Zwart is het nieuwe wit

In het Tata Steel-toernooi wordt er opmerkelijk veel met zwart gewonnen. Na 5 ronden zijn de scores duidelijk in de hoofdgroep: 9 overwinningen voor zwart, slechts 2 voor wit. Inclusief remises is de score 21-14 in het voordeel voor de zwarten, wat betekent dat de witspelers slechts 40 in plaats van de gebruikelijke 55 procent scoren. Wat is er aan de hand?

De slechte witscores zijn helemaal vreemd als je de resultaten van  AlphaZero als referentie neemt. Het zelflerende schaakprogramma is vooral met de witte stukken ongelooflijk sterk, wat aantoont dat die extra zet in de juiste handen een geducht wapen is. Op YouTube is een aantal video’s te vinden van de vriendelijke grootmeester Matthew Sadler, die een aantal buitengewoon interessante partijen uit de match tegen het computerprogramma Stockfish uitgebreid heeft geanalyseerd.

Opmerkelijk genoeg willen die inzichten nog niet zo naar de schaaktop doorsijpelen. De WK-match tussen Carlsen en Caruana leverde nauwelijks vuurwerk en twaalf remises op. Geen enkele keer kreeg een witspeler echt een voet tussen de deur. Kansen kwamen er wel, vooral voor de zwartspelers, maar ze werden niet benut. De match gaf daardoor vooral goed weer hoezeer de computers de mens al voorbij zijn gesneld.

Ook in Wijk aan Zee kunnen de witspelers amper een vuist maken. Is het witvoordeel aan het verdwijnen vanwege de remisedood? Dat zou zomaar kunnen. Maar dat het vooral de zwart- en niet de witspelers zijn die zo nu en dan winnen, is opmerkelijk te noemen. Zwart lijkt het nieuwe wit te zijn geworden. Is het plotseling nadelig geworden om de eerste zet te mogen doen? Dat is onwaarschijnlijk. Waarschijnlijk speelt het toevalsaspect een rol.

Tot dusver hebben de zwartspelers gewoon een stuk beter gespeeld dan de witspelers, zo leert een vluchtige blik op de door de computers berekende nauwkeurigheid van de gespeelde zetten op Chessbase. Die percentages zijn een redelijke (maar absoluut geen perfecte) indicator voor de kwaliteit van de zetten. Hoge percentages duiden vaak op goede openingsvoorbereiding of daadwerkelijk goed gespeelde partijen, bij lage percentages klopt er inderdaad vaak weinig van de zetten die een speler op het bord heeft gebracht. Opmerkelijk genoeg is het nauwkeurigheidspercentage van de witspelers gemiddeld maar 55 procent, 14 procentpunt minder dan het percentage van de zwartspelers:

Verdeling van de nauwkeurigheid van de partijen met wit (lichtblauw) en zwart (donkerrood) van de geannoteerde partijen uit de eerste 5 ronden in de hoofdgroep van het toernooi.

De grafiek laat zien dat er 8 partijen waren waarin de witspelers slechter speelden dan de slechtste zwartspeler (een nauwkeurigheidspercentage van 41%). Zoals verwacht waren de scores in deze partijen megaslecht: er werd slechts een halfje gescoord. Daarmee is het enorme verschil in succes tussen zwart en wit dus verklaard. Een verklaring voor het enorme verschil in speelsterkte heb ik niet, dus gooi ik het maar op toeval.

De toon werd al in de eerste ronde gezet toen Anish Giri met wit tegen Nepomniachtchi als een konijn zat te spelen. Hij revancheerde zich meteen door in de tweede ronde Kramnik te verslaan. De ex-wereldkampioen was ooit een angstgegner van Giri, maar de laatste jaren is er van die status niks meer over. Vanuit een veelbelovende stelling liep Kramnik zichzelf finaal voorbij. Datzelfde deed Rapport twee ronden later, waardoor Giri zijn nul uit de eerste ronde alweer dubbel en dwars heeft weggepoetst met twee zwartoverwinningen.

Dat geldt niet voor Jorden van Foreest, het andere Nederlandse supertalent. De laatste jaren is de rek er bij hem een beetje uit en tegen de wereldtop maakt hij een ronduit slechte indruk. Door een overwinning op de veel te riskant spelende Duda is hij van de nul af, maar daarmee is alles ook wel gezegd.

Traditiegetrouw komt Magnus Carlsen in Wijk aan Zee traag op gang en traditiegetrouw is het een Nederlander die hem op een afwijkende locatie in het zadel helpt door te verliezen. De afgelopen jaren was die taak vaak weggelegd voor Loek van Wely, maar nu hij een krijsend kind op de wereld heeft gezet, was het nu de beurt aan Jorden. In Alkmaar faalde hij niet, maar anders dan King Look kon hij het de wereldkampioen geen moment moeilijk maken. Hoewel hij zich na afloop groot hield door te zeggen dat hij schaakles had gekregen, zal hij zichzelf wel hebben vervloekt voor zijn apathische spel, waarmee hij Carlsens remisereeks beëindigde.

Broertje Lucas vergaat het in de B-groep heel wat beter, al kreeg hij in de vijfde ronde een zure en wat onverdiende nederlaag te slikken. Hij en de volledig uit vorm zijnde Kramnik toonden aan dat wit tegenwoordig nog best kan winnen, namelijk als zwart een remiseopening speelt. Om de witten een hart onder de riem te steken heb ik de volgende twee witte raven van licht commentaar voorzien:

De partijen werden mede mogelijk gemaakt door TuxTown Chessgame-Replayer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *