Analyse van de Grand Prix van Azerbeidzjan

Met drie bijna aansluitende safetycarfases en een code rood door talloze botsingen en ongelukken was de Grand Prix van Azerbeidzjan moeilijk te analyseren. Uiteindelijk won niet de snelste, maar de gelukkigste coureur.

Na een ronde of tien had niemand meer een stuiver voor de kansen van Ricciardo gegeven. De Australiër reed op dat moment in de achterhoede op een achterstand van dik 50 seconden op raceleider Hamilton. Dat gat had door de vele safetycarfases uiteindelijk betekenis, net als Ricciardo’s voordeel van nieuwe banden. De bandenstrategieën speelden in het geheel geen rol in de race en dat was misschien maar goed ook, omdat het natrekken van wie wanneer op welke banden een hele klus was (zelfs F1 Fanatic vertilde zich eraan). De rondetabel illustreert Ricciardo’s enerverende middag:

Rondetabel van de race.

Gestart vanaf de tiende plek schoof Ricciardo bij de start alleen een plekje op ten koste van Bottas, die door de botsing met Räikkönen een ronde achterstand opliep. Vanwege rotzooi in zijn brakeduct moest Ricciardo al in de vijfde ronde stoppen, waardoor hij terugviel naar de 17e plaats. Vervolgens begon zijn inhaalrace.

Allereerst moest Wehrlein eraan geloven. Daarna kreeg Ricciardo een plekje cadeau door het stilvallen van Palmer. Vervolgens ging Ricciardo Ericsson, Sainz en Alonso voorbij. Door het stilvallen van Kwjat won hij nog een plekje, zodat hij alweer elfde lag. Tijdens de safetycarfase liet iedereen nieuwe banden monteren. De meeste coureurs schakelden over van superzacht naar zacht, waar Ricciardo het omgekeerde deed. Aangezien Pirelli heel conservatief was geweest met de bandenkeuze, waren de zachtere banden in de race een voordeel.

Door het uitvallen van Verstappen was Ricciardo weer terug op zijn uitgangspositie. In de korte tijd tussen de safetycarfases wist hij eerst Magnussen en daarna Hülkenberg in te halen. De botsing tussen de Force India’s en de lekke band die Räikkönen daardoor opliep leverde hem de vijfde plek op. Bij de laatste herstart wist hij de Williams’ te verschalken, zodat hij derde lag. Stroll kon hem nog in het zicht houden, maar Massa moest door een technisch probleem al gauw afhaken.

Door Hamiltons losgeraakte hoofdsteun en Vettels stop-and-go-penalty kwam Ricciardo zowaar aan kop te liggen. In de slotfase had hij een buffer van een kleine twintig seconden op Bottas. Bottas was echter ruim een seconde per ronde sneller.

Over de laatste twaalf ronden was Ricciardo’s gemiddelde rondetijd 1:45,407. Stroll was zelfs nog een fractie sneller met 1:45,358 gemiddeld, zodat hij in die periode een halve seconde goedmaakte. Ricciardo’s snelste raceronde was echter ruim twee tienden sneller dan die van Stroll, wat aangaf dat Ricciardo (met name in de laatste ronden) niet meer heel hard pushte, in tegenstelling tot Stroll, die tevergeefs probeerde Bottas achter zich te houden. De Fin reed een heel constant tempo van gemiddeld 1:44,218 in de slotfase, een tempo dat slechts drie tienden langzamer was dan zijn snelste raceronde (1:43,925). Voor Bottas was de tweede plek dus het maximaal haalbare.

Vettel en Hamilton konden harder, maar moesten Ocon nog voorbij zien te komen en verloren daardoor belangrijke seconden. Vettel zette de snelste ronde van de race neer (1:43,441), een fractie sneller dan Hamiltons 1:43,469. Over de gehele stint waren ze echter maar een fractie sneller dan Bottas. Als ze Ocon sneller voorbij waren gereden, was de strijd om de tweede plaats dus misschien op een ware fotofinish uitgedraaid.

Het toonde aan hoe belangrijk het was dat Ricciardo voorbij Stroll kwam bij de laatste herstart. De vijf seconden die hij tussen ronde 25 en 40 pakte bleken uiteindelijk een veilige buffer, zodat de lachende Australiër zijn vijfde overwinning uit zijn carrière behaalde.

Bottas’ race was niet heel veel minder heroïsch, al had hij zijn tweede plaats vooral te danken aan het feit dat coureurs tegenwoordig hun ronde achterstand tijdens de safetycarfase ongedaan mogen maken. Dat is niet altijd even eerlijk, maar het voorkomt absurde situaties als tijdens de Grand Prix van Brazilië in 2010, toen de race werd geneutraliseerd op het moment dat de leiders het hele middenveld op een ronde aan het zetten waren. In dit geval zorgde het ervoor dat een snelle auto uit geslagen positie nog bijna de race kon winnen.

Stroll had zijn derde plek natuurlijk ook voor een belangrijk deel aan de miskleunen van anderen te danken, maar hij haalde geen rare fratsen uit en bleef tenminste rijden. Zijn racetempo lag bovendien beduidend hoger dan het tempo van Ocon en Magnussen achter hem, al lieten die het in de slotfase lopen, vermoedelijk omdat ze toch geen druk van achteren hadden (Alonso deed het in de slotfase heel rustig aan om de motor heel te houden). Het gevolg dat ze in de laatste rondjes alsnog op een enorme achterstand werden gereden, maar dat was slechts voor de statistieken.

De analyse van de rondetijden is dan ook gebaseerd op de ronden na de safetycarfase tot de slotfase van de race (ronde 27 t/m 47 om precies te zijn). Aangezien iedereen toen op de superzachte band reed, is het verschil tussen de verschillende compounds niet te schatten (de mediums bleven zelfs het hele weekend in de verpakking zitten, bedankt Pirelli). Van slijtage was ook nauwelijks sprake. Zo had Hamilton aan het eind van de race geen voordeel van zijn nieuwere banden ten opzichte van teamgenoot Bottas en Vettel.

Opmerkelijk genoeg wijst de analyse Vettel aan als snelste man op de baan. Het verschil met de Mercedes-coureurs was echter miniem en ruim binnen de foutmarge. Racewinnaar Ricciardo volgde op een achterstand van 0,86 seconde per ronde. Stroll was de nummer vijf op +1,17. Pérez volgde op +1,27, voor teamgenoot Ocon (+1,59). Räikkönen reed door zijn lekke band voor spek en bonen mee en was niet bepaald snel meer (+1,81). De achterhoede begint bij Sainz (+2,02), die Magnussen (+2,03) net te snel af was. Alonso volgde op +2,32. Vandoorne gaf 2,89 seconde toe, maar was sneller dan Grosjean (+3,08) en de beide Saubers: Wehrlein (+3,32) was overigens beduidend sneller dan Ericsson (+3,79).

De rangorde bij de teams is dus:
1. Ferrari
2. Mercedes (+0,0)
3. Red Bull (+0,9)
4. Williams (+1,2)
5. Force India (+1,3)
6. Toro Rosso (+2,0)
7. Haas (+2,0)
8. McLaren (+2,3)
9. Sauber (+3,3)

Renault was het enige team dat niet in de punten eindigde doordat beide coureurs de finishvlag niet zagen, waardoor hun snelheid helaas niet bepaald kon worden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *