Vrijdag 23-04
Het grappige van Rolex is dat hij altijd tijd tekort komt. Ditmaal had hij zijn wekker om vijf uur gezet, om voor de ochtendgloren een Frans mailtje te kunnen tikken. Het was echter niet het getik waardoor ik wakker werd, maar zijn gesnurk. Het was een uur of zes en ik wilde nog even blijven liggen. Ik werd pas om kwart over zeven wakker en ik haastte me naar de ontbijtzaal. Daar was het gek genoeg nog vrij stil. Slechts één studente was er en later kwam de economiedocent Mark L. er nog bij. Na het ontbijt ging ik nog wat extra broodjes smeren voor de dag in het veld, een suggestie die ik gisteren kreeg. De broden in het lunchpakket hoefde ik niet, met die rare worst of kaas. Ik smeerde twee broodjes en wikkelde ze allebei in een servetje, waarna ik ging kijken of er nog wat leuks zat in de lunchpakketten.
Bij de lunchpakketten stond Merijn. Ze wist blijkbaar van mijn kieskeurigheid af en gaf spontaan haar KitKat aan mij. Ik probeerde een broodje uit mijn lunchpakket aan haar te kunnen slijten als tegenprestatie, maar die hoefde ze niet. Zij was blijkbaar ook niet zo weg van de broodjes. Ik besloot daarom maar om twee broodjes van mijn lunchpakket in een ander lunchpakket te proppen. Het kon er nog net bij. Nu moest ik alleen nog m’n kaasbroodje zien te dumpen.
Die gelegenheid kwam tijdens het college. Ik kon mijn broodje kaas ruilen voor een KitKat met Nadine. Wie zegt er nog dat vrouwen van chocolade houden? Mijn KitKat werd echter bij de grens van Mathieus tafeltje tegengehouden en ingepikt. Via wat omzwervingen kwam het ding uiteindelijk wel bij mij terecht, waardoor ik drie KitKatten had. Mjam, mjam! En het beste was nog: ik had geen broodjes meer! Die waren, zo bleek later, bij Simon terechtgekomen. Mijn teamgenootjes hadden het voorval gezien en daar kwam ik tijdens de velddag achter. Simon was er op zijn zachtst gezegd niet blij mee dat hij vijf broodjes had. De rest van de middag liep ik met een big smile rond.
Het college was echter oersaai. Het had ook geen enkele verbinding met enige case. De minuten tikten sloom weg en niemand had een idee welke kant het college opging. Na het college was er een velddag. Wij reden mee met het groepje van Kay. Hij bestuurde een rot-gelbe Mercedes en ik zat naast hem voorin. Hij wist moeiteloos de weg te vinden en dropte ons bij de eerste de beste brug af over de rivier de Lammer.
Bij deze brug gingen we onze eerste metingen doen. We gingen de breedte van de rivier en de breedte van de “uiterwaarden” opmeten met onze voetstappen. Daarna probeerden we de hoogte van de oevers te bepalen. Op dat moment kwam Mark B. eraan rijden. Hij had onze locatie (wonderbaarlijk genoeg vond ik) gevonden. Iets wat de GPS-satelliet overigens niet lukte. De ene na de andere foute positiebepaling werd gedaan: volgens de PDA stonden we eerst op 27 graden Zuiderbreedte, daarna in de buurt van de Noordpool en zo ging het maar verder. Waardeloze meuk, die electronica. Veel beter lukte het met ouderwets gereedschap: door middel van ons schietlood werd eerst de hoogte van de oevers bepaald en later de diepte van de rivier. Om de twee meter maten we de diepte op, die varieerde van amper tien centimeter tot iets meer dan een meter op het diepste stuk.
Tot slot gingen we de snelheid van de rivier meten. We gingen op honderd meter van de brug staan en hielden bij hoelang het duurde voordat een tak bij ons was. Dat ging in het begin een paar keer mis, omdat de tak amper te zien was. Pas later lukte het ons om adequate metingen te doen. De snelheid van de tak werd bepaald op zo’n 4 km/u, ofwel dat was de stroomsnelheid.
Na deze metingen was de dag op zijn hoogtepunt en gingen we met Mark B. mee een stadje in om daar een terrasje te pakken. Het stadje was echter nogal uitgestorven en pas na goed zoeken hadden we het enige terras gevonden dat open was. Na een kopje thee en een taartje was het weer tijd geworden om naar de volgende locatie te gaan: een plek waar een ander riviertje in de Lammer stroomde. Daar gingen we dezelfde metingen doen als op onze eerdere locatie. Het lastige was alleen dat de oevers hier steiler waren en dat de brug over de rivier ook door het verkeer werd gebruikt.
Uiteindelijk was het vijf uur geweest en kwam Mark B. ons ophalen. Het leek hem nog slim om bij mensen in de huizen naast de rivier aan te bellen om te vragen hoe hoog het water tijdens de overstroming in 2002 stond. Daar stond ik dan met m’n goeie gedrag… Probeer dat maar eens in het Oostenrijks aan die mensen te vragen. Ik ging samen met Monique bij iemand aanbellen, maar ik had niet het gevoel dat de bewoonster ons echt begreep. De andere twee waren wel wat te weten gekomen: het gebied waar we toen waren, was niet overstoomd. Ten slotte gingen we nog bij een huis langs dat bij ons eerste meetpunt lag. Op de een of andere manier werd er niet opengedaan, hoewel er allerlei spullen lagen op het tuintafeltje.
Vervolgens reden we weer naar de JUFA, waar een soort tussentijdse presentaties waren. Ik kreeg de taak om als assistent(e) het schietlood te laten zien. Ik had het in een zakje gedaan, zodat het nog een beetje een verrassing was voor het publiek. Toen het zover was, haalde ik het ding voorzichtig uit het zakje, wat volgens de kenners best grappig was. Zelf werd ik verrast door een servetje dat in het zakje zat en op de grond dwarrelde, maar dat mocht de pret niet drukken.
Na deze “wrap-up”, waarin weinig interessants werd verteld, ging ik met m’n team en nog een paar mensen van het reisgroepje eten in het restaurant naast de JUFA. Daarna tekende ik de rivierprofielen in Excel en probeerde ik wat berekeningen te maken. Echter, een niet nader te noemen persoon zat de hele tijd een liedje van Lady Gaga of zoiets te zingen en daar kon ik niet zo goed tegen. Het was heel rumoerig en ik kon me niet concentreren. Uiteindelijk gaf ik het op. Eenmaal in m’n kamer kon ik in alle rust het probleem uittekenen, zodat ik er morgen weer tegenaan kon gaan.
Zaterdag 24-04
Ik kon weer wat berekeningen maken en nu ging het beter. Rolex had me ondertussen zijn wachtwoord geleend van Blackboard, zodat ik op zijn hydrologiepagina kon komen. Het was de eerste keer dat ik blij was dat Rolex dit jaar een vak moest overdoen, want ik had het vak vorig jaar al gehaald en die pagina is reeds van Blackboard afgehaald. Ik was hem er zeer dankbaar voor. In de spaarzame momenten dat het internet het deed (ook dit jaar was het een Drama), kon ik de pagina benaderen en daar vond ik enkele interessante termen. Ik probeerde de Manningformule toe te passen op onze rivier. Dit omdat deze formule het verband weergeeft tussen waterdiepte en stroomsnelheid. Aangezien het water sneller stroomt als het rivierpeil hoger is, kan een bijna-overstromende rivier extra veel water afvoeren. Deze maximale afvoer was een belangrijke waarde voor ons verslag, want dan wisten we hoeveel water we moesten opslaan als er weer zoveel neerslag zou vallen als in 2002. Uiteindelijk had ik er wat uitkomsten gekregen, die nuttig waren voor het verslag. Kortom, een geslaagde-berekeningendag, al was ik nog niet helemaal tevreden.
Verder belde ik nog maar eens naar het thuisfront en gingen we ‘s avonds in een Ierse Pub eten. Toch fijn om eens mensen tegen te komen die ook Engels kunnen. Het eerste deel van het veldwerk zat er alweer op, want morgen was er een rustdag. En ik wist nog steeds niet goed wat ik die dag zou moeten gaan doen…
Rustdag
Zondag 25-04
Het was twaalf uur ‘s nachts toen Rolex opeens merkte dat hij een berichtje had gekregen van zijn baas. Die had ‘s middags gebeld om te vragen waar hij nou was, dacht Rolex. En dat terwijl hij máánden van tevoren al had gezegd dat ‘ie in Oostenrijk zou zitten. Vastberaden belde Rolex terug. Wat dacht die man wel? Mij een beetje tijdens een buitenlands veldwerk laten opdraven! Dan zal ik hem eens lekker uit z’n bed bellen! Er werd echter opgenomen en Rolex’ baas was alleraardigst aan de telefoon. Hij had gewoon uit interesse gebeld en hij zat nu een film te kijken. Rolex hing met een beetje een rood gezicht op en vertelde daarna dat het zo’n aardige man was.
Vandaag was de rustdag. Ik kon eindelijk een beetje uitslapen, al wilde ik het ontbijt ook weer niet missen. Dat was immers gratis. Het enige wat ik moest doen was voor half tien in de “Frühstück Raum” (The spreading English disease!) aanwezig zijn. De meeste veldwerkers hadden leuke dingen gepland op de rustdag: een grote groep ging van een rots afspringen, anderen gingen mountainbiken en Rolex ging naar de kerk. En ik? Ik wilde het rustig aan doen. In Limburg was ik mee gaan fietsen en daardoor was ik bekaf aan het eind van de rustdag. Dat moest me niet weer overkomen. Bovendien kon ik op de rustdag nog iets nuttigs doen om de concurrentie te verslaan: de berekeningen optimaliseren. Daar was ik de rest van de ochtend maar mee bezig. Ik zat op een VU-laptop en voor het eerst die week zat ik weer op internet. Uiteindelijk had ik het wel weer gezien en besloot ik op aandringen van enkele nog aanwezige studenten naar de lobby te komen. Het weer was prachtig en ik ging ook maar een keer van het zonnetje genieten.
Het was inmiddels al halverwege de middag en een aantal mensen wilde wel om de hoek wat gaan eten en ze vroegen of ik mee wilde. Waarom ook niet. Helaas bleek dit restaurant ‘s middags dicht te zijn, waarna we met z’n drieën overbleven. We trokken daarom maar naar de stad. Daar streken we neer bij hetzelfde kleine restaurant als waar ik woensdag was. Omdat ik verwachtte dat ik ‘s avonds nog zou eten, bestelde ik maar een “crap”, zo’n pannenkoek. Mijn metgezellen, Nadine en Niels de R., de GIS-expert, namen een hoofd- respectievelijk nagerecht, zodat we in totaal een hele maaltijd hadden besteld. Ik kwam ondertussen wat dingen te weten over GIS, de verschillende componenten waaruit het bestaat en waarom het zo’n lastig programma is.
We gingen maar weer terug naar de JUFA en langzaamaan kwamen de mensen terug van hun activiteiten. Vandaag was de dag dat de (eerste) bekerwedstrijd Ajax-Feijenoord op het programma stond. We konden de ongebruikte Shanghaizaal lenen. Op een laptop was zowaar internet en na wat zoekwerk was de uitzending op internet gevonden. Vervolgens werd de wedstrijd op een groot scherm vertoond. We hadden de eerste minuten weliswaar gemist, maar toen we eindelijk beeld hadden, lag de bal vrijwel onmiddellijk in het netje. Naast me ontstak een luid gejuich. Het was tijd om de eveneens aanwezige Feijenoordsupporters flink te dissen, zeker toen een minuut later de 2-0 viel. Een monsterscore leek dan ook in de maak. Helaas daalde het niveau van de wedstrijd met de minuut. De tijd ging ongemerkt voorbij en uiteindelijk bleef het bij 2-0. Desondanks een mooie voorsprong om af te reizen naar Stadion F.
Ik vind de bekerfinale over twee duels een hele verbetering. Waarom moet die finale zo nodig in Stadion F. gespeeld worden en niet op neutraal terrein? Kunnen ze niet gewoon drie stadions aanwijzen? Stadion F. als Feijenoord niet in de finale zit, de ArenA als Feijenoord in de finale zit en bijvoorbeeld het Philipsstadion als Ajax en Feijenoord in de finale zitten. Of zit je dan met enorme overlast van hooligans? Of anders wijs je gewoon de Galgenwaard of het Gelredome (want Vitesse komt natuurlijk nooit in de finale) aan als gegarandeerd neutraal terrein. In dat licht bezien heeft de KNVB waarschijnlijk geprobeerd Feijenoord uit de bekerfinale te houden door ze aan PSV en Twente te koppelen, maar dat is ze vreemd genoeg niet gelukt. Omdat het vandaag de dag van de complottheorieën is: ik denk dat Feijenoord en Twente een deal hebben gemaakt: Feijenoord mocht de bekerwedstrijd winnen, als Twente de competitiewedstrijd maar won.
Dat dus over de bekerwedstrijd. Inmiddels was lustte grote groep voetballiefhebbers wel wat en we gingen die avond met z’n allen uit eten. De groep werd gesplitst toen een deel bij een India’s restaurant wilde eten, terwijl de rest daar niet zo’n trek in had, waaronder ik. Het begon al donker te worden en er werd koortsachtig gezocht naar een Italiaan. Bleek dat ze naar die “Italiaan” wilden waar ik die middag zat. Uiteindelijk hadden ze mijn (!) richtingsgevoel nodig om er te komen, wat wel vreemd was, omdat we er al langsgelopen waren.
De restauranteigenaar, die werd geïdentificeerd als Indiër, werkte bij iedereen op de zenuwen. Het grappigste moment kwam bij het afrekenen, toen Jasper een heleboel kleingeld gaf, wat drie euri moest zijn. Zei die Indiër iets in de trant van dat hij het niet ging natellen en dat hij wel vertrouwde dat het genoeg geld was, waarop Jasper nogal snedig zei: “You should!”
Rest mij nog te vertellen dat het eten me prima smaakte. Dat overkomt mij ook niet altijd. Toch zouden de meeste groepsgenoten niet gauw terugkeren naar dit restaurant.