Terugblik 2012: Deel 8

Dromen worden werkelijkheid
Het einde van de maand april naderde en daarmee kwam er ook een eind aan een tumultueus competitieseizoen. Nadat de lagere klassen op zaterdag hun laatste wedstrijden afwerkten, werkte de meesterklasse op zondag 22 april in Rosmalen de gemeenschappelijke slotronde af. Alleen om het ontlopen van de degradatieplekken werd nog gespeeld.

Om publicitaire redenen speelde de meesterklasse in de slotronde op zondag in plaats van zaterdag, zodat de schakers uit de lagere klassen het evenement eventueel konden bijwonen. Zelf was ik er allesbehalve gelukkig mee. De hele zaterdag verging ik van de spanning, want door de goede resultaten van de afgelopen tijd speelden we toch ergens voor. We moesten met de grote rivaal HSG zien af te rekenen en hopen dat Apeldoorn van LSG zou winnen om erin te blijven.

Jarenlang had HSG de meesterklasse gedomineerd. Na het afschaffen van de play-offs waren de Hilversummers viermaal op rij kampioen geworden. In het seizoen 2008-2009 moesten we het toen thuis met 2-8 ontgelden. In dit seizoen was er echter een kentering te zien: de geldkraan werd dichtgedraaid, waardoor de betaalde krachten uitweken naar elders. Het betekende dat HSG in een klap van gedoodverfde kampioenskandidaat veranderde in een degradatiekandidaat. Na een redelijke seizoensstart waren ze inmiddels afgezakt naar de laatste plaats en gedegradeerd.

Dat de eer nog wel op het spel stond, bleek wel uit het team waarmee HSG naar Rosmalen was afgereisd. Ze kwamen bijna in hun sterkst mogelijke opstelling op. Niet minder dan vier grootmeesters stonden er aan HSG-kant op het scoreformulier. Daar konden wij er maar eentje tegenoverstellen. Het maakte ons alleen maar gemotiveerder.

Al gauw kwamen we op bijna alle borden goed te staan. Hun grootmeesters scoorden maar 50%: Ewoud bekroonde een mooi seizoen met een remise tegen Robin van Kampen, terwijl Robert Ris in een krankzinnige partij van Daniel Stellwagen won. Verder speelde Alexander Berelowitsch remise tegen collega-grootmeester Yasser Seirawan. Alleen Leon Pliester verloor van Predrag Nikolic.

Ondertussen was LSG tegen Apeldoorn in de problemen gekomen. De Apeldoorners kwamen al gauw op voorsprong en de resterende stellingen boden de Leidenaren weinig hoop. Maar je wist nooit wat er nog kon gebeuren. Dat bleek bij ons wel, want aan de lagere borden gaven we hier en daar goede stellingen weg. Ik verklootte het voor de tijdcontrole en Ton deed ongeveer hetzelfde.

Gelukkig bleven die ongelukjes zonder gevolgen doordat Frans Borm en de gebroeders Ootes wonnen. Dankzij de nipte zege en de nederlaag van LSG eindigden we op de veilige achtste plaats, een plek waar we lange tijd slechts van hadden kunnen dromen. Het was een volkomen onverwachts resultaat. Iets meer dan twee maanden eerder had dit team alleen maar verloren, om daarna plotseling drie van de vier wedstrijden te winnen. De logica erachter ontbrak, maar daar maalde niemand meer om. Na die toevallige promotie naar de meesterklasse in 2008 had de schaakcompetitie voor mij al een deel van zijn magie verloren, en nu maakte ik gewoon deel uit van een team dat zich in diezelfde loeisterke meesterklasse had gehandhaafd. Als team hadden we enorme stappen gezet.

Desondanks was de sfeer na afloop een beetje bedompt. Misschien omdat we nog niet konden geloven wat ons was overkomen, maar misschien ook omdat er veranderingen in de lucht zaten. Aan het eind van het diner trekken teamleider Edwin Baart en Lennart zich even terug. Even later kwam het hoge woord eruit: Lennart zou ons gaan verlaten. Sterker nog: hij zou gaan spelen voor BSG-afsplitsing SOPSWEPS (Samen Op Pad Spelen Wij Een Potje Schaak).

Ik kende Lennart al vaag vanaf mijn jeugd. Hij was twee jaar jonger dan ik, dus zijn we elkaar in jeugdtoernooien weinig tegengekomen, maar die keren dat we de degens kruisten, liepen vaak niet goed met me af. Tijdens het Persoonlijk Kampioenschap in 2006 kregen we meer contact. Hoewel we in verschillende groepen en met wisselend succes speelden (hij behaalde aanvankelijk in een hogere groep betere resultaten dan ik in de lagere groep), trokken we dat toernooi veel met elkaar op. Hij wilde graag voor BSG spelen en ik juichte dat heel hard toe. De club vergrijsde en we kwamen structureel spelers tekort voor het tweede team.

Vanaf dat moment is het balletje gaan rollen. Uiteindelijk wist Lennart zelfs zijn broertje Lars over te halen om bij ons te komen spelen. Toeval of niet, maar vanaf dat moment begon een bloeiperiode voor de club. Met de jeugd ging het de goede kant op, terwijl het eerste team tweemaal achter elkaar promoveerde. Lennart was tevreden dat hij, onder andere door de trainingen van Leon Pliester die hij nu mocht bijwonen, een veel sterkere schaker was geworden. Aan de andere kant deed hij iets voor de club terug door in het bestuur te gaan zitten. Grootse plannen had hij, vooral voor ons jaarlijkse Pinkstertoernooi, dat op een andere locatie gespeeld zou moeten worden. Hij kreeg het steeds maar niet voor elkaar. Wel legde hij zich toe op het organiseren van het toernooi. Vanaf 2010 werd ik de vaste verslaggever van het toernooi, een rol die mij heel erg beviel.

Lennart gebruikte het Pinkstertoernooi als opstapje voor grotere toernooien. De combinatie van een stage bij het Stedelijk Museum en de vele schaaktoernooien waarbij hij deel uitmaakte van de organisatie, zorgde ervoor dat hij zich niet meer goed op het wedstrijdschaak kon toeleggen. Al in 2011 hief hij zijn site Trolshol op, waardoor ons contact al begon te verwateren. Na het oprichten van zijn bedrijfje LOCOM nam ons contact alleen nog maar verder af.

En nu waren we niet eens meer teamgenoten. Een lange, veelbewogen periode in mijn leven was daarmee afgesloten. Een periode waarin we elkaar ook regelmatig in de haren vlogen als de een iets schreef waar de ander het niet mee eens was. De vele botte, maar vaak ook best humoristische reacties gaven mijn vroegere weblogje kleur. Zou iemand anders die taak overnemen? En zou het team een adequate vervanger kunnen vinden?

Terug in Amstelveen hield ik me er niet meer mee bezig. Het nieuwe competitieseizoen zou pas weer in september beginnen. Tot die tijd wilde ik lekker van de naderende zomer genieten en daar behoorden geen schaaktoernooien bij. Ik wilde me alleen tijdens het Pinkstertoernooi ter beschikking stellen als verslaggever.

Buiten het schaakwereldje om ging het leven gewoon zijn gangetje. In de afgelopen weken had ik mezelf vaak met de meiden vergeleken. Inclusief intensieve speurtochten op internet was ik erachter gekomen dat ik me nog op een hoop vlakken kon verbeteren. Tijdens een soort yoga-avondje lukte het me om mijn stijve lijf iets verder te strekken dan normaal en dat vond ik al een hele prestatie. Maar er waren meer dingen: ik wilde betere ogen krijgen. Ik deed dan oogoefeningen om mijn blikveld te verbreden. Ook hoopte ik van mijn bijziendheid af te komen.

De grootste stap zette ik aan het eind van de week, toen ik weer met Annemarije naar het Amsterdamse Bos ging. Net als een maand eerder ging ik proberen op haar ligfiets te rijden. Na veel vallen en opstaan begon ik eindelijk het trucje door te krijgen. Ik moest precies de omgekeerde stuurcorrecties maken als op mijn gewone fiets. Het werkte. Ik kon in een rechte lijn fietsen! Dat ging goed totdat er ineens tegenliggers aankwamen, waardoor ik een onvoorziene stuurcorrectie moest maken en bijna op m’n bek ging, dus loste Annemarije me maar weer af. Maar het was me dan toch gelukt om even op die ligfiets te rijden. De volgende keer zou het me misschien echt lukken! Ik zat immers in een verbetertraject. Nog een paar maanden en ik was dusdanig verbeterd dat Annemarije niet meer om mee heen kon en dan zouden mijn dromen werkelijkheid worden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *