetten op het bord. Tegenstander Chiel van Oosterom (Nederlands Kampioen tot 20 jaar in 2006) moet in ieder geval in de denktank en al gauw kom ik goed te staan.

Met de rest van het team gaat het ook goed, zo blijkt, al krijg ik er vrij weinig van mee, al kan ik toekijken hoe mijn buren allebei winnen. Henk wint plotseling vanuit een slechte stelling, terwijl Ewoud de sterke Martijn Dambacher fraai van het bord poeiert. De wedstrijd is lang en breed in ons voordeel beslist als ik nog steeds bezig ben. Ik probeer een iets minder eindspel te houden, maar na bijna zes uur spelen stort ik alsnog in.

Tijdens het eten na afloop heb ik meer oog voor mijn telefoon dan voor mijn teamgenoten. De sfeer is opperbest na de ruime zege op de voormalige nummer twee op de ranglijst. Het was bijna alsof we in de eerste helft van de competitie alle geluk hadden opgespaard voor nu, want ineens kregen we de ene na de andere meevaller te verwerken. Een meevaller is er overigens ook voor Voerendaal, dat dankzij onze overwinning een ronde voor het eind al kampioen wordt.

Zelf zit ik stilletjes te balen. Natuurlijk was ik blij dat het team weer had gewonnen, maar ik kon er niet echt van genieten. Schaken deed me weinig, alleen de punten telden voor mij. Ik had nog veel liever gehad dat het team had verloren, als ik zelf maar had gewonnen, want nu was ik mijn onoverwinnelijke gevoel kwijt.

De dag erna verveel ik me te pletter bij m’n ouders, dus ga ik die middag weer naar Amstelveen, waar inderdaad meer te beleven is. Ik ga met Annemarije naar het Amsterdamse Bos, waar ik haar nog even op mijn fiets laat rijden. Ze deelt op haar beurt een maaltijd met me. Annemarije gaat die avond nog even hardlopen. Ik wil wel mee. Als we bij het winkelcentrum zijn aangekomen, daagt Annemarije me uit voor een wedstrijdje wie het eerst thuis is. Met een noodgang stormen we zij aan zij de stoep over. Het verbaast me dat ik het nog zo lang volhoud. Vlak voor de finish geef ik eindelijk op en laat ik mijn nummer één onze race winnen.

Het is een rare ziekte, verliefdheid. Het is voor mij allemaal nieuw en ik weet niet zo goed hoe ik mijn emotionele staat moet benoemen. Wel weet ik dat ik enorm geïnteresseerd ben in Annemarije, ook omdat ze zo mysterieus is. Ik heb bij alles het idee dat zij het beter doet dan ik en dat ik veel van haar kan leren, vooral op het gebied van leuke activiteiten ondernemen.

Op dat gebied is Christina ook goed en dus trekken we vaak met z’n drieën eropuit. Op woensdagavond gaan we bijvoorbeeld lekker zwemmen. Zwemmen is misschien het enige waarin ik beter ben dan Annemarije, al is Christina helemaal een speedboot in het water. We gaan echter niet saai baantjes trekken, maar levendigere dingen als van de glijbaan af en tikkertje spelen. Dat laatste bevalt niet echt: Annemarije schrikt zich het leplazerus als ik haar in het ondiepe gedeelte van het golfslagbad probeer te tikken. Kennelijk vindt ze het eng als ik dicht bij haar kom. Ik begrijp het niet zo, maar het lijkt een storm in een glaasje water te zijn. Thuis gooit Annemarije onze badkleding in een sopje in de badkamer.

Ook als we naar de bieb gaan, valt me Annemarije d’r wat afstandelijke houding op. Ze blijft consequent naast Christina fietsen en niet naast mij, hoe langzaam ik ook fiets. Achter me hoor ik ze gezellig kletsen. Voor de zoveelste keer in m’n leven hoor ik er weer niet bij. Het raakt een gevoelige snaar in me en het irriteert me mateloos. Ze weet hoe gek ik op d’r ben en als dank probeert ze me te ontlopen.

Het wordt nog erger als Savannah terugkomt na een maand in Zuid-Afrika te hebben vertoefd. Die ochtend hoor ik ’s ochtends vroeg gestommel in de keuken. Ik draai me nog een keer lekker om. Daarna verstomt het geluid en hoor ik alleen nog het geluid van een fietsslot en van de tuindeur. Het doet me weinig, maar als ze in de middag nog niet terug is, begin ik het wel verdacht te vinden. Als troost komt Christina me gezelschap houden op deze druilerige dag. De hele situatie bevalt me totaal niet. Wel begin ik een vermoeden te krijgen van wat er aan de hand is.

De avond daarvoor hadden we namelijk onenigheid gekregen over een peertje. Dat zat zo: we hadden samen boodschappen gedaan en peren in huis gehaald. Twee waren er voor mij en twee voor Annemarije. Om de peren uit elkaar te halen, plakte Annemarije stickers op de mijne. Vervolgens dacht een van de begeleidsters dat het fruit in de fruitschaal voor algemeen gebruik was bedoeld, dus at ze een van Annemarije d’r peren op, omdat daar geen stickertje op zat. Daar was ik een beetje ontstemd over en vervolgens was Annemarije weer ontstemd dat ik er ontstemd over was. Ze vond dat ik de begeleidster vernederde. Uit wraak besloot ze de hele dag weg te blijven.

De enige houvast die ik had, was dat Annemarije wel op de lijst stond van degenen die zouden eten. Toen ze aan het eind van de middag als een verzopen kat thuiskwam, deed ik de achterdeur voor haar open. Ik was ziedend.

De omvang van de ramp waarin ik was verzeild geraakt begon steeds duidelijker te worden. Aanvankelijk dacht ik dat het niet zo’n probleem was dat alleen ik verliefd was. Als we leuke dingen bleven doen en als een team bleven opereren, dan kon ik daar best mee leven. Maar we deden steeds minder samen en van open communicatie was ook steeds minder sprake. Steeds vaker moest ik dingen via de begeleiding of Christina vernemen en dat irriteerde me nog meer.

Ik zag maar één uitweg: Annemarije moest ook verliefd op mij worden. Aanvankelijk hoopte ik dat die gevoelens bij Annemarije nog zouden komen, zodat we deze vreemde episode eindelijk konden afsluiten. Daarom vroeg ik haar vaak of ze (stiekem toch) verliefd op me was. Het antwoord was steeds nee. Ik begreep het niet zo goed, want we hoorden immers bij elkaar. Wat ontbrak er dan nog aan? Ik probeerde te bedenken hoe ik eventueel aantrekkelijker kon worden, maar ik had geen idee hoe ik dat kon doen, ook omdat ik geen idee had wat vrouwen überhaupt in mannen zien.

Dit was, heel toepasselijk, mijn lievelingsnummer in die periode.

Gelukkig waren er ook goede momenten. Die vrijdag vierde Claudia haar verjaardag. Ik was die dag druk bezig met cupcakejes maken met letters van gesmolten chocolade erop. Ik vond het leuk om te doen. Helaas ging Annemarije dat weekend weer naar Friesland. Die avond nam ik met pijn in m’n hart afscheid van haar. Ik zwaaide haar uit bij de metrohalte. Ik voelde me vreselijk. Een klein uur later ging ik zelf op pad naar Leiden. Het begon donker te worden, waardoor ik niet mijn geplande route nam, maar een enorme omweg. Het betekende dat ik nogal laat was. Claudia had het voor elkaar gekregen om iets van vijftien man in een hokje ter grootte van een slaapkamer te proppen. Ik kende verder niemand en ik kon alleen maar aan Annemarije denken, zodat ik me totaal niet op m’n gemak voelde. Na een uurtje had ik het wel weer gezien, dus toog ik naar Bussum, waar ons bekerteam in de kwartfinale door het bekerteam van het Leidsch Schaakgenootschap werd uitgeschakeld.

In de week erna ging de begeleiding zich meer met onze strubbelingen bemoeien. Er werd hard ingezet om ons zo veel mogelijk te scheiden. Zo hield Savannah Annemarije tijdens ons kookmoment de hele tijd aan de praat, zodat ik uiteindelijk in m’n uppie de hele maaltijd moest bereiden, waar ik niet echt blij mee was. Het was me al eerder opgevallen dat niemand het echt leuk leek te vinden dat ik verliefd was. Ik had het gevoel dat Christina, met wie ik vaak naar de VU fietste, het wel grappig leek te vinden dat ik op m’n bek aan het gaan was.

Gelukkig waren er ook goede momenten. Vaak zaten we ’s avonds op mijn kamer te Wordfeuden, waarbij Annemarije mij zo nu en dan hielp, zodat ik haar kon verslaan. Als een soort van beloning gaf ik haar een paar kussen. Het was de eerste keer dat ik dat gedaan had en het voelde goed. Ooit zou Annemarije ook wel in gaan zien dat wij vriend en vriendin waren. Toch?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *