Een weekje terug in de tijd

Na een veelbewogen jaar vond ik het wel weer eens tijd worden voor een echte vakantie. Even een weekje ertussenuit om samen met Xiaomei te ontspannen en de batterij weer op te laden. Waar kun je dat beter doen dan in Denemarken, een land dat bijna net zo plat en klein is als Nederland, maar dan een stuk dunbevolkter. En het ligt ook nog eens om de hoek!

Werken, werken, werken. Als ze niet tot ver in de avond bezig is, dan is ze wel in het weekend bezig met inleidingen schrijven, PowerPointpresentaties maken of de kritiekpunten van de reviewers aan te pakken. Daar word je behoorlijk moe van, dus besloot ik Xiaomei en mijzelf een ontspannen vakantie cadeau te doen.

Goedkope overnachtingen in de buurt van Billund? Check! Kan ik vrij krijgen? Check! Gaan met die banaan! Ongeveer op die manier regelde ik exact twee weken geleden plotseling een korte vakantie naar Denemarken. In de eerste week van augustus zouden Xiaomei en ik lekker gaan ontspannen in de omgeving van Legoland.

Kaartje van Zuidwest-Denemarken en het uiterste noorden van Duitsland. Omcirkeld zijn de belangrijkste locaties: Billund, met Filskov ten noordwesten en Syvårssøerne ten zuidoosten ervan, de Fårup Sø ten oosten van Billund. In het zuiden bij de grens met Duitsland ligt Åbenrå.

Aangezien Jutland met de trein zo goed te bereizen is dat je 17 uur onderweg bent en vier keer moet overstappen, had ik bedacht om maar met de auto te gaan. Dat had verder als voordeel dat we geen treinen of vliegtuigen hoefden te halen, want daar was ik na onze avonturen in Griekenland wel een beetje op afgeknapt. Ik wilde per se een vakantie zonder deadlines, ook al betekende dat dat ik verder moest rijden dan ik ooit had gedaan.

Op de dag voor vertrek hadden de oude lui nog wat bemoedigende woorden voor me. Beppie: “Denemarken, dat is wel heel lang rijden!” Loulou: “Denk je eraan om wel genoeg wezels binnen te krijgen? Er zijn mensen die onderweg alleen maar bolletjes slikken en die kunnen dan de eerste twee dagen niet ******.” ’s Avonds laat toog ik naar het station om Xiaomei op te halen, zodat we de dag erna vroeg konden vertrekken. Ze had haar enorme paarse koffer mee, haar rugzak en twee tassen vol met koekjes en wafels, plus een partij kruiden.

Volgens Loulou moest ik veel wezels eten. Afbeelding: Adobe Stock.

Maandag 1 augustus
De dag erna gingen we met een volledig volgepakte auto op pad, op weg naar de Postgade in het nogal Russisch klinkende Filskov. Van tevoren was ik bang dat we misschien ergens nog een wegblokkade in zouden rijden vanwege de Boze Boeren die de laatste tijd met van die leuke ludieke acties komen. Gelukkig bleef het bij de Joegoslavische vlaggen die in groten getale langs de snelweg waren opgehangen. Wel kreeg ik nog de schrik van mijn leven toen er ineens een auto op de linkerbaan stilstond. Autopech op een ongelukkige plaats? Een botsing? Of toch een blokkeerboer? Ik was zo druk bezig met het ding te ontwijken dat ik het antwoord op deze prangende vraag schuldig moet blijven.

Pas in Duitsland kwamen de echte problemen. In het stuk voor Bremen werd doorlopend aan de weg gewerkt en schoot het totaal niet op. In Hamburg stonden we nog een tijd in de file, waardoor het al laat was voordat we de Deense grens hadden bereikt, ook omdat we voor de Deense grens wilden tanken. Ik sms’te onze gastheer maar dat we later dan gepland zouden komen, waarna ik prompt een nieuw adres in Filskov kreeg terugge-sms’t.

Denemarken is een van de landen in Europa die de euro niet hebben ingevoerd. Dat is misschien leuk voor ze nu de euro klap na klap krijgt, maar als toerist is het wel lastig. Op internet had ik de tip gekregen om niet, zoals in lang vervlogen tijden, in Nederland geld te gaan wisselen, maar om dat gewoon in Denemarken te doen. Dus toen we net de grens over waren, zijn we naar Åbenrå gereden in de hoop daar geld te wisselen. In de Amerikaans aandoende stad hadden ze een Aldi en een Lidl naast elkaar. Helaas had geen van beide supermarkten een geldautomaat. Gelukkig was er even verderop een bank en pinde ik een mooi voorraadje aan Deense kronen.

In Denemarken konden we gelukkig stevig doorrijden, waardoor we nog voordat het echt donker was geworden onze bestemming hadden gevonden in Filskov. Ik zette de auto bij een kerkje neer, waarna we het adres gingen zoeken. We liepen het terrein op, waar we een ouder echtpaar aantroffen. Zij bleken inderdaad de eigenaars van het hotel/de homestay/de Airbnb. Ik kwam er gelijk ook achter dat de tent die ik had gereserveerd ook echt een tent in de achtertuin was, maar gelukkig kregen we een stacaravan toegewezen omdat het die nacht echt koud was. Nadat we alles hadden uitgepakt, gingen we maar gauw slapen in de muf ruikende stommeltrommel uit het jaar nul. We wisten niet hoe we het ding van binnenuit op slot moesten doen, maar gelukkig was er verder toch niemand op het terrein, dus maakte dat weinig uit. Dat het zo rustig was, kwam goed uit, omdat er maar een badkamer was. Zo hoefde je ’s nachts niet in de rij te staan voor het toilet en kon je ’s avonds (of ‘s ochtends als je dat liever deed) meteen douchen.

Dinsdag 2 augustus
De dag erna kregen we pas de volledig verroeste sleutel van de caravan en gingen we naar de plaatselijke supermarkt om boodschappen te doen. Daar sloegen we de een hoop vlees en groenten in, zodat we die avond Yuxiang Qiezi (“Wat?! juuksie-ang kwiezie?” Nee, je spreekt het uit als juusjang tsjedze, een wat onooglijk drabje met aubergine en gehakt, maar het is wel verdomd lekker) konden maken. Ook sloegen we skrabeæg, hvedemel, jordbærmarmelade en natuurlijk solsikkeolie in om ’s ochtends (heel Amerikaans) pannenkoeken te kunnen maken.

Helaas hield het weer op onze eerste vakantiedag niet over. Een imposant regengebied trok vanuit het westen over het land, waardoor we het grootste deel van de dag onder de luifel hebben gezeten. Een prettige bijkomstigheid daarvan was dat Xiaomei alle tijd had om aan de revisie van haar paper te werken. Ze had van de redacteur van het tijdschrift niet meer dan twee weken de tijd gekregen om alle commentaar te verwerken, wat erop neerkwam dat het voor het einde van de week af moest zijn. Zo kwam er van een beetje lanterfanten alsnog weinig terecht. Zelf had ik speciaal voor dit soort dagen een dikke pil meegenomen, waardoor ik ook nog wat nuttigs kon doen.

Het avondeten konden we in een lekke broeikas in de enorme achtertuin bereiden. Er waren wat pannen en borden die we konden gebruiken, maar er was daarentegen geen warm water, waardoor we de pannen en de borden moeilijk schoon konden krijgen. Het afwaswater ging rechtstreeks naar de planten verderop. Misschien dat in die kas de eerste zeepresistente plantensoorten ter wereld staan.

Na het avondeten gingen we nog proberen om alvast kaartjes voor Legoland te kopen. Niet alleen waren de kaartjes op internet goedkoper, ook kon je dan zo doorlopen bij de ingang. Wel moet je van tevoren natuurlijk bedenken op welke dag je wilt gaan. Gezien de weersverwachting hadden we besloten dat vrijdag de beste dag was. Helaas wilde het betalen niet zo lukken, omdat je daar een creditcard voor nodig hebt. Die heb ik natuurlijk niet. Gelukkig kon je ook via Google Pay of Apple Pay betalen. Ik had er nog nooit van gehoord, maar wellicht zouden die apps uitkomst kunnen bieden. Helaas: ook hiervoor had je een creditcard nodig. Lekker geregeld, jongens! iDEAL is ideaal! Daar had ik nog speciaal mijn ING-scanner voor meegenomen… En met Paypal had ik ook uit de voeten gekund. Dat werd dus in de rij staan.

Woensdag 3 augustus
Op woensdag was het weer heel wat beter, dus trokken we eropuit. Volgens Tripadvisor was Syvårssøerne (daar om de een of andere reden aangeduid als Syvaarssoeen) de moeite waard. Het was nog een tijdje sturen omdat het natuurgebied voor ons aan de verkeerde kant van Billund ligt. Ook werden we, niet voor het eerst en ook niet voor het laatst, door Google Maps letterlijk het bos ingestuurd doordat het navigatiehulpmiddel ons een niet-bestaande afslag wilde laten nemen. Na een stuk terug te zijn gereden, besloot ik ons autootje maar op een parkeerplaats naast een provinciale weg neer te zetten. Vervolgens moesten we diezelfde provinciale weg met gevaar voor eigen leven oversteken om het bos te bereiken.

In het bos liepen we aanvankelijk helemaal de verkeerde kant op. Pas nadat we waren teruggelopen, kwamen we in het enigszins moerasachtige heidegebied uit. Helaas waren daar ook een heleboel schijtirritante insecten die de hele tijd nerveus om ons heen zaten te zweven en lek zaten te prikken, dus gingen we maar gauw weer weg. Zelfs op weg terug naar de auto bleven die beesten ons nog een hele tijd achtervolgen.

We eindigden de dag bij de Fårup Sø, een meertje dat ik nog kende van de zomervakantie met mijn ouders van heel lang geleden. In die tijd verwonderde ik me erover dat de beekjes die in het meertje uitmondden ook bleven stromen als het dagenlang niet geregend had. Waar kwam dat water vandaan? En verdampte al dat water weer, of stroomde het weer terug naar zee? Inmiddels weet ik de antwoorden op die vragen en vroeg ik me af of het er nog net zo zou uitzien als vroeger.

Xiaomei was ondertussen behoorlijk moe en ging aan een picknicktafel eerst even een uiltje knappen. Daarna daalden we af naar het meer, richting het bos. Teleurstellend was dat de bron van het klaterende beekje een afvoerpijp was, die het overtollige water van de nabijgelegen akker afvoerde. Het bos leek ook in niets meer op wat het vroeger was. Op het hoge gedeelte was een kampvuurkuil aangelegd. Het lagergelegen gebied was zeer drassig en volledig overwoekerd door planten. Door dit drassige gebied liep een loopbrug richting het meer, waar het flink woei. Na nog een heleboel foto’s van onszelf te hebben genomen, deden we de nabijgelegen camping aan. Ik moet zeggen dat helemaal niets eraan me bekend voorkwam. Na een rondje over de camping te hebben gemaakt, gingen we weer terug.

Donderdag 4 augustus
Op donderdag gingen we weer op weg naar Billund, niet om alvast naar Legoland te gaan, maar om lekker te zwemmen in Lalandia. Wat is er nou lekkerder dan om op een warme dag als dit in een tropisch zwemparadijs te gaan zwemmen? Eenmaal onderweg kwam Xiaomei erachter dat ze haar vleugeltjes was vergeten. Ze had de dingen, onverstandig genoeg, niet bij haar badpak gedaan. Zin om dat hele eind terug te rijden, had ik niet, dus zetten we de auto op de naastgelegen parkeerplaats.

Eenmaal binnen werden we begroet door een enorme overdekte hal, met allerlei saloons, winkeltjes en een midgetgolfbaan. Helemaal achterin was het Aquadome. Als dagjesmensen moesten we in de rij staan voor de entree. Helaas stond ik achter mensen die vooral leken te zijn gekomen om te praten in plaats van dat ze gauw een toegangsbewijs probeerden te bemachtigen. Na in totaal 600 kroon te hebben neergelegd, kregen we allebei een rubberen polsbandje om, waarmee we in konden checken.

Vervolgens gingen we naar de kleedkamers. Die van de dames was op de begane grond, die van de heren een verdieping hoger, dus werden we gelijk al gesegregeerd. Kleedhokjes waren er ook al niet. In plaats daarvan werden we geacht om ons in een enorme gemeenschappelijke kleedkamer om te kleden. Na me te hebben omgekleed, lukte het me natuurlijk weer eens niet om mijn spullen in een kluisje op te bergen. De instructies waren te vaag, mijn intelligentie te laag en gezichtsvermogen te slecht om er echt chocola van te bakken, dus liep ik naar beneden om in de gang op Xiaomei te wachten. Die snapte natuurlijk wel hoe het systeem werkte, dus kon ik mijn spullen uiteindelijk toch opbergen.

In het zwembad streken we neer op twee ligstoelen bij het golfslagbad. In het ondiepe gedeelte probeerde Xiaomei haar zwemvaardigheden aan te scherpen. De schoolslag lukte wel, maar het probleem zat ‘m in de ademhalingstechniek, waardoor ze steeds na vijf slagen uit het water moest komen om te ademen. Onze les werd ruw onderbroken door de golven, waarna we maar in een opblaasbare ring gingen dobberen. Na het Aquadome verder te hebben verkend en zelfs nog even het buitenzwembad aan te hebben gedaan, lukte het Xiaomei na een ademhalingsoefening eindelijk om te zwemmen, wat ze als een grote overwinning beschouwde. Wel had ze een schram op haar knie opgelopen doordat de bodem van het golfslagbad welhaast van schuurpapier was gemaakt.

De mooiste ervaring in het zwembad was vooral dat ik weer even kind kon zijn. In het midden van het Aquadome was een hele installatie opgetuigd met glijbanen en waterkanonnen. Het leukst waren die driehoekige emmers, die van bovenaf langzaam gevuld werden en op een gegeven moment topzwaar werden, waardoor ze in een keer met inhoud en al omkieperden. Dat was natuurlijk lachen als net op dat moment iemand onder die emmer door liep. Helaas had de centrale emmer de neiging om richting de loopbrug om te kieperen, in plaats van de drukkere trap. Als volwassene was ik lang genoeg om bij de emmer te komen. Door het ding tijdens het vullen scheef te houden, kon ik ervoor zorgen dat ‘ie richting de trap zou omkieperen. Een aantal nietsvermoedende voorbijgangers heeft op die manier onverwachts een niet hele warme douche gekregen.

Xiaomei zat me in de tussentijd, geheel tegen de huisregels in, van een afstandje te filmen. Eenmaal terug probeerde ze me onder zo’n emmer te duwen, zodat ik ook eens een plens water over m’n kop heen zou krijgen. Het plannetje mislukte natuurlijk en in plaats daarvan kreeg ze zelf een plens water over zich heen, waar ze niet echt om kon lachen.

Het zette misschien wel de toon voor de avond, want bij het verlaten van het zwembad ging het meteen al mis toen ik mijn polsbandje in moest leveren. Ik probeerde het ding in het daartoe bestemde vakje te proppen, maar nog voor ‘ie er helemaal in zat, ging het luikje al dicht. Helemaal dicht kon ‘ie niet omdat het bandje nog wat uitstak, dus ging het ding in een hoog tempo open en dicht, waardoor ik het bandje ook niet meer kon verplaatsen. Pas na een tijdje ging het luikje weer helemaal open en kon ik het bandje recht leggen. Daarmee deed ik het nog altijd beter dan degenen voor ons, die er helemaal een uur mee aan het prutsen waren. Xiaomei had het bandje in een keer in het vakje gekregen en was niet bepaald van mijn gehannes onder de indruk.

Het werd er allemaal niet beter op toen ik er op de parkeerplaats achter kwam dat je bij aankomst naar de automaat moest om een kaartje te kopen. Dat had ik niet gedaan en in de tussentijd zag ik iemand die verdacht veel op een parkeerwachter leek de nummerborden controleren, wat mij niet bepaald geruststelde. Eenmaal bij de automaat voerde ik alsnog mijn kenteken in, waarna ik door het systeem werd aangemeld. Gelukkig had ik in de tussentijd geen wielklem gekregen, dus reed ik schaapachtig naar de uitgang van het terrein. Daar ging de slagboom niet open voor de wanbetaler, al had ik ook geen idee waar ik m’n kaartje in moest voeren. Tot overmaat van ramp werd de rij auto’s achter me alsmaar groter.

Xiaomei besloot daarom maar uit te stappen om aan andere automobilisten te vragen wat de bedoeling was. Prompt ging de slagboom open. Het bleek dat ik niet ver genoeg doorgereden was, waardoor het systeem mijn nummerbord niet kon scannen. Hoe kon ik weten tot hoever ik door moest rijden? In ieder geval kon ik onder de slagboom door, waarna ik de auto stilzette zodat Xiaomei in kon stappen. Dat deed ze echter niet, omdat de auto’s achter ons dan zouden moeten wachten. Na alsnog iedereen in de weg te hebben gezeten, zette ik de auto even verderop in de berm, waarna Xiaomei op haar dooie gemak aan kwam lopen. In de auto kreeg ik vervolgens een standje. Iets met slecht probleemoplossend vermogen en zo. Tot overmaat van ramp slaagde ik erin op te terugweg een verkeerde afslag te nemen, waardoor we een hele omweg maakten en nog later thuiskwamen dan gepland. Het enige goede van de klucht was dat we gratis geparkeerd hadden.

Vrijdag 5 augustus
Vrijdag was de grote dag, want we gingen nu eindelijk naar de locatie waar de hele vakantie om begonnen was, namelijk Legoland. Zoals gebruikelijk lukte het ons niet echt om er op tijd te zijn. De wachtrij voor de ingang was imposant. Pas nadat we al een tijdje in de rij hadden gestaan, kwamen we erachter dat we eerst nog in de rij voor de tickets moesten staan. Ik had de rij gauw gevonden, maar in de tussentijd was ik Xiaomei kwijtgeraakt. Xiaomei stond verderop, omdat ze niet zeker was bij welk van de gebouwen we moesten wachten. Ik snapte het ook niet zo, maar ik had als enige het geld, dus bleef ik lekker in de rij staan. Na een hele tijd wachten was ik eindelijk aan de beurt en was ik bijna 900 kroon (ongeveer 120 euro) lichter. Maar ik had de tickets!

Triomfantelijk gingen we in de inmiddels flink uitgedunde rij voor de ingang staan. Daar kreeg ik natuurlijk meteen weer een foutmelding. Een medewerker kwam op ons af en vertelde dat ze ons kaartjes met de verkeerde datum hadden verkocht. In plaats van 5 augustus hadden we kaartjes van 6 augustus. We mochten naar binnen als we de kaartjes in zouden leveren. Xiaomei wilde eerst nog een foto van de kaartjes maken, dus moesten we nog een keer de rij uit. Even later waren we dan toch binnen, zonder kaartjes, maar met een foto ervan.

Tegen de adviezen in besloten we Legoland van voor naar achter te doorlopen. Legoland is met name in het begin van deze eeuw flink uitgebreid. Het hele westelijke deel, met allerlei spectaculaire attracties, bestond helemaal niet toen ik er voor het laatst was in 1996. Het indrukwekkendst is nog altijd Miniland, een soort Madurodam van lego, dat helemaal bij de ingang ligt. We hebben een hele tijd rondgehangen bij de vliegtuigen die nooit opstegen, enkele imposante wolkenkrabbers en natuurlijk de grachten van Amsterdam. Intrigerend waren de ophaalbrug van lego en natuurlijk de sluizen, die open en dicht gingen zodat de doelloos rondzwervende rondvaartboot eindeloos van de ene plas naar de andere kon varen.

Een verouderde plattegrond van Legoland, met de jaartallen van de nieuwe sectoren, om een indruk te geven hoezeer het park is uitgebreid. Afbeelding: Wikimapia.

Nadat we alles gezien hadden, gingen we met het duplotreintje nog een keer om Miniland heen. Vervolgens gingen we ook nog met de monorail over het park heen en besloten we ons te wagen aan wat we in het Nederlands De Rups zouden noemen, een soort draaimolen waarbij je ook nog steeds omhoog en omlaag gaat. Gelukkig duurde de beproeving niet heel lang, anders zou ik er nu nog draaierig van zijn.

Later hebben we ons nog aan de piratenboot en het spookhuis gewaagd. De spiegelkamer was leuk, al zeg ik dat ook omdat ik er weer heelhuids uit ben gekomen. Stel je voor dat je de uitgang niet kunt vinden… Het spookhuis eindigde met een ritje in een valtoren, waar ik zelf eigenlijk niet in wilde, maar Xiaomei wel, dus gingen we toch. Aangezien we helemaal vooraan in de rij stonden, besloot ik op de achterste rij te gaan zitten. Wel zat ik helemaal aan de rand, wat ik niet zo prettig vond. Gelukkig viel de engheid ervan mee, al zeg je dat als volwassene ook wat sneller. Je bent inderdaad even gewichtsloos, maar hele gekke dingen doen ze gelukkig niet met je. Zoals Xiaomei al tegen zei: het is in een huis, dus kan het nooit heel hoog zijn. Toch was ik blij om weer vaste grond onder mijn voeten te hebben.

Als laatste attractie gingen we in de rondvaartbootjes. Na een hele tijd in de rij te hebben gewacht, besloten we maar samen in zo’n ding te kruipen. Het paste net! Xiaomei had alle tassen om zich heen verzameld, zodat we toch redelijk recht lagen, in tegenstelling tot de boot voor ons. Pappie was toch wel heel wat zwaarder dan dochterlief, waardoor het bootje flink naar zijn kant overhelde. Tot overmaat van ramp vergat het meisje geregeld te sturen, waardoor de schuit constant tegen de kade klapte. Aan het eind van het rondje, dat ons langs onder andere het Vrijheidsbeeld, het Witte Huis (ik begin me steeds meer af te vragen of we nou in Denemarken of in Amerika ben geweest) en een sfinx bracht, zaten we het andere bootje voor ons uit te duwen.

Het was inmiddels al laat en vooral ook flink koud geworden, dus gingen we maar weer op huis aan. Voor de uitgang hebben we nog een flink aantal foto’s gemaakt. Eenmaal bij de parkeerplaats aangekomen werkte de parkeerautomaat weer eens niet. Dat de instructies allemaal in het Deens waren (oké, we waren dus toch in Denemarken), hielp al niet echt, maar ook na het correct uitvoeren van alle instructies gebeurde er niks, behalve dat het apparaat een serie tickets met foutmeldingen uitbraakte. We besloten de tickets maar mee te nemen in de hoop dat we zodoende de parkeerplaats konden verlaten. De tickets bevatten natuurlijk geen streepjescode, dus stond ik wederom voor een dichte slagboom. Gelukkig kon ik contact leggen en werd ik in het Deens te woord gestaan. Ik kon er totaal geen chocolade van smelten, maar gelukkig ging de slagboom opnieuw open en hadden we weer geparkeerd zonder ervoor te betalen (nog een keer zo’n geintje en ze nemen me m’n titel af…)

Zaterdag 6 augustus
Op zaterdag was het weer tegen alle verwachtingen in flut en besloten we maar weer onder de luifel te hangen. Xiaomei kon de tijd benutten door haar revisie af te ronden. Terwijl ze haar ongenoegen uitte over de reviewer, die als een verongelijkte kiezer altijd wat aan te merken had, werden de laatste losse eindjes aan elkaar geknoopt. Tegen het eind van de middag werd de laptop dichtgeklapt en gingen we nog een stukje lopen over een fietspad. Doel was om een paar beekjes van dichtbij te bewonderen, maar aangezien het fietspad veel hoger lag, is dat niet echt gelukt.

Bij het bereiden van het laatste avondmaal viel mijn oog plotseling op een bolletje dons dat zich in onze keuken had verschanst. Het was een van de piepjonge katjes die van de kas hun huis hadden gemaakt. Het zwart-oranje katje had zich in onze kleine wereld gewaagd, vermoedelijk in de hoop een stukje kip te kunnen bietsen. Niets van dat alles en in plaats daarvan werd ze belaagd door een vreemde kerel die ook nog eens een vreemde taal sprak, dus nam ze gauw de benen. Even later waren de andere katjes, een zwarte en een zwart-witte, ook gearriveerd. Terwijl het lapje een stuk papier uit de prullenbak begon op te vreten en al grommend trachtte haar broertjes (?) op afstand te houden, probeerde ik de andere twee katten zonder veel succes stukjes kaas te voeren.

Doordat de koelkast in het huis een vriezer bleek te zijn, was de strooikaas bevroren, net als de kip en eerder de ijsbergsla, die letterlijk een ijsberg was geworden. Xiaomei smolt de kaas in de koekenpan, om het drabje daarna op een tortilla te leggen. Na afloop was er een hoop aangekoekte kaas over, dus besloten we die resten aan de katten te voeren. Xiaomei gooide de kleverige massa op de grond. Plotseling was het zwart-witte katje, dat de hele tijd de kat uit de boom had gekeken, er als de kippen bij. Als een hyena sprong hij op het feestmaal af, om binnen de kortste keren al grommend de grootste stukken naar binnen te werken. Het zwarte katje vrat de restjes op, terwijl het lapje, wellicht nog verzadigd van dat stuk papier dat ze had opgeschrokt, het buitenkansje volledig onbenut liet.

Zondag 7 augustus
Op zondag moest ik het hele stuk terug naar Nederland rijden. ’s Ochtends waren we niet echt op dreef en toen we eindelijk klaar waren, waren de eigenaars in geen velden of wegen te bekennen. Na een belletje kwam de vrouw des huizes terug om de sleutels in ontvangst te nemen, waarna we een paar uur later dan gepland richting het zuiden togen.

In lang vervlogen tijden draaiden we op weg naar onze bestemming de paar cassettebandjes die we meehadden grijs. In de tijd dat we met het gezin naar Denemarken gingen, waren dat onder andere ijzersterke platen als The Living Years, waarvan mijn pa slechts de helft van de nummers had opgenomen en dan niet eens de beste helft (hoe kan je Poor boy down er nou niet in hebben?), of Before & After, met op de andere kant Tutte Storie, dat halverwege Nostalsong stopte omdat de cd niet op een cassettebandje paste. In plaats daarvan had ik nu slechts het monotone geluid van de motor, die behoorlijk z’n best moest doen om het volgepakte karretje op snelheid te houden, op de achtergrond als soundtrack.

Het haalde niet het beste in me naar boven. Ik kon me behoorlijk opwinden over een camper, die plotseling met een slakkengangetje een andere camper ging inhalen, waardoor ik weer op m’n remmen moest staan. Xiaomei kon mijn opgefokte reactie weer niet waarderen, waardoor het motorgeluid alsnog tijdelijk overstemd werd. Over de grens in Duitsland besloten we gelijk te tanken. Voor ik het wist was de middag alweer half voorbij en waren we nog niet eens voorbij Hamburg. Om niet weer in de file te staan, besloten de alternatieve route te kiezen die Google Maps voor ons had bedacht. Na een hoop onduidelijke instructies en bijna-botsingen bleek de weg die we volgens het apparaat moesten nemen ook nog eens afgezet, waarna we midden in de stad alsnog in de file stonden.

Het was alweer bijna avond voordat het verkeer weer een beetje doorreed. Ditmaal besloten we na Bremen recht op de Nederlandse grens af te rijden, om niet weer in de file te staan. Echt opschieten deed het daar ook niet. Pas ’s avonds laat reden we de grens over. Ergens in de buurt van Amersfoort moest ik nogmaals tanken. Door onduidelijke aanwijzingen van Google Maps reed ik ineens de verkeerde kant op en verloren we nog meer tijd. Xiaomei vond het geen punt om anders op Weesp op het station gezet te worden, maar dat vond ik geen goed idee. Je laat een dame niet om 11 uur ’s avonds alleen met een koffer en drie tassen sjouwen, dus zette ik haar braaf voor de deur af. Het betekende alleen wel dat ik pas klokslag middernacht thuiskwam. Moe en toe aan vakantie…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *