Mijn vakantie in China zit er weer bijna op. Morgen ga ik weer naar huis, terug naar het koude en natte Nederland. Vijf weken zijn voorbijgevlogen en vooral deze week is het hard gegaan. Het verslag van die laatste week heeft op zich laten wachten, maar hier is het dan toch.
Op zaterdag stond er eindelijk wat lichamelijke activiteit op het programma. We zouden gaan badmintonnen met Ing. Opmerkelijk genoeg daalden we meteen na het theedrinken naar de kolossale parkeergarage af, om daar in het zwarte slagschip te stappen. Ing zette het ding een paar straten verderop weer aan de kant en rende de straat over om shuttles te kopen. Al snel was ze weer terug en reden we de stad uit. We stopten op de boerderij van haar vader, waar we op het erf gingen badmintonnen.
Na de shuttle een paar keer op het dak te hebben geslagen, ging ik onder het genot van een kop thee en een lading zonnebloempitten kijken hoe Xiaomei het ervan afbracht tegen Ing. Uiteindelijk slaagde ze erin de shuttle helemaal op het midden van een glazen dak te slaan, waarna Ing een bezem tevoorschijn haalde om de shuttle weer van het dak te vegen. Ondertussen zaten de heren eten klaar te maken. Het was een soort barbecue, met daarnaast nog allerlei groenten en pepers. Net toen ik trek begon te krijgen, werd me medegedeeld dat we bij een andere oom van Xiaomei gingen eten. Af en toe is er geen touw aan vast te knopen.
We kwamen aan bij een luxueuze maisonette, waar de jongste telg van het huishouden ons de kelder liet zien. Even later kwamen pappie en mammie van boven en gingen we uitgebreid dineren. Na afloop zat ik nog een tijd het spel Forza Horizon 5 te spelen, een soort racespel waarbij je door heel Mexico sjeest om aan allerlei vage races mee te doen. De besturing via een soort joystick was niet heel goed, dus eindigde ik vaak afgetekend als laatste. Pas toen ik weer met die lompe jeep ging rijden, wist ik wat races te winnen, maar toen was het alweer middernacht en werden we het huis uitgeschopt. Xiaomei reed mij en haar vader terug naar huis; haar moeder was al eerder op de elektrische scooter naar huis gegaan.
De dag erop gingen we naar een winkelcentrum even buiten de stad om schoenen voor ondergetekende te kopen. Het zal er wel mee te maken hebben dat het ene paar een uur in de wind meurt en op het andere paar bijna niet te lopen is. We werden opgehaald door Ing en Han. Even verderop werden Wendy, Yuze en hondje Lemon opgepikt, waarna we met een volledig volgepropt slagschip het winkelcentrum bereikten.
Op de parkeerplaats wees Xiaomei naar de rode gebouwen en grapte ze dat ik weer terug in Europa was. Heel Europees deed de buitenmuur niet aan, maar daarbinnen deed het zeker meer aan Europa denken dan de gemiddelde Chinese winkelstraat. Het winkelcentrum heette dan ook niet voor niets Florence Town.
Na de nodige schoenenwinkels te hebben afgelopen, had ik eindelijk schoenen gevonden die goed zaten en er ook redelijk goed uitzagen. Mijn maat was alleen niet beschikbaar, dus werden ze meteen bij de fabriek besteld. De schoenen zouden binnen enkele dagen bezorgd worden. Nadat Han, die een hekel aan winkelen had, weer wakker was geworden, gingen we lunchen. Na een plaspauze in de netjes verzorgde en moderne toiletten togen we naar een dorpje, Nongkecun, waarbij cun gewoon dorp betekent. Ing dacht het slagschip wel op een lege parkeerplaats achter te kunnen laten, maar nadat een kerel achter een slagboom wat naar haar riep, parkeerde ze het ding op de straat.
Bij binnenkomst van het dorpje waren twee kraampjes. Bij een van hen werd voor iedereen een zoet broodje besteld. Na een stukje te hebben gewandeld, stuitten we op een of andere plechtigheid, waarbij een aantal mensen zich had uitgedost. We werden gewoon toegelaten en mochten doorlopen totdat we in een of ander antiek klaslokaal stonden.
Na afloop gingen we weer naar het appartement van Ing, om even later buiten weer te gaan badmintonnen. Even verderop zat een aantal kinderen aan het tafeltennissen. Op een gegeven moment kwam eentje op me af. Ik had natuurlijk geen idee wat hij vroeg. Werd ik uitgenodigd voor een potje rond de tafel? Niets daarvan. Hij wilde gewoon weten waar ik vandaan kwam. Dat zal Xiaomei hem wel fijntjes hebben uitgelegd. Na afloop gingen we Italiaans eten. Er werden twee pizza’s besteld, terwijl Ing spaghetti ging koken. Natuurlijk wel op de Chinese manier, met pittige saus en pepers in plaats van tomatensaus. De pizza’s waren overduidelijk in een gewone oven gebakken en leken meer op pizzabroden, maar dat mocht de pret niet drukken.
Maandag was weer de balansdag. Na het eten mocht ik met Xiaomei en haar moeder de stad in om wat lekkers uit te zoeken in de supermarkt. Ergens achterin was het snoepgoed uitgesteld en na heel wat zoeken en dubben had ik drie zakken met chocoladespul uitgekozen.
De dames hadden op hun beurt wat groenten in de kar gelaten en dus konden we even later met een paar volle tassen weer op de bus stappen.
Op dinsdag wilden we weer echt iets doen. Xiaomei wilde naar een park in het oosten van de stad, dus mochten we eerst weer een uur in de metro zitten. Bij de ingang van het park stond een antieke trein op ons te wachten. Het bleek een restaurant te zijn, maar in plaats van iets te eten, gingen we foto’s van elkaar maken.
Het park was overigens niet veel meer dan een een serie winkelstraten. Veel groen was er niet. Ondertussen had ik wel honger gekregen, dus gingen we maar in een restaurantje een hapje eten. Volgens Xiaomei hadden ze er ook yuxiang qiezi, dus hebben we dat maar besteld. Xiaomei bestelde op haar beurt haar “green leaves”, een soort spinazie, maar dan taaier. De yuxiang qiezi was anders dan die van Xiaomei, maar wel smakelijk.
Na nog wat door het park te hebben geslenterd kwamen we bij een muur uit waar Chengdu in levensgrote Chinese tekens was afgebeeld. Die ringel-s herken ik inmiddels wel redelijk.
We waren aanvankelijk nog van plan een museum op te zoeken, maar het was inmiddels al bijna vier uur en toen Xiaomei erachter kwam dat het museum na vieren geen bezoekers meer accepteerde en het nog een eindje reizen was, hebben we er maar van afgezien.
Die avond zouden we met Fang dineren. Xiaomei was daar aanvankelijk niet zo blij mee, omdat ons plan om naar Chongqing te gaan daardoor in het water was gevallen, maar in het restaurant zat ze toch heel geanimeerd met haar twee achterneven te babbelen, terwijl ze mij af en toe van een stukje vlees of groente voorzag. Na afloop gingen we naar het appartement van Fang, waar ze zich enorm op verheugde.
Zoals zo’n beetje alle appartementen lag het in een besloten hofje. De weg ernaartoe was nogal smal en de parkeerruimte was ook niet al te royaal, maar toch lukte het Fang om de auto redelijk in de buurt van het gebouw te parkeren. Het appartement was redelijk groot, met twee balkons en een normaal toilet. Onder het genot van een kopje thee (uit een papieren bekertje met op de bodem theeblaadjes, die door middel van een membraan op hun plek werden gehouden, een soort beker met theezakje ineen dus) zat ik op de bank tv te kijken zonder er veel van te begrijpen, terwijl de rest van de familie geanimeerd met elkaar zat te converseren. Af en toe werd ik bij de conversatie betrokken als Fang enthousiast “very much handsome!” naar me riep, terwijl zoonlief mijn thee keer op keer bijvulde.
Haar man wees trots op het tegeltje dat we op onze eerste dag aan de familie cadeau hadden gedaan. Het had een prominent plaatsje aan de muur gekregen, vlak boven de lichtschakelaar bij de voordeur.
Het hoogtepunt van de week vond op woensdag plaats, toen we naar het wetenschapsmuseum (Sichuan Science and Technology Museum) gingen. Het museum ligt bijna precies in het centrum van de stad, dus konden we weer een tijdje van de metro in Chengdu genieten.
Bij binnenkomst werd je meteen door een levensgroot vliegtuig aangekeken. De hele begane grond stond in het teken van vliegtuigen en spaceshuttles. De rode draad in dit alles was de natuurkunde. Physics is everything, zoals iedereen wel weet.
Er waren veel proefopstellingen om te laten zien hoe vliegtuigen vliegen, wat leuk om te zien was. Wel waren veel dingen kapot in het museum en helaas heb ik aan die wanorde bijgedragen door per ongeluk de aandrijving van een molentje te mollen.
Mijn lievelingsattractie was de demonstratie van de zwaartekracht aan de hand van een tafel met twee kuilen erin. Je kon twee knikkers afschieten, waarna ze om de kuilen gingen draaien alsof ze om een planeet draaiden. Uiteindelijk verloren ze door wrijving energie en vielen ze onherroepelijk de put in, waarna je ze weer opnieuw af kon schieten.
Het is de befaamde analogie van de zwaartekracht aan de hand van een rubberen vel met daarop een aantal zware ballen, die kuilen in het vel vormen, wat de vervorming van de ruimtetijd moet voorstellen. Door die vervorming worden objecten naar de centrale massa toegetrokken. Er zijn echter wat problemen met deze analogie. Ten eerste gebruik je zwaartekracht om zwaartekracht te simuleren en ten tweede schijnt de kromming van het rubberen vel anders te zijn dan die van het zwaartekrachtsveld. Maar het blijft leuk om knikkers in rare ellipsen te zien ronddraaien en net voordat ze door het gat worden opgeslokt helemaal op hol slaan.
Het leuke was dat het museum interactief was. Zo kon je door aan een wiel te draaien water splitsen in zuurstof en waterstof, wat vervolgens gebruikt werd om een raketje op te laten stijgen. Ook kon je door aan een ander wiel te draaien een soort boemerang op laten stijgen. Daarnaast was er nog een demonstratie van de wet van Bernoulli. Door op een knop te drukken, werd een heel reservoir gevuld met water. Op de plek waar het water het snelst stroomde, was de luchtdruk/waterdruk het laagst, zoals hieronder te zien is.
Nadat ik een attractie gesloopt had, gingen we naar boven, waar een verdieping met virtual reality was. De racespelletjes hadden daar een onweerstaanbare aantrekkingskracht op me. Zittend in een echte auto kon ik een aftands racespel spelen (OutRun). Helaas trok het stuur om de een of andere reden naar links, waardoor ik steeds vol tegen moest sturen en het een hele klus was om de auto op de baan te houden. Xiaomei waagde zich ook nog aan het spel, maar zij had nog meer moeite om de virtuele auto enigszins in het juiste spoor te houden. Ook geen succes had ze met een virtuele jetski, omdat we geen idee hadden waar het gaspedaal zat.
Meer succes hadden we een verdieping hoger, waar het verkeer centraal stond. Er was een demonstratie van een autootje dat een helling op probeerde te rijden. De ene weg ging met allerlei slingers door bergen, terwijl de andere plotseling steil omhoog liep. Met een wissel kon het autootje tussen de twee parcours wisselen. Je voelt ‘m natuurlijk al aan, want die wissel was kaduuk. Even verderop was een machine waarmee je je eigen knikkerrace kon creëren. Door aan het wiel te draaien, werden de knikkers naar boven gebracht, waar ze weer naar beneden konden roetsjen. Het had iets met doorstroming in het verkeer te maken, maar helemaal duidelijk hoe of wat werd het niet.
Nog wat verderop was een soort keuken met allerlei substanties en het periodiek systeem. Van allerlei alledaagse stofjes stond de chemische formule vermeld, net als de naam in Chinese tekens. “This is obviously salt, and I guess this is sugar, and this is… alcohol?”, waarna Xiaomei instemmend knikte.
Bij de tekst over statische elektriciteit gaf ik Xiaomei onbedoeld nog een elektrische schok. Dat zag er ongeveer zo uit (hulde aan de tekenaar):
Niet veel later werd er iets in het Chinees aangekondigd. Xiaomei sloeg er geen acht op, maar toen even later het licht uitging, had zelfs ik door dat de tent ging sluiten.
Al de hele vakantie zat Xiaomei te zeuren dat ik naar de kapper moest. Mijn verweer was dat ik net voor de vakantie al naar de kapper was geweest en dat ik mijn haar liever lang wilde houden in de winter. Uiteindelijk sleepte ze me op donderdag mee naar een kapper in de buurt van het treinstation. Daar mocht ik meteen op een bank gaan liggen, waarna mijn haar door een Chinese knul werd gewassen. Kennelijk had Xiaomei hem haarfijn uitgelegd hoe mijn haar geknipt moest worden, want meteen ging de schaar erin en raakte ik weer wat grijze lokken kwijt. Vervolgens moest ik op Xiaomei wachten, die zeker wel bijna tien centimeter aan haar inboette.
Op weg naar huis hoorden we ineens getoeter achter ons. Bleek het Fang te zijn. “Wat is de wereld toch klein”, verzucht men dan. In Nederland kom ik bijna nooit bekenden tegen, maar in een enorme stad in het buitenland is het al twee keer gebeurd. We mochten met Fang meerijden. “Dat is mooi, dat scheelt weer lopen”, dacht ik, niet wetend dat we helemaal niet terug naar huis gingen. Eerst gingen we op een markt groenten kopen. “Do you know where Meider’s house is?”, vroeg Fang triomfantelijk. Het kwartje was toen nog niet bij me gevallen. Pas toen we bij het kruispunt linksaf sloegen in plaats van dat we rechtdoor gingen, drong het tot me door dat we bij Fang gingen eten.
Xiaomei d’r ouders kwamen ook nog, zodat we uiteindelijk met zeven man om een eettafel van iets meer dan een vierkante meter groot zaten. Fangs man liet een app zien met daarin allerlei goederen die hij verhandelde. Niet veel later waren we ineens onderweg naar het magazijn. Tot mijn verbazing zat Xiaomei achter het stuur van Fangs auto. Manlief was met de andere auto onderweg. Na even in het magazijn te hebben rondgelopen en wat etenswaren te hebben besteld, gingen we weer terug.
Bij terugkomst was de parkeerplaats ingenomen door een andere auto, dus moest Xiaomei de auto elders parkeren. Na een hoop zweetdruppels en verkeerd opgevolgde adviezen had ze het ding diagonaal ingeparkeerd, dus nam Fang het van haar over. In twee stuurbewegingen had ze het ding recht ingeparkeerd. Manlief bracht ons vervolgens weer terug naar huis.
Vrijdag zou een rustige dag worden. Xiaomei moest alleen nog iets bij de bank regelen en vroeg of ik mee wilde. Ik hapte toe, denkend dat we binnen een half uur wel weer terug zouden zijn. Uiteindelijk hebben we een handvol banken van binnen gezien en heb ik op alle banken in de wachtruimtes gezeten. Drie uur later was alles geregeld en konden we weer op huis aan. Toch was het niet helemaal voor niets, omdat Xiaomei op de terugweg een ijsje voor me kocht. En dat was het!