Wie was de snelste Formule 1-coureur?

Wat zijn de factoren die bepalen of een coureur goed of slecht is? Welke eigenschappen maken het verschil tussen een wereldtopper en een echte koekenbakker? In deze serie ga ik op deze vraag een antwoord proberen te geven. Een belangrijke eigenschap die een succesvolle coureur moet hebben, is dat hij snel is. Wie was de snelste Formule 1-coureur?

Snelheid is in de Formule 1 natuurlijk van vitaal belang. Waar de technici achter de tekentafel en in de windtunnel hun uiterste best doen om de auto weer een fractie sneller te maken, moet de rijder het potentieel van de auto uiteindelijk maximaal zien te benutten. De topteams proberen natuurlijk de coureurs te strikken die dit het beste kunnen, terwijl de slome duikelaars gauw weer uit de sport verdwijnen. In het beste geval worden ze nog door de achterhoedeteams opgepikt.

Net als bij hardloopwedstrijden zijn er in de Formule 1 echte sprinters en langeafstandslopers. Sommige coureurs zijn bloedsnel over een ronde, maar kunnen die snelheid in de race niet vasthouden, terwijl andere coureurs minder pure snelheid hebben, maar in de race juist weer constanter zijn. In dit artikel wil ik het over de pure snelheid hebben, het rauwe talent van een Formule 1-coureur.

De vraag of Lewis Hamilton de snelste coureur aller tijden is, kan ik nog niet beantwoorden. Door beperkingen van de data moet ik het doen met gegevens van 1983 tot en met 2002. Die periode is niet helemaal willekeurig gekozen: in 2003 werd de kwalificatieopzet veranderd, waardoor het moeilijker werd om teamgenoten met elkaar te vergelijken.

Tegenwoordig bijna gewoon, maar in 1994 was het nog uitzonderlijk: een Verstappen op het podium. Afbeelding: Racing News 365.

Wat met de data wel kan: achterhalen hoe goed Jos Verstappen nou echt was. Hoewel hij zo nu en dan echt goede races reed, kwam zijn carrière nooit echt van de grond. Na tien jaar te hebben aangemodderd en bij zwakke, slecht georganiseerde teams te hebben gereden, gooide hij het bijltje er maar bij neer, waarna hij zich met groot succes ging richten op de racecarrière van Max Verstappen. Was Jos Verstappen een goede coureur die vanwege zijn grote mond niet bij de topteams aan de bak kwam, of waren andere coureurs sneller?

Door Verstappens vreemde carrière zijn er niet veel coureurs die als goed vergelijkingsmateriaal kunnen dienen. In 1994 maakte hij zijn debuut voor het team van Benetton, dat volledig op Michael Schumacher was gericht. Waar de Duitser uiteindelijk wereldkampioen werd, kwam Verstappen, die zijn stoeltje nog met JJ Lehto en Johnny Herbert moest delen, niet verder dan twee derde plekken. In 1995 en 1996 had hij bij Simtek en Arrows twee zwakke teamgenoten, die het ook niet lang in de Formule 1 uithielden.

Pas in 1997 had hij in Mika Salo een teamgenoot die als talentvol te boek stond. In 1998 stapte hij halverwege het seizoen plotseling bij het team van Stewart in als vervanger van Jan Magnussen. Dat Rubens Barrichello hem om de oren reed, was dan ook niet zo vreemd. In 2000 had hij in Pedro de la Rosa eindelijk weer een teamgenoot die aan hem gewaagd was. Dat was rookie Enrique Bernoldi (“Mijn slechtste teammaat ooit”) ook. In 2003 had Verstappen Justin Wilson (1978-2015) en Nicolas Kiesa als teamgenoot, twee coureurs die alleen dat jaar actief waren.

Salo was in 1997 in de kwalificatie iets sneller dan Verstappen. De Fin won het kwalificatieduel met 10-7. Gemiddeld was hij 0,14% sneller dan Verstappen. De mediaan was 0,34% in Salo’s voordeel, wat impliceert dat het verschil niet door uitbijters is te verklaren.

Salo was zijn beurt ook sneller dan Ukyo Katayama (0,42%) en Pedro Diniz (0,30%). Vooral Diniz is interessant omdat hij niet de minste teamgenoten heeft gehad. Uiteindelijk hebben Olivier Panis (1,05%), Damon Hill (0,58%) en Jean Alesi (0,39%) hem alle drie met ruimere cijfers verslagen dan Salo.

Dit impliceert dus: Panis, Hill, Alesi > Salo > Verstappen, Diniz, Katayama.

De la Rosa won het kwalificatieduel in 2000 met 11-6, al was hij gemiddeld maar 0,11% sneller dan Verstappen. De Spanjaard had behalve Verstappen ook Toranosuke Takagi en Eddie Irvine als teamgenoten, en later in zijn langgerekte carrière nog Kimi Räikkönen (2005, 2006), Kamui Kobayashi (2010, 2011) en Narain Karthikeyan (2012).

Vooral Irvine is interessant, omdat hij bij vrijwel dezelfde teams heeft gereden als Barrichello. In 1994 en 1995 waren ze teamgenoten bij Jordan. In 1994 was Barrichello wat sneller, in 1995 was Irvine sneller. Barrichello deed het echter beter ten opzichte van Michael Schumacher, terwijl ze Johnny Herbert allebei met ongeveer hetzelfde gemak inmaakten (Barrichello: 0,54% sneller; Irvine: 0,55% sneller). De la Rosa was in 2001 en 2002 0,32% langzamer dan Irvine.

Dit impliceert dus: Schumacher > Barrichello, Irvine > De la Rosa > Verstappen > Herbert.

Natuurlijk waren er in die tijd nog veel meer teamduels, die allemaal weer een beetje meer informatie verschaffen over de daadwerkelijke krachtsverhoudingen in de Formule 1 van toen. Op basis van de data heb ik geprobeerd de snelste coureur in de periode 1983-2002 te achterhalen. Dit waren de spelregels:

  • De snelste tijden in de kwalificatie tussen teamgenoten worden met elkaar vergeleken
  • De tijden worden alleen meegeteld als beide coureurs in de kwalificatie hun snelste ronde van het weekend rijden
  • In de analyse doen alleen coureurs mee die minimaal één seizoen in de Formule 1 hebben gereden
  • Beide coureurs moeten minimaal de eerste ronde van de race hebben afgelegd (dat is vanwege de structuur van de dataset)

De snelste coureur tussen 1983 en 2002 was M… Manfred Winkelhock! De in 1985 verongelukte coureur had de reputatie snel, maar onstuimig te zijn. Dat de snelheid in de genen zaten, bewees zijn zoon wel door in 2007 in de kansloze Spyker het veld aan te voeren op de Nürburgring. Het zou overigens zijn enige Grand Prix zijn.

Markus Winkelhock (in de oranje auto) voert het veld aan tijdens de Grand Prix Europa (2007). Afbeelding: Motorsport M8.

Na Winkelhock komen de te verwachten namen. Michael Schumacher (+0,04 seconde) en Ayrton Senna (+0,14) waren een klasse apart. Op gepaste afstand volgen Alain Prost (+0,57), Rubens Barrichello (+0,63) en Keke Rosberg (+0,71).

De grote subtop wordt aangevoerd door Eddie Irvine (+0,77), gevolgd door Mika Häkkinen (+0,80), Heinz-Harald Frentzen (+0,80), Ralf Schumacher (+0,82), Elio de Angelis (+0,85), Jacques Villeneuve (+0,86), Jarno Trulli (+0,87), Nelson Piquet (+0,89), Damon Hill (+0,91), Nigel Mansell (+0,93), Giancarlo Fisichella (+0,93), Olivier Panis (+0,95), Juan Pablo Montoya (+1,00), David Coulthard (+1,03), Roberto Moreno (+1,03), Jean Alesi (+1,06), Alexander Wurz (+1,07), Martin Donnelly (+1,07), Nick Heidfeld (+1,08), Gerhard Berger (+1,11)…

Opmerkelijk genoeg staan er in de subtop veel coureurs die tijdens Verstappens carrière actief waren. De tweede helft van de jaren 90 en het begin van deze eeuw werden gekarakteriseerd door het grote aantal subtoppers. Historisch gezien was Verstappen zelf slechts middenmoot. De la Rosa (+1,15) is in het overzicht goed genoeg voor de 31e plaats van de 112 coureurs waarvan hun intrinsieke snelheid bepaald kon worden. Salo (+1,28) is 38e en Verstappen (+1,38) 39e. Ze staan netjes tussen Patrick Tambay en Thierry Boutsen, subtoppers van de jaren 80.

Diniz (+1,52) en Katayama (+1,66) staan inderdaad, zoals verwacht, lager dan Salo en Verstappen, terwijl Ricardo Rosset (+2,48) en Domenico Schiattarella (+4,66), de coureurs waar Verstappen in het begin van zijn carrière weinig moeite mee had, tot de allertraagste coureurs uit de hele periode behoren.

Michael Schumacher domineerde tot vervelens toe in het begin van deze eeuw. Afbeelding: Epic Formula 1.

De enorme overmacht die Michael Schumacher had nadat Senna verongelukte, plaatst zijn Ferrari-jaren toch in een ander perspectief. Natuurlijk profiteerde hij van zijn status als eerste coureur (Johnny Herbert mocht in zijn tijd bij Benetton niet eens de telemetrie van Schumacher inzien), maar hoeveel? Feit is dat Ferrari vanaf 1996 een geweldige rijdersbezetting had met naast Schumacher eerst Irvine en daarna Barrichello als tweede man. Desondanks waren Hill (+0,91), Villeneuve (+0,86) en Häkkinen (+0,80) aan het eind van de jaren 90 te sterk voor hem. Pas in 2000 wist hij, na een zwaar gevecht, de titel binnen te halen.

Het suggereert dat Ferrari in 2000 nog lang niet op het niveau van McLaren zat. Zelfs in 2001 had McLaren nog in de buurt van de titel kunnen komen als ze hun kansen beter hadden benut. Ondanks een bijna onbeperkt budget, bijna onbeperkt testen en een privébandenfabrikant lukte het Ferrari niet om een dominante auto te ontwerpen. Alleen in 2002 en 2004 kwamen ze daarbij in de buurt. Het mag dan ook geen verbazing wekken dat Ferrari na het ineenstorten van het dreamteam in 2006 nauwelijks meer succesvol is geweest.

Anno 2017 barsten de topteams van het talent. Ferrari heeft Vettel, maar is hij sneller dan Hamilton? Ricciardo en Max Verstappen zijn ook absoluut geen koekenbakkers. De tijd dat een coureur de gebreken van zijn auto nog kon compenseren, is al heel lang voorbij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *