Veldwerk Limburg III

Maandag 26-05

“Als eerste mag de groep “imago”. Hmm… Imago heeft problemen. Iedereen heeft wel eens imagoproblemen!”
F Bruinsma, 22-05 2008

Om 6:00 uur ging de wekker en stond ik op. Het weekend was voorbij en met frisse tegenzin ging ik ontbijten. Twee lange weken zou ik weg zijn van huis. Maar goed dat ik daar tegen kan. Maar goed dat ik geen heimwee krijg. Het zou voor mij erg zwaar worden. Veel aardwetenschappelijk geleuter, waar ik niet erg goed in ben en verder veel sociaal gedoe, zoals interviewen en enquêteren. Aan de andere kant zat je ook vaak lekker in een bus.

Ruim op tijd bracht m’n ma me naar ‘t station. Ik wilde de trein naar Utrecht Centraal van 7:20 uur (of iets in die richting) hebben, maar tot m’n verbazing was het nog geen eens zeven uur toen we bij ‘t station aankwamen. Ik kon zodoende de trein van 7:05 uur pakken, waarna ik veel te vroeg in Utrecht was. De trein naar Maastricht had vertraging, waardoor ik een trein vroeger kon nemen. Dat deed ik niet en ik moest een half uur wachten.

Toen ik in de trein zat, was ik alleen. M’n klasgenoten zaten allemaal ergens anders. Ik belde Kampie op, die toevallig beneden mij bleek te zitten. Zo had ik wat gezelschap en kon ik foto’s van hem en zijn familie zien. Later kwam MadU er ook nog bij.

Tien minuten later dan gepland kwam de trein aan in de stad aan de Maas. De bus stond achter het station al te wachten. De koffers werden in het bagageruim gepleurd en de bus kronkelde M’strech door. We gingen eerst richting de ENCI. De bus werd geparkeerd en we liepen naar de Sint Pietersplas. Hier is (Maas)grind gewonnen, waardoor er een soort meer is ontstaan aan de Maas. Aan de overkant lag de ENCI-groeve.

Vervolgens ging de tocht verder in Duitsland. Het bezoek aan deze groeve was het excuus om ons weer heel vroeg uit ons bed te krijgen. Pas om twee uur was de rondleiding. Een “vet normale dude” (Martijn S.) begon opeens Duits te praten. Hij vertelde over de groeve en de bruinkool die werd gewonnen. Ik had het volgens mij nog wel aardig gevolgd. Opmerkelijk was dat ongeveer een kwart van de energie in Duitsland wordt opgewekt door bruinkool.

De groeve stond vol met grappige machientjes. Verder was de groeve met een oppervlakte van zo’n 60 vierkante kilometer wel ietsjes groter dan de ENCI-groeve waar zoveel om te doen is. Zelfs dorpen en snelwegen moesten wijken voor deze vierhonderd meter diepe put, die gestaag het land doorkruist.

We reden nog langs de gave machines en de sproei-installaties, waarna die dude ons verliet. Hij kreeg een geschenk van de VU mee. Daarna reden we met de bus nog door zo’n spookdorp, dat al was ontruimd. Nog een enkeling bleef in z’n huis zitten. De groeve kwam al angstaanjagend dichtbij. In Duitsland kan zoiets gewoon, in Nederland hebben de burgers teveel inspraak.

Daarna gingen we lekker naar het hotel, waar de kamerindeling bekend werd gemaakt. Er was ook nog tijd om te voetballen. Er waren een paar Limburgers die dachten dat ze konden voetballen. Zelf presteerde ik het om bij ‘t koppen ‘n bal op m’n brilletje te krijgen. Die was daarna zo krom als een banaan.

Dinsdag 27-05

“De ENCI bestaat al tachtig jaar, dat is reden voor een feestje. Helaas is de toekomst minder rooskleurig.”
Mathieu, 22-05 2008

Vandaag stond er een tripje naar de ENCI-groeve op het programma. In tegenstelling tot de Duitse groeves, zijn ze bij de ENCI helemaal niet zo blij met bezoekers. Het was al heel wat dat we de groeve in mochten, maar niet voordat er een lezing kwam waarbij ik echt in slaap viel. De spreker was (hoe kan het ook anders) meneer Mergelberg. Of toeval nog bestaat… De presentatie was een donkere ruimte en ik kon vrij weinig zien in de krappe zaal. Na wat gemompel deed ik m’n ogen dicht.

Pas in de middag gingen we de groeve in. Het regende af en toe lichtjes. We liepen eerst naar het diepste punt van de groeve, waar de formaties goed te zien waren in de steile wand. Naast ons lag een plas water. In het kalksteen zaten fossielen, zo werd beweerd. Toen we weer wat hoger waren, was er een soort fossielenspeurtocht. Sommigen probeerden in een paar uur genoeg fossielen te vinden, zodat ze de volgende twintig jaar geen verjaardagscadeaus meer hoefden te kopen. Mij maakten die fossielen me niks uit.

Terwijl de vrachtwagens af en aan reden, zat ik me een beetje te vervelen. Af en toe deed ik een poging een stuk steen te zoeken. Het was in ieder geval mooi, zacht spul.

Op het eind kwam nog wat informatie over het lithostratigrafische profiel dat moest worden getekend, zoals het “groene” zand, dat gewoon geel was. We liepen behoedzaam terug, om de trucks niet in de weg te lopen. Terwijl het begon te regenen, liepen we nog langs een of andere oven, om daarna de helmen in te leveren. Er was weer een dag voorbij.

Woensdag 28-05

“Die heuvels in Limburg zijn maar een paar honderd meter hoog. Dat kan onmogelijk veel voorstellen.”
Een uitspraak die Behirder aanhaalde toen hij hijgend en puffend een heuvel op fietste.

Na het bezoek aan de ENCI-groeve, was het nu de beurt aan andere, minder bekende groeves om te worden bezocht. De bus stond al vroeg in de ochtend voor het hotel te ronken.

Uit het rooster heb ik afgeleid dat we achtereenvolgens naar het Savelsbos, de Gulpenerberg, de Vrouwenheide, de Keutenberg (bijna verticale helling!) en natuurlijk groeve ‘t Rooth zijn gegaan. Omdat foto’s toch wel veel zeggen, nu een hele collectie foto’s. (Het is niet dat ik geen zin heb in schrijven, maar het komt er vandaag gewoon niet van.) Het was snikheet, dat is het enige wat ik nog weet.

Zo, dat was de derde dag in Limburg. Die middag was er nog even tijd voor een potje voetbal. Tijdens zo’n wedstrijd maakten sommigen een ware transformatie door. Dit was vooral merkbaar bij Mathieu, die normaal gesproken een rustige knakker is met droge opmerkingen. In het voetbalveld is er echter een hele andere Mathieu, die ik daarom maar zal aanduiden als Matthieu. Want Matthieu is bloedfanatiek, leest iedereen de les, maakt riskante slidings en moppert om het hardst als er iets tegenzit. De rustige glimlach op het gelaat maakt plaats voor een ernstige frons. Hij ruikt bloed. Jammer dat Mathieu niet voetbalt.

Donderdag 29-05

“Mag je kinderen van tien interviewen?”
– “Ja, maar is dat zinvol?”
“Is het legaal?”
Luut, 16-05 2008

Het was snertweer en de enquêtedag stond voor de deur. Daar had ik dus echt geen trek in. Op tientallen mensen afstappen om ze een gunst te vragen. Het was eigenlijk maar goed dat het regende. Misschien ging het plannetje dan niet door. Het onweer stelde het enquêteren in ieder geval een paar uur uit. Ik zat met Rolex aan het profiel te knutselen. Dat was hard nodig, want we waren nog lang niet halverwege.

Om elf uur was het interviewtijd. Hoewel het nog allerminst was opgeklaard, kregen we het sein te vertrekken. En jawel, de hemelsluizen gingen vol open. Sommigen besloten maar met de bus te gaan. Ik niet. Samen met Christiaan en Alise, die zo close met elkaar waren dat ik ze maar C&A noem, reden we naar Amby. Dit is niet een of ander vriendinnetje, maar een plaatsje ten noordoosten van Maastricht. Na een paar omwegen te hebben gemaakt (waaronder een weg terug naar het hotel (??)), kwamen we daar als verzopen katten aan. Het grappige was dat alles gesloten was om twaalf uur. Daar sta je dan… Na wat zoeken was er dan toch iets gevonden. Pas om kwart over twee gingen we mensjes lastigvallen.

Het was erg rustig in Amby. Ik stond op een plein waar amper iemand was te bekennen. Mondjesmaat kwamen er mensen aan, die best bereid waren wat te vertellen. Opvallend was dat sommigen een hele sterke mening tegen de ENCI hadden (de enquête ging dus over de ENCi en ons groepje moest iets vragen over het imago. Ik vond het een goede en
quete) en anderen vonden er niks mis mee. Opmerkelijk was dat bijna niemand overlast had van het bedrijf. Het ging dus wel goed. Om een uur of kwart voor vier kregen we de opdracht naar de volgende locatie te gaan: Wyck. Het duurde nog even voordat het gevonden was. Het was een supermarktterrein bij een Jumbo, een Mediamarkt of zo en nog wat winkels. Ik stond bij de Mediamarkt om ook eens wat mannen te interviewen. ?
Het was vrij druk en iedereen had haast, (zal wel aan het tijdstip hebben gelegen…) maar ik had toch een (flink) aantal enquetes afgenomen. Opgelucht fietste ik over de heuvels terug naar het hotel. C&A reden me voorbij in het gehucht Berg en Terblijt, waar zij de weg wisten.

Vrijdag 30-05

“Heb jij een IPod?”
– “Nee, ik heb een USB-stick!”
Paul C en Rolex, 03-06 2008

De vrijdag stond slechts in het teken van het uitwerken van de enquêtes. Het schoot niet echt op en in de middag kwam een paar jongens op het idee te gaan voetballen. Dat leek me wel een goede pauze. C (van C&A) vond het niet zo leuk en beet me een dreigement toe. De opkomst was minimaal en we gingen penaltyschieten. Ik raakte geen bal.
Er kwam nog een verrassing: we gingen naar een grottenstelsel dat ook onder het hotel doorliep. Het was wel leuk. ? In de avond werd de presentatie van de bevindingen gemaakt.

Zaterdag 31-05

“Dat is de Europa Cup 5 van Feijenoord.”
Bruce tegen MadU toen hij een pak drop in zijn handen kreeg met de dubieuze naam “bodemschatten”, 31-05 2008.

De enige zaterdag van het veldwerk stond in het teken van een busreis naar het Geuldal. Dit is meer naar het oosten van waar we eerder geweest waren. Het was een beetje een saai dagje, al leverde het wel een mooie quote op. Gelukkig hebben we de foto’s nog.

Dat was dus een samenvatting van de dag. We zaten vooral in bosrijk gebied. Hoogtepunt was uiteraard het zinkviooltje. Door ernstige industriële verontreinigingen gingen alle planten aan de Geul dood, behalve het zinkviooltje, dat, zoals de naam al doet vermoeden, kan overleven bij hoge zinkconcentraties. Toen de verontreiniging ophield, kreeg het zinkviooltje het lastig. Het plantje dreigde uit het gebied te verdwijnen, dus greep natuurmonumenten (of iets in die richting) in. Ze creëerden een gebied waar de zinkviooltjes konden groeien. Zo’n plantje doet namelijk denken aan “grootmoeders tijd”. Vandaar dat er een plekje was waar de plantjes groeiden. Frank stak de rivier over, klom door de löss en plukte een plantje. Mark B was er in ieder geval erg gelukkig mee.

Later die dag gingen we nog naar een ontsluiting, waar het kalksteen aan de oppervlakte kwam. Het was er wel onaangenaam glad en de tocht naar boven was niet zonder gevaar. Het was verder wel een rustig dagje en we kregen in de bus nog een smakeloos dropje als toegift.

Die avond was er eindelijk een schaakbord en ging ik nog een paar potjes spelen tegen Kampie. Anderen gingen “uit”. Ik heb veel verhalen gehoord over gejatte zadels, dronken mensen en katers. Ik heb begrepen dat twee gozers de kroeg waren uitgezet omdat ze een Marokkaan voor de grap gingen versieren of zo. ? Ook hoorde ik verhalen over een verplichte fooi en zo. Turbulent avondje moet dat geweest zijn.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *