Zwemmen, ziek zijn en zielsverwanten zoeken

Vandaag is de laatste dag van juli en dat betekent dat het alweer anderhalve week geleden is dat ik terugkwam van mijn vakantie naar Zuid-Frankrijk, wat net zo lang is als de vakantie zelf. De afgelopen dagen waren alleen wat minder enerverend.

Vriendschappen komen en gaan, daar was ik me lang geleden al van bewust. Ruim een decennium geleden vroeg ik me af wie van mijn vriendengroep ik nu nog zou kennen. Het antwoord is niet fraai. De afgelopen jaren is mijn wereld behoorlijk gekrompen. Mijn vriendenkring sluit zich niet meer en dus was ik op zoek naar manieren om nieuwe mensen te ontmoeten. Een herhaling van vorig jaar, waarin ik vaak dagenlang alleen in mijn kleine hokje zat, wilde ik dolgraag voorkomen.

Voor deze zomer had ik mijn zinnen gezet op een groepsvakantie. Dat was niet nieuw voor mij. In de tijd dat ik nog een oma en geen kat had, waagde ik de sprong in het diepe. Destijds zat ik ook vaak dagenlang alleen in m’n kleine hokje en wilde ik dolgraag nieuwe mensen ontmoeten om misschien mijn soulmate te vinden. Uiteindelijk vond ik die niet en lag ik me tijdens de vakantie geregeld af te vragen waar ik aan begonnen was, dus was ik wel voor een aantal jaar genezen. Na een buitengewoon eenzaam jaar wilde ik het nu wel weer een keer proberen.

Ik dacht dat het misschien wel een goed idee was om weer dezelfde reis te ondernemen als vijf jaar geleden. Dat had het voordeel dat ik de omgeving al kende. Als autist altijd al behoefte gehad aan vastigheid. Ik schreef me dus in voor de reis naar Argelès-sur-mer, een plaatsje in het uiterste zuiden van Frankrijk.

Het plaatsje ligt dusdanig dicht bij de Spaanse grens dat er, net als vijf jaar geleden, een reisje naar Barcelona was ingeroosterd. Ook het uitstapje naar Collioure en de wijnproeverij stonden nog steeds op het programma. Heerlijk die onveranderlijkheid! Ik verheugde me al op een voorspelbare vakantie.

De praktijk wees anders uit, want behalve de bestemming was alles anders dan de vorige keer. De eerste voortekenen waren er al voor de vakantie. Een week voor de reis begon stond het aantal inschrijvingen nog op vijf. In de laatste week liep het nog op naar negen, wat toch een stuk minder was dan de “dertig tot veertig” die er de vorige keer waren (op basis van foto’s zullen het er niet veel meer dan 25 geweest zijn, zo gaat dat met herinneringen). Destijds waren de dames veruit in de meerderheid, wat bij dit soort reizen gewoon schijnt te zijn, maar nu waren dat de heren.

Uit een eerdere ervaring met een kortere groepsreis, waarbij ik in een groep met precies evenveel dames als heren zat, wist ik hoe lastig het zou worden om mijn plekje in een door mannen gedomineerde groep te veroveren. Destijds had ik alleen wat conversaties met seksegenoten en was ik blij dat ik aan het eind van het weekend weer terug naar huis mocht.

De eerste kennismaking vond ditmaal al plaats in de bus. Voor een deel was dat aan de technologische vooruitgang te danken. Iemand had namelijk het idee gekregen om een groepsapp te maken, waarin de belevenissen met de hele groep gedeeld konden worden. Vanuit het meeting point op de site van Estivant (zo heet de reisorganisator nou eenmaal) stuurde ik de beheerder van de groepsapp een berichtje met mijn telefoonnummer. Ik raakte een beetje in paniek toen ik maar niet toegevoegd werd. Was mijn mailtje wel aangekomen? Moest ik nog een keer mailen en dan opdringerig lijken als het eerste mailtje toch was aangekomen? Een vreselijk dilemma bleef me bespaard toen ik de avond voor vertrek toch toegevoegd werd.

Vrijdag 13 juli
Anders dan de vorige keer ging nu de minderheid van de groep met de bus, wat eigenlijk ook niet zo gek was, omdat de busrit bijna twintig uur duurde. De bus kwam uiteindelijk alsnog helemaal stampvol te zitten, maar dan vooral met eenoudergezinnen, die het kennelijk geen probleem vonden om bijna een dag opgevouwen te zitten. Op een of ander verkeerstechnisch volkomen kansloos ophaalpunt aan de rand van Utrecht begon mijn reis dan. Ik kreeg gezelschap van ene Peter en Lisanne, waarna Mark in Breda opstapte.

We zaten met zijn vieren bij elkaar. Peter zat naast mij en voor ons zaten Lisanne en Mark. Daarmee verliep de reis al heel anders dan de vorige keer, toen iedereen een vaste plaats in de bus had en ik mijn reisgenoten pas op de camping echt leerde kennen. Een gemiste kans vond ik dat toen.

Aanvankelijk had ik nog het schoolreisjesgevoel, of het gevoel op veldwerk te zijn. Ik genoot van het landschap dat zich langzaam maar zeker aan me voorbijtrok. Tegen het eind van de middag reden we Frankrijk binnen en terwijl de nacht inviel reden we door Parijs, waar de buschauffeur overigens nog de nodige vreemde capriolen uithaalde.

Zelf kreeg ik er niet heel veel van mee, omdat ik me helemaal naar de achterkant van de bus had laten verbannen. Een moeder kon het niet verteren dat ze niet naast haar kinderen in de bus zat en maakte daar een hoop stampij over, waarna Peter aanbood van plaats te ruilen met haar kinderen, die helemaal achter in de bus zaten.

Zaterdag 14 juli
Ik besloot maar mee te gaan en dat had ik beter niet kunnen doen. Op de laatste rij kun je immers je stoel niet verder naar achteren zetten, waardoor ik amper slaap kon vatten. De koplampen van de tegenliggers bleven maar in m’n gezicht schijnen en tot overmaat van ramp begon ik rond middernacht m’n keel te voelen. Misschien had het met de bedompte lucht achter in de bus te maken, misschien was m’n weerstand gewoon niet zo goed, maar fijn was het allerminst. Ik probeerde m’n keel nog schoon te spoelen met water, maar daar werd ik alleen maar misselijk van, dus kwam ik na een dollemansrit over allemaal krappe weggetjes in de Pyreneeën helemaal brak aan (de bus bracht eerst nog een groep naar Axat, wat op anderhalf uur rijden van de bewoonde wereld ligt, en moest daarna datzelfde stuk weer terugrijden).

Als ik me terdege op de reis had voorbereid, dan was het me wel opgevallen dat we naar een andere camping dan vijf jaar geleden gingen. Heel vreemd was dat niet, want alleen al op een toeristenkaart van Argelès stonden ruim vijftig campings aangegeven, maar het kwam voor mij nu wel als een verrassing. De camping van vijf jaar geleden (Le Roussillonnais) was me namelijk goed bevallen. Hij lag bijna aan de zee en er was een soort podium waar sommige reisgenoten een onvergetelijk karaokeoptreden schijnen te hebben gegeven. Zelf kon ik me een heel vaag toneelstuk herinneren dat later op hetzelfde podium werd opgevoerd.

Op de nieuwe camping (La Chapelle) werden we begroet door heuse straatnaambordjes, met daarop on-Frans lelijke plaatsnamen als Hossegor, Banyuls en Begur (oké, dat is Spaans). De straten zijn vernoemd naar kustplaatsen, waarvan de meeste in Catalonië (in het Franse of Spaanse deel) liggen. Argelès zelf en het naburige Collioure zitten er ook tussen.

Kaart van Catalonië (oranje) en het grensgebied tussen Frankrijk (roze), Spanje (geel) en Andorra (amber). Argelès ligt bij Perpignan in de buurt. De zwarte stipjes geven de plaatsjes op de camping aan. Van noord naar zuid: Leucate, Canet, Argelès, Collioure, Banyuls, Cerbère, Cadaqués en Begur. De rode cirkel is Barcelona.

Een belangrijk nadeel van de nieuwe camping was de grotere loopafstand naar het strand. Dat kwam omdat je eerst nog door het stadje moest, waardoor het ook op het strand drukker was.

Een groot pluspunt ten opzichte van de vorige keer was onze reisleidster Anniek. De vorige keer had ik het gevoel een beetje aan m’n lot overgelaten te worden, maar dat had ik nu geen moment. De hele dag was ze in de weer voor ons. Terwijl iedereen vakantie zat te vieren, verrichtte zij op de laptop saaie administratieve verhandelingen om de activiteiten in goede banen te leiden en was ze de hele dag in de weer om goederen te halen. Bovendien schreef ze iedere ochtend het dagprogramma, inclusief weersverwachting, op een white board. Dit was duidelijk iemand die haar vak goed verstond.

We hadden alle recht om ons bevoorrecht te voelen, want Anniek deed alleen onze groep. Na een week zou ze weer teruggaan naar het eveneens warme Nederland, waardoor ze afgelost werd door Yvon of Yvonne, die met haar bijna twee meter boven iedereen uittorende. Doordat we de eerste groep van de zomer waren, kwamen we aan in een leeg kamp. Het kamp bestond uit een overdekte tafel, een gemeenschappelijke tent en 18 slaaptenten, waar net een bedje, een nachtkastje en een stoel in pasten. Ik kreeg tent 3 toegewezen, waar ik maar gauw m’n spulletjes dropte. Nadat ik me had omgekleed, ging ik nog even naar het strand.

’s Middags kwamen degenen aan die met vliegtuig waren gegaan, waarna de groep compleet was. De nieuwelingen (Eke, Jorrit, Joyce en Luuk) hadden al snel hun plaats in de groep veroverd. Mark had de meiden al gauw om zijn vinger gewonden. Al snel zaten ze elkaar de hele tijd te plagen. Mark speelde het spel goed mee en had altijd een gevat antwoord paraat, zodat hij zich in zijn eentje prima staande hield in het verbale geweld. Maar wat deed hij dan hier bij ons? Hoe kon hij ooit single zijn? Ik begreep er niets van.

Als laatste kwam Jordy aan, iemand die ik tot mijn niet geringe verbazing van de vakantie van vijf jaar geleden kende. Hoe groot is die kans nou dat je twee keer in hetzelfde jaar en in dezelfde week op vakantie gaat? Later kwam ik erachter dat hij hier bijna elk jaar op vakantie ging, vaak halverwege juli, omdat hij het leuk vond om zijn verjaardag tijdens de vakantie te vieren. De volgende dag was hij namelijk jarig.

Zondag 15 juli
Bij het ontbijt werd er voor Jordy gezongen. Ook kreeg hij een taartje met vier kaarsjes erop (het was alweer zijn 41e verjaardag), dat hij in de koelkast zette om op een geschikter moment op te eten. Zelf was ik vooral blij dat mijn keelpijn weer was verdwenen. Terwijl de rest bij het vuurwerk was wezen kijken dat bij het strand werd afgeschoten, was ik op Quatorze Juilliet vroeg naar m’n nest gegaan om uit te zieken.

Op zondag was het weer feest voor de Fransen. De hele dag liepen ze te feesten alsof ze de finale al hadden gewonnen. De WK-finale was vanwege de drukte helaas moeilijk te volgen. In de bar op de camping waande je je bijna in Stadion Feijenoord. Het was er zo druk dat we maar naar het strand gingen, in de hoop dat de wedstrijd daar beter te volgen was. Dat viel tegen, omdat de tv-schermen bij de cafés en restaurants te klein waren om echt veel op te zien.

Zelf heb ik de wedstrijd op een bankje half in de schaduw aan de hand van de reactie van de Franse voetbalsupporters gevolgd. Bij de 1-0 gingen de Fransen uit hun dak, maar daarna bleef het een tijdje stil en bleek Kroatië de gelijkmaker te hebben gemaakt, zodat de Fransen bij de 2-1 weer door het dolle heen waren.

Drie doelpunten al en het rustsignaal moest nog klinken. Stiekem baalde ik dat ik deze leuke finale moest missen. Terwijl de vuilnisbakken naast ons in een half uur tijd twee keer geleegd werden en Peter met Pokémon Go met een of andere boom een Poliwhirl in elkaar zat te rammen, liep Frankrijk na rust nog verder uit. Uiteindelijk werd het 4-2, waarna het nog lang onrustig bleef in ons stadje. In het restaurant aan de boulevard hebben we daar alles van meegekregen.

Zo beleefde ik de WK-finale ongeveer.

Maandag 16 juli
De dagen daarna was de trip naar Barcelona ingeroosterd. Ik was wel vaak genoeg in Barcelona geweest (anderhalf jaar geleden was ik er nog voor een conferentie) en ik had weinig zin om weer twee dagen in een snikhete stad mijn onderbroek vol te zweten, dus bleef ik maar op de camping. Omdat Jordy en Jorrit in de tweede week van hun vakantie naar Barcelona gingen, bleef ik niet alleen achter. Achteraf gezien maakte dat niet heel veel uit, omdat we allemaal toch vooral ons eigen ding deden in de twee extra vrije dagen.

Die maandag was het echter regenachtig en dat bleef heel lang zo, dus had het weinig zin om naar het strand te gaan. Ik doodde de tijd maar met lezen. Daardoor profiteerde ik van het feit dat ik het boek 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme had meegenomen. Ik had het in 2010 uitgebrachte boek al eens gelezen, iets wat voor mij tamelijk uitzonderlijk is (ik heb thuis nog een aantal dikke pillen op de plank liggen waar ik maar niet doorheen kom), dus leek het me wel een goed boek om op vakantie mee te nemen. Dat klopte, want het leest als een trein.

Pas halverwege de middag klaarde het op en gelijk prikte de zon venijnig door de wolken. Zin om te zwemmen had ik niet meer, dus ging ik eerst kijken of ik ergens wifi kon krijgen (ik ben nog een fossiel dat geen internet op z’n telefoon heeft). In het uitgestorven zwembad had ik geen geluk, dus werd ik naar de receptie doorgestuurd, die echter alleen betaalde wifi voor me had. Ik werd naar Bar Buddha of Buddha Bar (moet dat trouwens geen Bouddha zijn?) doorverwezen, waar ik inderdaad internet had, maar niet voordat ik m’n telefoon opnieuw had opgestart. Telefoons zijn raar. In ieder geval kreeg ik een stortvloed van berichtjes van de groepsapp binnen. Ze vermaakten zich zo te zien wel in Barcelona.

Het was inmiddels best laat geworden, dus ging ik kijken of ik ergens wat kon eten. Ik mocht 15 euro declareren, dus ging ik kijken of ik ergens voor niet al te veel geld kon eten. Terwijl ik door het stadje struinde, bedacht ik me dat ik ook losse gerechten kon halen. Ik had wel zin in een crêpe. Thuis eet ik namelijk nooit pannenkoeken, dus dat leek me wel een mooie afwisseling.

Om de flinterdunne pannenkoek te declareren, had ik echter wel een bonnetje nodig, dus probeerde ik een bonnetje te bemachtigen. Dat viel nog niet mee, omdat de verkoper geen woord Engels kon. Uiteindelijk begrepen ze het dan toch (“Ticket.” -“O, ti-KET!”), waarna een gast met een dikke viltstift mijn bestelling op een bonnetje schreef. Ik begreep wel dat het bewijs van mijn uitgave net zo dun als de crêpe zelf was, dus liep ik maar een restaurant binnen waar ik een pizza en een drijvend nagerecht bestelde. Al met al was ik iets boven m’n budget gegaan, maar daar tilde ik niet zo zwaar aan.

Dinsdag 17 juli
Op dinsdag scheen de zon ’s ochtends vroeg al, dus kon ik me vol overgave storten op hetgeen waar ik voor was gekomen: lekker zonnen en zwemmen. Terwijl Jorrit, de andere thuisblijver, een berg ging beklimmen, gingen Jordy en ik naar het strand. Het zand was aan het eind van de ochtend bloedheet, dus doken we gauw de zee in. Iets uit de kust lag een vlot of een drijvend eiland waar we al eens eerder naartoe waren gegaan. We bleven daar nog een tijdje zitten, om vervolgens weer terug te zwemmen.

Ik ging daarna weer terug naar de camping, waar ik in m’n eentje verderging met lezen. Even verderop waren wat kinderen bezig met een spelletje. Tot mijn verbazing kwamen ze nog naar me toe. Of ik mijn naam in een vakje wilde zetten. Ik schreef mijn naam in het nog lang niet volle schema, waarna ze weer verder liepen, vermoedelijk om nog iemand zo gek te krijgen hun schema in te vullen. Ik heb ze daarna in ieder geval niet meer gezien, dus weet ik ook niet zo wat ze ermee van plan waren. Later in de middag keerde ik weer terug naar het strand, waar Jordy verrassend genoeg nog steeds was.

Hoewel ik het leuk vond om te zwemmen en te duiken, merkte ik dat mijn eerdere verkoudheid weer was teruggekomen, waar ik natuurlijk niet blij mee was. Ik voelde m’n keel weer en tot overmaat van ramp had ik ook behoorlijke koppijn waar ik niet tegenop kon drinken.

De Barcelonagangers kwamen die avond ook weer terug. Na een paar uurtjes in de bus te hebben geslapen, kwamen ze uitgerust aan. We zouden gezamenlijk eten op de camping, dus was Anniek alweer onderweg om het eten te halen. Ze sjouwde een stapel bakken voedsel naar onze verblijfplaats. Na het eten ging ik maar douchen, omdat het douchegebouw al om 22:00 dichtging. Anderen waren te laat en besloten maar in de zee te douchen.

Woensdag 18 juli
Op woensdag waren er geen activiteiten ingepland. Wel was ik echt goed brak, dus stelde Anniek voor om naar de apotheek te gaan. De apotheek lag op de route naar het strand, dus liep ik met de strandgangers mee. Mark was mee als tolk. Hij sprak vanwege een vakantiebaantje een aardig mondje Frans en legde de apotheekmedewerker uit wat eraan scheelde.

Opmerkelijk genoeg was er een medicijn beschikbaar dat tegen zowel keel- als hoofdpijn werkte. Ook kreeg ik een spray mee die ik in m’n keel moest spuiten. Nadat ik 13 euro (ik verstond aanvankelijk 30 euro) lichter was, toog ik naar de camping, waar ik twee blauwe pillen doorslikte en mijn keel desinfecteerde. De rest van de dag deed ik het maar rustig aan.

Anders dan de vorige keer hadden we niet onze eigen kok op de camping, dus gingen we iets buiten het stadje uit eten. We werden met z’n tienen in een bestelbusje gepropt, dat vervolgens in een amper tien minuten lang durend ritje voor het grootste gedeelte stapvoets naar de plek van bestemming reed.

Nog intiemer was het barretje, waar we geacht werden met z’n allen in een hoekje met amper zes zitplaatsen plaats te nemen. Uiteindelijk bleek het op een koddig misverstand te berusten (iets in de trant van: “Ze zei tien personèn om zevèn uur, niet zevèn personèn om tien uur, pannenkoeque!”), waarna we aan een grotere tafel mochten zitten. Niet helemaal verrassend serveerden ze vooral visgerechten, hoewel ik daar natuurlijk wat minder blij mee was.

Na afloop besloten we gewoon weer terug te lopen, waarbij we nog langs de haven van Argelès kwamen. Inclusief een pitstop voor een ijsje (de pistache was lekker, de karamel niet; misschien was het gewoon niet zo’n gelukkige combinatie) duurde de wandeltocht niet veel langer dan een half uur, wat dus goed te doen was.

Donderdag 19 juli
In de groep was het aquagym na het ontbijt erg populair. Vooral de meiden vonden het maar wat leuk om de leraar in een strakke zwembroek te zien (die was in het zwembad namelijk verplicht), hoewel het schijnt dat hij bij de oefeningen een lange aanhad. Mij trok het in ieder geval niet zo. Liever ging ik naar naar de zoute zee dan naar een pierenbadje.

Op de donderdagmiddag stond er weer een excursie ingepland. Die middag gingen we met de boot naar Collioure. Dat had nog heel wat voeten in de aarde. Toen we ruim op tijd in de haven aankwamen, bleek dat de boot die wij hadden moeten hebben helemaal niet ging. Anniek was lichtelijk geïrriteerd door de gebrekkige dienstverlening. Ze voelde zich schuldig dat we nog een uur moesten wachten, dus besloot ze de drankjes te betalen toen we op een terrasje waren neergestreken.

Een uur later ging de boot dan toch. In het stadje ging ieder zijn eigen weg. De meesten gingen het kasteel bekijken. Ik had meer zin om te zwemmen, dus toog ik weer eens met Jordy naar het strandje in de baai. Ook nu was er een drijvend eiland waar we naartoe konden zwemmen. Omdat de baai het grootste gedeelte van de dag in de schaduw lag, was het water vrij koud, dus hadden we er na een tijdje wel genoeg van. Jordy wilde daarna alleen zijn, dus bleef ik ook in mijn eentje over. Ik had weinig puf om nog veel te ondernemen, dus liep ik naar de kade waar ons restaurant ergens moest zijn en ging ik daar op een bankje in de zon wachten.

Het restaurant had gelukkig naast visgerechten ook gerechten zonder vis, zodat ik mijn toch al ronde buikje nog wat ronder at. We werden door busjes teruggebracht naar de camping. Het was inmiddels al laat geworden, dus zat het douchegebouw weer dicht. De anderen waren inmiddels al op weg naar de zee gegaan om zich daar af te spoelen, maar dankzij Joyce kon ik het stukje vanaf de camping met ze meelopen.

’s Avonds zwemmen had ik al sinds mijn kinderjaren niet meer gedaan en ik vond het ook best spannend, maar uiteindelijk heb ik best nog een tijdje lekker gezwommen. Omdat het strand behoorlijk was afgekoeld, voelde het water eigenlijk warmer aan dan overdag. Een leuke ervaring. In ieder geval had ik het zweet van m’n lijf gezwommen, maar had ik in plaats daarvan overal zout op m’n lijf.

Vrijdag 20 juli
De vakantie liep alweer op zijn eind. Op vrijdag was de laatste excursie ingepland: de wijntour. Aanvankelijk hoefde ik daar niet zo nodig heen, maar toen er nog een plekje vrijkwam, ging ik toch maar. Dan wist ik wat ik vijf jaar eerder gemist had.

De eerste proeverij bevond zich nog in het stadje zelf. Een Fransoos gaf een rondleiding in redelijk goed Engels. Trots liet hij een nieuwe machine zien waarmee de druiven nog sneller verwerkt konden worden. Binnen liet hij de opslagruimtes zien. Geanimeerd vertelde hij hoe de verschillende soorten wijn werden gemaakt, waarna het hoogtepunt van de excursie kwam: het wijnproeven zelf.

Allerlei verschillende wijnen werden opgevoerd. Eerst een paar witte wijnen, daarna rode wijnen. Tot slot kwamen de zoete wijnen, die werden verkregen door vroeg in het gistingsproces alcohol toe te voegen, zodat de wijn niet verder verzuurde. Dat verschil was goed te proeven. Toch vond ik het druivensap aan het eind de enige lekkere drank.

De meeste reisgenoten waren wel over de wijnen te spreken, dus schaften sommigen een fles wijn aan. Hoe ze die fles later weer mee in het vliegtuig kregen was een tweede. Toen iedereen was uitgeshopt gingen we door naar de tweede proeverij, die iets buiten het stadje lag.

Deze wijnboer had een eigen wijngaard, die we in de brandende zon te zien kregen. Binnen was het een stuk koeler en kregen we het ene na het andere wijntje geserveerd. Ik was doodop en nadat ik alles had geproefd ging ik maar lekker in een luie stoel verderop zitten.

Op de laatste gemeenschappelijke avond hadden we een barbecue op de camping. Na afloop wilden mensen nog uitgaan in het stadje, waarna we neerstreken bij een café bij het strand. Het hoogtepunt van de avond was een of andere koddige muziekvideo met een panda die het goed deed in een week waarin het vooral over pandapunten ging, punten waar ik er veel te veel van heb, wat nogal confronterend was. Ook op deze vakantie was het niet gelukt om een zielsverwant te vinden. Ik was altijd een buitenstaander of een autsider gebleven.

Ik voelde me brak en dook vroeg mijn bed in. De anderen zouden nog gaan stappen, maar keerden gauw terug, waarna ze spelletjes gingen spelen. Een heleboel negatieve gedachten raasden door m’n hoofd heen. Ik vond dat ik gefaald had op de vakantie. Ik was fysiek en mentaal niet goed in vorm en alles was anders gegaan dan ik had gedacht en gehoopt. Pas nadat iedereen naar bed was gegaan, kon ik ook slaap vatten.

Zaterdag 21 juli
Zaterdag was de laatste dag voor degenen die maar één week gingen, zoals ik. Na het ontbijt ruimde ik mijn tentje op. Het beddengoed gooide ik in een zak en de rest van de spullen probeerde ik weer in de koffer terug te proppen.

In de ochtend vertrokken degenen al die met het vliegtuig gingen. Zo zwaaiden we Anniek, die nog wel namens de hele groep een cadeau kreeg voor de bewezen diensten, Joyce en Luuk uit. Ondertussen waren de busreizigers van de volgende groep al aangekomen. Er stapten iets doorleefdere koppen de bus uit, wat niet zo vreemd was, omdat de leeftijdsgrenzen vijf jaar hoger lagen dan bij onze groep.

Contact maken met een nieuwe groep mensen is altijd wat ongemakkelijk, helemaal als je zelf later op de dag vertrekt. Vijf jaar geleden had ik dan ook weinig moeite gedaan om de nieuwe groep te leren kennen, maar nu was het anders. Aan het eind van de ochtend gingen we met z’n allen naar het strand. Omdat het niet heel zonnig was, bleef ik maar op het strand liggen, hopend dat de bewolking weer weg zou trekken. Het leverde me wat inhoudelijke gesprekjes met de nieuwe groep op, want een kei in small talk ben ik nog steeds niet.

Ondertussen begon de lucht bij de Pyreneeën steeds zwarter te worden, dus kon regen niet uitblijven. Onder dekking van een badlaken liepen we weer terug naar de camping, waar ik mijn badlaken aan het droogrek liet drogen. De regen was gauw weer voorbij en aan het eind van de middag was mijn badlaken weer droog, zodat ik ‘m gauw weer in mijn koffer propte.

De groep was inmiddels compleet. Terwijl we wachtten op de pizza’s had ik nog best een aantal leuke conversaties met de nieuwe groep. Ik geloof dat ik op de laatste dag meer gebabbeld heb dan tijdens de rest van de vakantie en dat streelde m’n ego. Misschien had ik het toch niet verprutst op de vakantie. Misschien was de groepsdynamiek gewoon niet in mijn voordeel.

Zondag 22 juli
Met die gedachte stapte ik om 8 uur ’s avonds samen met Peter in een bloedhete dubbeldekker. Na bijna vier uur door de Pyreneeën te hebben gereden, draaiden we pas rond middernacht de snelweg op. Daarna ging het best snel. Nog voor het middaguur reden we België in en om kwart voor 3 kwam ik aan in Utrecht, waar m’n pa me ophaalde. Vlak voor de start van de race was ik weer thuis. Die avond sliep ik weer in m’n eigen bedje. Het was niet helemaal het verjaardagscadeau waar ik van tevoren op had gehoopt, maar daar maalde ik toen even niet om.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *