De omgeving verkennen

De tijd gaat snel in China. Er is alweer een week voorbijgevlogen, een week waarin ik veel plaatsen bezichtigd heb. De maan- en dinsdagen voelen hier als het weekend en daarom heb ik nu eindelijk tijd gevonden om een fotoverslag van de afgelopen week te maken.

Na een hoop bureaucratisch gedoe mocht Xiaomei op dinsdag dan eindelijk haar theorie-examen maken om haar rijbewijs te verlengen. Na die avond ervoor nog flink geoefend te hebben, vertrok ze de volgende ochtend rond een uur of 10 om even verderop het examen af te leggen. Niet heel veel later was ze terug, trots als een pauw dat ze 96 van de 100 vragen goed had beantwoord, ruim boven de grens van 90 goede antwoorden. De rest van de dag hebben we natuurlijk lopen joyriden. Geintje natuurlijk, al kan ik me al niet meer herinneren wat we de rest van de dag gedaan hebben.

De rest van de week zijn we steeds verder de wijde wereld ingetrokken. Op woensdag zijn we eerst met een kekke deelfiets naar het dichtstbijzijnde treinstation gegaan om daar mijn ID te registreren, zodat Xiaomei thuis treinkaartjes voor ons kon bestellen. Op een totaal uitgestorven station lukte dat om de een of andere reden niet, dus gingen we onverrichterzake naar de volgende bezienswaardigheid: de eerdergenoemde Wangcong Temple, ofwel Wangcongci (dat spreek je ongeveer uit als “Wangtsongtse”, met een Poolse/Hongaarse c), die dicht bij het treinstation ligt. De tempel is vernoemd naar de heersers Wangdi Du Yu en zijn opvolger Cong Di. De correcte Nederlandse vertaling zou dus  Wang-Congtempel zijn.

Tot mijn teleurstelling was tempel zelf niet meer dan een niet heel erg groot parkje, waar we wat kiekjes van onszelf hebben genomen (en ik de nodige kritiek op mijn foto’s kreeg, niet omdat ik altijd dom op foto’s sta, maar omdat Xiaomei vond dat ze te klein leek op die foto’s). Het was lekker zonnig en windstil en dat leverde onder andere het volgende mooie plaatje op:

Het water was net een spiegel.

Toen het rond een uur of 6 donker begon te worden, zijn we maar naar huis gelopen, om daar een voedzame maaltijd te nuttigen.

Op donderdag zijn we naar het centrum van Chengdu getrokken, naar het befaamde Renmin Gongyuan, ofwel People’s Park (zouden we dat in het Nederlands Volkspark noemen?). Ditmaal lukte het wel om bij het station mijn ID te registreren. Na een paar haltes met de gloednieuwe tram te hebben meegereden, stapten we over op de metro naar het centrum.

De kekke deelfiets.
De tram was gloednieuw.

Na een flinke metrorit hebben we eerst geluncht, om daarna het park te bewonderen. Op internet had ik heel wat foto’s van het park gezien, dus was ik wel benieuwd hoe het er in het echt uitzag. Op sommige foto’s was te zien hoe iemand allerlei Chinese tekens op de stoep tekende. Dat heb ik zelf mogen aanschouwen:

Een kerel zat met water allerlei Chinese tekens te schrijven.

De inkt die hiervoor gebruikt werd? Gewoon water. Na verloop van tijd verdwenen die sierlijke tekens weer, zodat iemand anders de stoep weer met andere tekens kon versieren.

In het park was ook een flinke vijver waar je met roeibootjes kon varen. Dat leek me wel wat. Xiaomei had er geen zin in, dus bleven we de hele tijd foto’s van elkaar en het park maken. Ook geen zin had ze om in de befaamde theetuin lekker een kopje thee te drinken. Waarom was ik dan naar dat park gekomen? Ons enige drinken was het hete water in de thermoskan die Xiaomei had meegenomen.

’s Avonds togen we naar het hotel waar Ing werkte. Nadat we daar naar het toilet waren geweest en ze zich had omgekleed, gingen we uit eten. Geen idee wat er in die tofu zat, maar na afloop borrelde het flink in mijn darmen. Al na een paar haltes zijn we gauw weer uit de metro gestapt om een wc te vinden. Dat was echt net op tijd. Net voordat de volgende metro aan zou komen, was ik weer terug en trof ik alleen Ing aan. Xiaomei was ook naar de wc gegaan en kwam pas weer terug nadat de metro was weggereden. Die nacht had ze nog last van haar darmen, terwijl ik bonkende koppijn had. Na twee glazen water te hebben gedronken en een pijnstiller op te hebben geknabbeld, ging het wel weer en kon ik nog een beetje slaap pakken.

Op vrijdag stond een bezoek aan de Dujiangyan, een irrigatiesysteem dat Chengdu al meer dan 2200 jaar tegen overstromingen beschermt, op de planning. Het ligt ten noorden van de stad, tegen de bergen aan, en bestaat uit twee rivierarmen: de oorspronkelijke loop van de Minjiang (Minrivier) en een door mensen gemaakte zijtak. Door meer water door de ene arm te laten stromen zou het systeem de stad moeten beschermen tegen hoogwater, maar hoe dat precies in zijn werking ging, wist ik niet. Daar hoopte ik meer over te weten te komen.

Het toeval wilde dat er een trein in de buurt van de Dujiangyan stopte, dus gingen we met de trein. Het treinstation dat in de twee keren daarvoor nog uitgestorven was, zag nu zwart van de mensen. Het was dan ook flink proppen om erin te passen en met al die zweterige mensen was het er ook behoorlijk warm. Ik wil niet weten hoe het dan in de zomer is, als het daar makkelijk 30 of 35 graden kan worden. Gelukkig duurde de treinreis een klein halfuurtje.

Ik had verwacht meteen oog in oog met de waterconstructie te staan. In plaats daarvan moesten we eerst nog een heel stuk klimmen. Bij een splitsing kregen we een heel wazig kaartje in handen van het gebied. Na wat rondvragen was Xiaomei ervan overtuigd dat we naar beneden moesten, dus liepen we een soort winkelstraat af. Eenmaal bij de rivier aangekomen vertelde iemand anders weer dat we het beste de andere afslag bij de splitsing konden nemen. Dus konden we dat hele eind weer teruglopen. Nadat Xiaomei bij de toegangspoort kaartjes had aangeschaft of ons had aangemeld, konden we doorlopen. Na nog een partij foto’s te hebben gemaakt en een tempel te hebben bezichtigd, kwamen we tegen het einde van de middag bij het irrigatiesysteem aan.

De door mensen gemaakte binnenste rivier, verwarrend genoeg in de buitenbocht.

Een wiebelende touwbrug leidde naar het eiland tussen de twee rivierarmen in. Daar was in ieder geval nog wat informatie over het irrigatiesysteem te vinden, met zelfs een Engelse en Duitse vertaling, maar echt veel snappen deed ik er niet van. Er waren behoorlijk wat toeristen bij de zogenaamde vissenkop, waar de twee rivierarmen zich splitsten. Even verderop was een brug over de dam in de buitenste rivierarm, die ik maar af ben gelopen. Aan het eind maakt de brug een knik en splitst de buitenste arm zich in een kleiner kanaal. Interessant om te zien, maar het hoe en waarom van alles werd me niet helemaal duidelijk.

Eenmaal terug viel het me op dat er een kantoortje was waarin een audiotour werd aangeboden. We waren nu in de buurt van de noordelijke ingang, in plaats van de westelijke ingang waar we door gekomen waren. Die noordelijke ingang was dus eigenlijk de betere ingang, maar vreemd genoeg stopte de trein bij de westelijke ingang. Slechts een klein groepje mensen was tegen sluitingstijd van het aanliggende park overgebleven. Op de parkeerplaats stond een kleine bus met een gozer ernaast. Het bleek een gewone lijnbus te zijn die ons weer naar de bewoonde wereld bracht, daarbij een personenauto opjagend. Na onze buikjes weer rond te hebben gegeten, konden we weer de overvolle trein instappen, op weg naar huis.

De zaterdag stond in het teken van meer plaatsjes bezoeken. Na 50 meter in de ene auto te hebben gezeten, konden we er alweer uit en mochten we overstappen naar de volgende. (Xiaomei terwijl ik dit opschrijf: “Do you think this is funny?”) Even later stopten we voor mijn wekelijkse ritueel: een doktersbezoek. Ditmaal bleef het bij met een lampje in mijn keel schijnen, waarna ik weer dezelfde vieze pilletjes als eerst kreeg.

Als er geen parkeerruimte is, kun je je auto (of mislukte vorkheftruck) altijd nog midden op straat parkeren.

We vervolgden onze weg naar een dorpje (Zhanqi) waar men allerlei pepers fijngemalen en bewerkt werden. Hieronder staan ze te drogen:

Een heleboel pepers.

Vervolgens gingen we naar Bailu, een dorpje dat zwaar getroffen werd bij de zware aardbeving van 12 mei 2008, een aardbeving die het kolossale aantal van 69.000 mensen het leven schijnt te hebben gekost. Aan het terrein is goed te zien hoe krachtig die aardbeving moet zijn geweest.

Deze brug werd half vernield door de aardbeving.
Een monument dat alle voor het natuurgeweld vluchtende kinderen afbeeldt.
Dit gebouw is 3 meter omhooggekomen door de aardbeving.
Het beton van deze speelplaats is helemaal gescheurd.
Hier is goed te zien hoe de grond omhoog is gekomen.

Indrukwekkend allemaal. Daarom gauw over naar iets luchtigers: taalvaudjes!

Het is duidelijk een automatische kraan, maar is dit echt afvalwater? Wat had hier moeten staan?
Van deze vertaling kon zelfs Xiaomei geen chocola maken. 😛

Ook op zondag moesten we weer vroeg opstaan. Ditmaal gingen we naar Jiezi, een oud stadje dat eveneens ten noordwesten van Chengdu ligt. Naast een hoop nichten ging Xiaomei d’r moeder mee. Zelfs hondje Lemon was van de partij. Met twee auto’s togen we naar het dorpje, dat op een uur rijden van de stad ligt. De vele gele bomen staken prachtig af tegen de strakblauwe hemel.

De toegangspoort.

Het dorpje was een grote markt. Overal kon je wel iets te eten halen. Om de een of andere reden vond men dit wel een leuk gerecht voor me:

Een mevrouwtje ging een draak (eigenlijk een ezel) van stroop voor me maken.

Plakken dat dat spul deed! Ik geloof dat al m’n vullingen eruit zijn getrokken. Later gingen we bij een bankje wat fruit eten. Xiaomei haalde triomfantelijk een pomelo tevoorschijn (dat schijnt een kruising van een pompelmoes en een grapefruit te zijn en het smaakt bijna net zo erg als een grapefruit), die ze vakkundig ontmantelde. Van de schil maakte ze een hoedje voor Yuze, het zoontje van een neef van Xiaomei. Een deel van de vrucht werd vervolgens met smaak opgegeten (het andere deel ging gewoon de tas weer in, voor de duidelijkheid).

Xiaomei maakte van een pomelo een hoedje voor Yuze.

Het hoogtepunt van de dag was dat we in een soort waterfiets op de rivier gingen varen. Ik mocht meteen trappen en koers houden, wat wel goed ging, totdat ik kramp kreeg. De pedalen zaten zelfs voor mij te dichtbij. Daarom ruilde ik maar van plaats met Xiaomei, die samen met Ing de boot mocht aandrijven.

Xiaomei en Ing aan de pedalen.

Het resultaat was ongeveer zoals eerder dit jaar in Giethoorn, toen ze de fluisterboot wel dacht te kunnen besturen. Nadat ze tegen elke denkbare kade aan was gevaren, nam ik het roer toen maar over. Nu gingen we ook vaak in een zigzagbeweging de rivier op en af, dus heb ik het roer even later maar weer overgenomen. Dat ging een tijd goed, totdat ik de schuit vast liet lopen. De rivier was op sommige plekken echt heel ondiep. Nadat iedereen naar het achterdek was gegaan, kwamen we weer los en konden we weer wat rondjes varen. Het was behoorlijk doortrappen en na afloop was ik dan ook behoorlijk bezweet.

Yuze op de waterfiets.

Op de terugweg kon ik nog indruk maken door hele grote bellen te blazen, wat Yuze erg leuk vond. Hij probeerde te vertellen dat hij zijn huis aan me wilde laten zien. Terwijl de avond langzaam inviel, bracht Wendy (Yuzes moeder, een aangetrouwde nicht van Xiaomei dus) ons weer terug naar de bewoonde wereld. Plotseling zat de rit erop en werden we voor de flat van Xiaomei d’r ouders weer afgezet. Geen huisbezichtiging en geen etentje in een exotisch restaurant, maar gewoon thuis, waar Xiaomei d’r pa zich in de keuken had uitgesloofd.

Die avond besteedde ik mijn tijd liever aan het zien van de Formule 1-race, die gewoon op tv (zonder te betalen en met maar één reclameblok) uitgezonden werd. Na de race werd er meteen overgeschakeld naar snooker. Geen interviews met de coureurs, of een nabeschouwing met een Chinese Christijan Albers of zo, wat wel jammer was. Maar goed, ik had er anders waarschijnlijk toch weinig van gesnapt. Het schrijven van een verslag van de afgelopen week is er daardoor even bij ingeschoten. Vandaag is het dan toch nog net voor middernacht gebeurd op de balansdag. Nu gauw naar bed. Toedeloe!

2 gedachten aan “De omgeving verkennen”

    1. Bedankt! Ik probeer de verslagen op te leuken met foto’s, alleen staan de meeste foto’s op Xiaomei d’r camera. Ik heb alleen wat foto’s gepubliceerd die ik met mijn telefoon gemaakt heb. Het uploaden duurt hier overigens ook lang, dus worden die verslagen vaak nachtwerk.
      Alles wordt netjes onderhouden en de mensen maken er ook niet zo’n troep van (behalve in het restaurant, waar alles op de grond gegooid mag worden, omdat het na afloop allemaal wordt opgeveegd). Met een zonnetje erbij ziet het er al gauw leuk uit. Ik denk dat we best mazzel hebben gehad met het weer. Het is totaal niet te vergelijken met die sombere, druilerige dagen die we in Nederland aan het eind van het jaar hebben.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *