De overwinning die nooit viel

BSG heeft zichzelf een bijzonder slechte dienst bewezen door het 4-puntenduel tegen het Nijmeegse UVS met het kleinst mogelijke verschil te verliezen. Door de derde opeenvolgende nederlaag is de rode streep erg dichtbij gekomen.

“Gelukkig hebben we lekker gegeten”, merkte FM Henk na afloop op, niet wetende dat hij bij het afrekenen bijna nog mocht gaan dokken voor de Fanta, tiramisu en een macaroni met courgette van iemand anders. Het paste in het plaatje van een dag waarop eigenlijk niks echt goed ging.

De dag begon met een pittige reis naar Nijmegen, waar BSG 1 en 2 een soort massakamp speelden tegen UVS. Om de een of andere reden worden schaakclubs uit Nijmegen altijd met vreemde afkortingen aangeduid. Vroeger was SMB (Strijdt met beleid) altijd de club uit de oudste stad van Nederland, nu is dat USV (Uit vrienden samengesteld). Je moet er maar op komen. In ieder geval zijn het heel wat geslaagdere drieletterige afkortingen dan die van de lokale voetbalclub.

Eenmaal bij de speellocatie aangekomen brak er nog paniek uit toen de teamleider ineens zijn sleutels kwijt was. Nadat Timon zijn zakken al tig keer gecontroleerd had en het hele team alle hoeken en gaten in en rond zijn auto had gecontroleerd, besloot Iskander, die alvast wilde oefenen voor Pasen, eens in het dashboardkastje te kijken. En voilà, daar stond hij ineens als een Hans Kazàn met de sleutels te zwaaien. Boj natsjinajetsja!

BSG trad aan zonder de doodzieke Coen, maar met Mark G. als geheime wapen. UVS moest het zonder Jan Pijkeren en Jeroen Clermonts stellen en trommelde voor hen in de plaats Maarten van Rooij en Diderick Holtland op. De twee invallers namen netjes plaats aan de laatste borden. Aan de overige borden had de thuisclub de spelers wel flink gehusseld.

In deze barre tijden kende de wedstrijd een opvallend vredelievend verloop. Vrolijke Frans was ditmaal aan het laatste bord gezet om eindelijk weer een punt te pakken. In plaats daarvan vergreep hij zich aan een pion op h5 en kwam hij afschuwelijk slecht te staan. Desondanks werd even later de vredespijp gerookt. Een meevaller.

Aan het bord ernaast speelde Mark een soort Frans met d3, waarin zijn goede loper al heel gauw geruild werd. Hij wist op de koningsvleugel nog wat ruimte te pakken, maar toen de stelling werd geopend, kwam hij juist in de problemen en mocht hij nog van geluk spreken dat het remise werd.

Dat geluk had Ruben aan het achtste bord niet. Tegen de matig scorende Anton van Rijn besloot hij in de opening de pion op d4 in leven te laten en moest dat enorm bezuren. Al gauw kwam hij passief te staan en nadat hij nog een pion had ingeboet, moest hij de koning omleggen.

Iskander had weinig zin in het Frans en liet de opstoot d2-d4 eveneens achterwege. In plaats daarvan kwam hij met een gare loperuitval op de proppen, waarna tegenstander Ivan Heine zich om de een of andere reden met een lelijke dubbelpion in de maag splitste. In het vervolg was Iskander op beide vleugels in het voordeel, maar miste hij de finishing touch en moest hij met remise genoegen nemen.

Ewood besloot tegen Jasper Bons weer eens het Siciliaans te spelen. Ter compensatie voor een gammele pionnenstructuur had hij het loperpaar. Ondanks een minuspion speelde hij in het eindspel nog op de winst, maar moest hij eveneens met een half punt genoegen nemen.

FM Henk kreeg een wat rare Fransoos op het bord, waarin Joost Retera al gauw de witveldige lopers wist te ruilen. Henk kreeg in ruil voor twee pionnen actief spel op de koningsvleugel, waarna de partij geheel volgens verwachting in remise eindigde.

Rein had aan het vierde bord de zware taak om Hans Klip te bestrijden. Hij had op de training voorafgaand aan de wedstrijd goed opgelet en wist de gare witte opzet met speels gemak te weerleggen. Het leverde hem een dijk van een stelling op, waarna hij zichzelf besloot te belonen met een halfje.

Geheel anders verliep de opening voor broer Timon aan het bord ernaast, die tegen Lars Kerrchence al gauw zijn witveldige loper, de sleutel tot succes, kwijtraakte. Hij ging niet bij de pakken neer zitten en kwam alsnog erg goed te staan, maar in het eindspel verdween de muziek uit de stelling. De partij eindigde met twee kale koningen.

Het spektakelstuk van de dag werd verzorgd door Ton, die tegen Jaap Houben een stelling met een ongelijke materiaalverhouding kreeg. Houbens loper op f6 scheen een tijd als een zoeklicht zijn koningsstelling binnen, maar nadat de raadsheer naar de damevleugel werd gejaagd, leek Ton aan meer te kunnen denken. In tijdnood nam hij het zekere voor het onzekere en dus eindigde ook deze partij zonder winnaar (of dat moet het publiek geweest zijn).

Aan het kopbord zat ditmaal het Apenhoofd namens BSG. Een gedegen staaltje openingsvoorbereiding leverde hem tegen Olav Schoonenberg een solide plusje op, maar daarna speelde hij het zo slecht verder dat hij al gauw in het nadeel kwam. Na in een vlaag van verstandsverbijstering een remiseaanbod te hebben afgeslagen, mocht hij van geluk spreken dat hij het eindspel niet nog verloor.

Zodoende bleef BSG steken op negen remises. De nederlaag van Ruben, die zich zoals John van der Wiel moet hebben gevoeld in de wedstrijd LSG – HSG ergens eind 2006, bezegelde daardoor het lot van BSG, dat voor de derde keer op rij verloor.

Helemaal zonder zeges ging BSG overigens niet naar huis. De 89-jarige Tom de Ruiter wist zijn partij te winnen. Veel had BSG 2 er overigens niet aan, want het verloor met 6-2 van het derde team van de thuisploeg. Alleen het tweede team van UVS moest in het zand bijten, maar dat speelde dan ook tegen het sterke team van Veenendaal, dat vanwege de coronacrisis nog steeds in een veel te lage klasse speelt.

’s Avonds in de pizzeria in Bussum, waar het degradatiespook al gesignaleerd werd, bleek maar weer hoezeer BSG zichzelf in de nesten had gewerkt. Door de overwinning van Krimpen aan den IJssel tegen rodelantaarndrager Blerick en het gelijkspel van Spijkenisse tegen LSG 2, kan het D-woord inmiddels wel in de mond genomen worden. Over drie weken mag BSG thuis tegen datzelfde LSG 2 aan de bak.

UVS (2144) – BSG (2124) 5½-4½
1. Olav Schoonenberg (2167) – Jesper de  Groote (2221) ½-½
2. Jaap Houben f (2293) – Ton van der Heijden (2271) ½-½
3. Lars Kurstjens (2119) – Timon Brouwer (2020) ½-½
4. Hans Klip m (2246) – Rein Brouwer (2023) ½-½
5. Joost Retera f (2231) – Henk van der Poel f (2227) ½-½
6. Jasper Bons (2215) – Ewoud de Groote (2225) ½-½
7. Ivar Heine (2030) – Iskander Schrijvers (2040) ½-½
8. Anton van Rijn c (2185) – Ruben Hilhorst (2026) 1-0
9. Maarten van Rooij (1997) – Mark Grondsma (2086) ½-½
10. Diderick Holtland (1952) – Frans Borm m (2096) ½-½

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *